2006
Alle bezoekers van Araglin.nl een voorspoedig, gezond en bovenal uiterst muzikaal 2006 gewenst!
Alle bezoekers van Araglin.nl een voorspoedig, gezond en bovenal uiterst muzikaal 2006 gewenst!
Eerder deze week kocht vriendin Eva de cd 'Sielesalt' van zangeres Nynke Laverman - teksten van Slauerhoff in het Fries vertaald en in de beste fado-traditie op cd gezet. Ik heb niet zoveel met Friesland en het Fries; wat mij betreft had Laverman beter in het Nederlands kunnen zingen, maar dit terzijde. Toen we in de rij stonden om af te rekenen, viel me op dat het album slechts acht nummers bevatte en een snel rekensommetje leerde dat de totale speelduur 31 minuten bedroeg. Nogal weinig als je het mij vraagt, maar vriendin Eva vond het geen probleem. Eenmaal thuisgekomen bleek het album inderdaad een ruim half uurtje te duren; er stonden geen verborgen nummers of extraatjes op in de vorm van bijvoorbeeld een videoclip. Wellicht is het raar om te verwachten dat een cd waar je (in dit geval) 16 euro voor hebt betaald toch wel minimaal drie kwartier duurt, maar ik vond het wat tegenvallen. Onlangs kocht ik de nieuwe cd van The Darkness, en die duurde ook slechts een half uurtje.
De veronderstelling dat een album zo'n 10 nummers zou moeten bevatten, stamt, nu ik er zo over nadenk, ongetwijfeld nog uit het vinyltijdperk (vijf nummers op kant A en vijf op kant B) en is ongemerkt uitgegroeid tot een standaard. Een gemiddeld popliedje duurt zo'n 4 minuten, en de gemiddelde cd duurt dan ook zo'n 40 minuten - en dat terwijl op een cd 80 minuten aan muziek past. Kun je van een artiest verwachten dat hij of zij voortaan 15 of 20 nummers op een album zet? Of dat een cd voortaan minimaal drie kwartier moet duren? Nee, natuurlijk niet. Het zou echter wel fijn zijn als er ter compensatie (en om de niet gebruikte ruimte op te vullen) wat leuke clipjes of een kijkje achter de schermen bijgevoegd zou worden, zodat de eerste 'schrik' wat sneller achter de rug is.
Of ben ik nu de enige die er zo over denkt? Ik lees in recensies in ieder geval maar weinig over de speelduur en extra's van een cd. Overigens geldt deze Overpeinzing niet voor oi- en andere punkgroepen die er in amper een half uur 20 nummers weten uit te poepen...
Het zal je maar gebeuren. Ben je als Popol Vuh-frontman (elders op mijn log meer info over Popol Vuh) op een zondagmiddag in 1976 lekker in je studio aan het fr?belen, gaat opeens de deurbel. Je staat zuchtend op, drukt nog even snel je joint uit en loopt naar de voordeur. Je verbazing is groot als blijkt dat er een grote groep Indiërs op de stoep staan, compleet met muziekinstrumenten.
Enthousiast en met een stralende glimlach schudden ze je hand, en vertellen je in gebroken Engels groot fan te zijn van Popol Vuh. Je nodigt ze uit om binnen te komen, schenkt wat biertjes in en als vanzelf belandt het hele gezelschap in de studio. De instrumenten komen tevoorschijn en er ontspint zich een jamsessie die voortduurt tot in diep in de nacht...
Mijn fantasie gaat wellicht met me op de loop, maar het zou best wel eens zo gebeurd kunnen zijn. Dat het resultaat van deze sessie eind 1976 onder de noemer Popol Vuh op de lp 'Yoga' verscheen was niet de bedoeling. "Yoga is an unauthorized release. Some Indian musicians visited me in my studio, and somebody else took the tapes and sold them under the name of Popol Vuh, but it had nothing to do with Popol Vuh, really. I'm playing harmonium, and organ" schreef Fricke jaren later bij de cd-release van het album.
En inderdaad met Popol Vuh zoals je die gewend bent, heeft 'Yoga' weinig te maken. Het album bestaat uit traditionele Indiase klanken (en dat betekent een hoop sitars, tablas en tamburas), opgedeeld in twee lange tracks. Zo af en toe duikt er een orgeltje op, maar het geheel klinkt behoorlijk authentiek en heeft weinig te maken met krautrock. Hoewel 'Yoga' niet de volle veertig minuten weet te boeien (de ellenlange trommelsolo's zijn bijvoorbeeld niet aan mij besteed), slaagt het album erin (vooral tijdens de eerste zeven minuten) om je eens helemaal uit de dagelijkse sleur te halen. Download 'Yoga' via Rapidshare.
In de film 'Amadeus' worden de geruchten over de totstandkoming van Mozarts (1756-1791) laatste grote werk 'Requiem' behoorlijk dik aangezet: Mozart zou door zijn jaloerse collega Antonio Salieri vergiftigd zijn. Salieri deed zich volgens regisseur Milos Forman bovendien voor als een mysterieuze vreemdeling om Mozart eens flink de stuipen op het lijf te jagen. Dit lukte wonderwel: Mozart wordt compleet waanzinnig en overlijdt korte tijd later. Hoewel dit een mooi verhaal is, is er weinig van waar. De opdrachtgever was eigenlijk de rijke amateur-musicus graaf Franz von Walsegg-Stuppach, die vaak anoniem stukken liet bestellen, om deze vervolgens over te schrijven en er zijn eigen naam boven te zetten.
Hoe het ook zij, tijdens het componeren van 'Requiem' (in het najaar van 1791) raakte Mozart ervan overtuigd dat hij de mis schreef voor zijn eigen begrafenis ? de componist was toen al ernstig ziek en van mening dat de mysterieuze boodschapper door de Dood zelf gezonden was... In koortsachtig tempo probeerde Mozart het stuk te voltooien, waardoor zijn toestand alleen maar verslechterde. Toen Mozart stierf op 5 december, was de mis slechts half afgerond. Op aandringen van Mozarts vrouw Constance (die wel wat geld kon gebruiken) rondde zijn leerling Franz Xaver Süßmayr het werk af - en dit is de versie die tegenwoordig meestal wordt uitgevoerd. Kenners laten zich meestal schamper uit over het werk van Süßmayr. Zo schreef Brahms dat ''diese Reliquie veruntsiert ist durch sehr swache und linkische, von Einem oder Zweiem ausgefuhrte versuchen, die Partitur auszufullen.''
Ik hoor niet zo heel veel verschil, maar ik ben dan ook geen kenner. Luister naar de eerste vijf delen (Introitus Requiem, Kyrie, Dies Irae, Tuba Mirum en Rex tremendae) van deze grootse en meeslepende mis. Wie meer wil, raad ik aan om een platenzaak binnen te stappen (onder meer in de winkels van Van Leest vind je een prima geprijsde klassieke afdeling) - kom je daar ook nog eens.
Ik was op zoek naar stemmige muziek voor de feestdagen en na enig speurwerk in mijn cd-collectie stond ik met het debuutalbum (uit 1996) van Secret Garden in mijn handen. Ik had de cd ooit eens cadeau gekregen, maar na één keer luisteren diep weggestopt op de onderste plank. En na beluistering snapte ik gelijk weer waarom: de muziek van de Noorse groep is namelijk ontzettend saai.
Secret Garden won in 1995 het Eurovisie Songfestival met het grotendeels instrumentale 'Nocturne' en dit nummer vormt gelijk ook de blauwdruk van hun muziek: de klaaglijke viool van Fionnuala Sherry, aangevuld door de romantische (synthetische) pianoklanken van Rolf Lovland. De bio's en persberichten reppen over Keltische en new age-invloeden (en dat is tot op zekere hoogte ook wel waar), maar bovenal klinkt Secret Garden alsof ze de soundtrack willen verzorgen van een weelderig en langdradig kostuumdrama over de Amerikaanse Burgeroorlog, of althans, dat is mijn associatie. En dan vooral die scènes waarin twee geliefden afscheid moeten nemen onder het plengen van de nodige tranen, en hij in vol ornaat op zijn paard springt en door mistflarden zijn noodlot tegemoet rijdt.
Om eens te kijken of er nog iets van een ontwikkeling was te bespeuren in de muziek van Secret Garden, besloot ik hun begin dit jaar verschenen album 'Earthsongs' eens op te snorren. Helaas klinkt het duo nog net zo temerig als bijna 10 jaar geleden (op de twee uptempo folkliedjes na). Wie al in slaap valt bij de muziek van Enya, raakt gegarandeerd in een coma bij Secret Garden. Op hun officiële website zijn wat fragmenten te beluisteren, maar als je eigenwijs bent en zelf een oordeel wilt vellen, kun je het debuut 'Secret Garden' (via Rapishare, wachtwoord is doom) beter zelf aan een nadere inspectie onderwerpen...
De laatste week van 2005 zullen er hoogstwaarschijnlijk nog maar weinig nieuwe albums verschijnen. Met een veilig gevoel kan ik dan ook mijn Jaarlijstje samenstellen - en dat ging eigenlijk verbazingwekkend soepel. De nu volgende opsomming is niet zozeer een overzicht van de beste albums van het afgelopen jaar, als wel de albums die de meeste tijd op mijn mp3-speler hebben doorgebracht.
In willekeurige volgorde: Josh Rouse - Nashville, Vitalic - OK Cowboy, Deine Lakaien - April Skies, Al Stewart - A beach full of shells, Brad Paisley - Time Well Wasted, The Bravery - The Bravery, Editors - The Back Room, Sopor Aeternus - Like A Corpse Standing In Desperation, Sigur Ros - Takk en Kate Bush - Aerial.
Leuker is het echter om alvast een voorschot te nemen op het nieuwe jaar. Zo kijk ik reikhalzend uit naar het nieuwe album van synthesizerpionier Johan Timman dat in de zomer van 2006 zal verschijnen. Volgend jaar zal tevens duidelijk worden of de retrowave-hype doorzet als onder andere The Killers, The Bravery en Editors nieuwe cd's zullen uitbrengen. Verder zal ongetwijfeld Sopor Aeternus van zich laten horen, vind ik het wel weer eens tijd worden voor een teken van leven van Type O Negative, hoop ik dat Madonna's 'Confessions on a Dance Floor' een synthpop-revival inluidt (die kans lijkt me overigens klein, maar een mens mag toch hopen, nietwaar?) en is de kans groot dat de emmer met nederrap volgend jaar over ons wordt leeggegoten.
Verder heb ik het gevoel dat het 2005 ontbrak aan een écht goed grensverleggend metal-album? Of heb ik deze simpelweg over het hoofd gezien?
Al jaren ben ik een tevreden gebruiker van de gratis muziekspeler Winamp. Alternatieven als Windows Media Player en iTunes mogen dan wel door respectievelijk 47 en 17 procent van de internetters gebruikt worden om muziek af te spelen, ik vind deze programma's nogal hinderlijk in hun streven om me behulpzaam te zijn (vooral iTunes heeft hier een handje van met zijn opdringerige muziekbibliotheek) en je kunt ze bezwaarlijk compact of snel noemen. Het enige nadeel van Winamp is dat met drm beschermde bestanden niet worden afgespeeld - je kunt niet alles hebben, denk ik dan maar. De behoefte om over te stappen naar een andere speler ontbreekt, maar als ik de plannen bekijk voor Songbird, raak ik toch wel nieuwsgierig. Onder de noemer Pioneers of the Inevitable wordt gewerkt aan een nieuwe muziekspeler die voor een groot deel is gebaseerd op dezelfde openbron-technologie als de Firefox-browser van de Mozilla Foundation.
Songbird is een initiatief van Rob Lord, een veteraan op het gebied van digitale muziek. Hij is medeoprichter van de Internet Underground Music Archive, een muzieksite die al bestond voordat mp3 een succes werd. Ook was hij een van de eerste medewerker bij Nullsoft (de makers van Winamp). Songbird is meer dan een programma om muziek mee af spelen en te beheren, de applicatie weet tevens raad met (betaalde) muzieksites en -services op internet (iTunes Music Store, eMusic, Connect en dergelijke), biedt directe links aan naar Shoutcast-streams, podcasts en Google. De screenshots (deze bijvoorbeeld) zien er veelbelovend uit, en ik denk dat ik medio 2006 Songbird maar eens een kans ga geven. Meer informatie vind je op het Songbird-weblog. (Bron: ZDNet.)
PS: Mocht ik de komende dagen niet achter de pc te vinden zijn: alvast fijne feestdagen gewenst!
Hoog tijd voor eens wat 'normale' muziek, voordat je begint te denken dat ik de hele dag naar elastiekjes, zingende robots en mediums zit te luisteren (doe ik ook natuurlijk, maar dit terzijde). Vanavond besloot ik om Shakira's nieuwe album 'Oral Fixation Vol. 2' eens op te zetten, de Engelstalige tegenhanger en opvolger van 'Fijación Oral' dat eerder dit jaar uitkwam. Was haar Spaanstalige album nog min of meer in de bekende latinpop-Shakira-stijl, 'Oral Fixation Vol. 2' is een ambitieus pop/rock-album. Maar daarover later meer, want er moet mij eerst iets van het hart: ben ik nu de enige die Shakira's stem zo vreselijk vind? Ze klinkt als een kruising tussen brulboei Anastacia en Kermit de Kikker met de baard in de keel, en als ze wat volume maakt, krijgt haar stem een op de zenuwen werkend overslaand rafeltje en moet ik voortdurend de aandrang onderdrukken om als een drachtige zeekoe mee te gaan loeien.
In ieder geval: het aardige aan het album is dat Shakira experimenteert met diverse stijlen (de standaard ballads, uptempo poprock, Kylie Minoque-achtige dance en zelfs een vleugje britpop), hoewel niet alles weet te beklijven en vrij snel verzandt in middelmatigheid. De voornaamste reden waarom ik nieuwsgierig was naar 'Oral Fixation Vol. 2' was de aanstekelijke single 'Don't Bother', maar de rest van het album is op zijn hoogst best aardig te noemen. De productie van Rick Rubin is goed, met de arrangementen (strijkers, blazers, kinderkoren, en wat oosterse en zigeunerinvloeden) is niets mis en de teksten hebben inhoud ('Timor' gaat bijvoorbeeld over de problematiek in Oost-Timor en in 'How Do You Do' stelt ze kritische vragen over het katholieke geloof). Ik beleef echter meer plezier aan het meegeleverde postertje (een handig gevouwen inlay) van een halfnaakte Shakira, dan aan het album zelf.
Begin 2005 kwam de Duitse musicoloog Michael Maul een tot dan toe onbekend werk van Bach op het spoor, de aria 'Alles mit Gott und nichts Ohn' Ihn' uit 1713. Dat was alleraardigst natuurlijk, want zowel het nadeel als voordeel van grote componisten is dat al hun werk wel zo'n beetje bekend is. Handig, want zo kun je in ieder geval streven naar een complete verzameling. Maar als je eenmaal compleet bent, is de lol er ook wel vanaf. Ik denk dat dat ook de grote aantrekkingskracht vormde van Rosemary Brown (1916-2001). Deze Engelse huisvrouw werd in de jaren zeventig wereldberoemd door haar bewering dat ze in contact stond met de geesten van beroemde overleden componisten (Liszt, Chopin, Beethoven, Schubert - noem het maar op), die haar in totaal 1500 composities dicteerden (waaronder de 10e en 11e symfonie van Beethoven).
Verbazingwekkend genoeg klonken deze werken behoorlijk authentiek en waren ze van een dermate hoog niveau dat zelfs kenners begonnen te twijfelen. Brown had ooit drie jaar pianolessen gevolgd, maar haar composities waren dermate complex dat ze deze zelf niet kon spelen. Het medium was een graag geziene gast in diverse tv-programma's - de geesten waren niet cameraschuw en konden op commando worden opgeroepen. In de jaren tachtig begon ze een beetje raar te doen en werd ze nauwelijks meer serieus genomen. In haar laatste boek 'Look Beyond Today' (1986) beschreef ze de wonderlijke wereld die ze regelmatig bezocht, bevolkt door geesten, elfjes, metershoge engelen, dode dieren en overleden beroemdheden. Ze vertelde regelmatig gesprekken te voeren met onder andere George Bernard Shaw, Albert Einstein, Vincent van Gogh, Shakespeare en John Lennon, die haar van alles dicteerden.
Vooralsnog is er één album van haar verschenen, 'The Rosemary Brown Piano Album', waarop slim staat vermeld: 'inspired by'. Ik heb twee fragmenten opgeduikeld: 'Danse exotique' (Debussy) en 'Etude Ges-dur' (Chopin). Ik hou me aanbevolen als iemand de volledige cd heeft!
Voordat Peter Steele zich ontpopte tot de zwartromantische machofrontman van Type O Negative, timmerde hij eind jaren tachtig aan de weg met de groep Carnivore, een periode waar hij nu liever niet meer aan herinnerd wil worden. Carnivore maakte felle, agressieve thrashmetalpunk en schopte tegen de nodige heilige huisjes met songs als 'Jesus Hitler' en 'Angry Neurotic Catholics' - de titels zeggen al genoeg me dunkt. De albums 'Carnivore' (1986) en 'Retaliation' (1987) waren grof, racistisch en vrouwonvriendelijk, hoewel Steele zich later nadrukkelijk distantieerde van zijn eigen teksten en er ook wel wat humor in de band zat (getuige het 'braaknummer' 'Jack Daniel's and Pizza').
De woede van Steele is 'larger than life', zo overdreven dat het weer grappig wordt: Planting bombs in planes / blowing up our ships / kill our kids and woman / find these dickless slobs / hang them by the scrotum / let's end the terrorism ('U.S.A. for U.S.A.'). Terwijl Steele in het ene nummer opschept over zijn veroveringen en maar één ding van zijn vriendin verwacht (het nummer 'Suck My Dick' laat weinig tot de verbeelding over), brult hij in het andere zijn frustratie en machteloosheid over de onwrikbaarheid van de maatschappij en de zinloosheid van oorlogen in de microfoon. 'Retaliation' is het beste Carnivore-album, en combineert de harde aanstekelijkheid van een Venom met de broeierige gitaarriffs van Black Sabbath. En zo af en toe duiken al echo's op van Steele's latere werk met Type O Negative.
'Retaliation' is typisch zo'n album dat weet te overtuigen juist omdat het ver over de scheef gaat. Je moet het alleen niet allemaal t? serieus nemen, dat deed en doet Peter Steele zelf ook niet. Download 'Retaliation' hier: deel 1 en deel 2. Wie overigens helemaal weg is van Type O Negative en graag zijn romantische beeld van de bassende spierbundel in stand wil houden, moet deze download maar overslaan.
Net nu ik dacht dat ik met 'The Star Wars Christmas Album' ongekende hoogten had bereikt, stuitte ik op 'A Rubber Band Christmas' (uit 2000) van Jeff St. Pierre en Phillip Antoniades. Dat de twee een hele cd met kerstliedjes hebben gemaakt is niet zo bijzonder, wel het feit dat ze dit met behulp van kantoorparafernalia hebben gedaan: nietmachines, perforators en vooral heel veel elastiekjes. Het idee was in eerste instantie geboren uit pure verveling en bedoeld voor een persoonlijke kerstkaart, maar aangezien de ontvangers zo enthousiast reageerden besloten St. Pierre en Antoniades de tracks op cd uit te brengen. Bekende kerstliedjes zijn teruggebracht tot hun naakte essentie (je hoort soms alleen het geplingplong van een elastiekje) en het is verbazingwekkend hoe herkenbaar de liedjes nog steeds zijn.
Alleen al de tracklisting is een belevenis op zich: Rubber Bells, Rudolph The Rubber Nosed Reindeer, Ring Rubber Bells, Little Rubber Boy, Deck The Halls With Rubber, Feliz Rubberdad, Rubber, Oh Rubber Tree, God Rest Ye Merry Rubbermen, Rubber Ride, Rubber Clause is Coming To Town, Rubber To the World, Rubber Bell Rock en Rubber Night. Toegegeven, veertien rubberliedjes zijn wel wat veel van het goede (mijn collega's begonnen na 10 seconden al te jammeren - ze zijn ook niets gewend), maar gelukkig duurt het album slechts een half uurtje. Een lang en uitermate ongemakkelijk half uurtje, dat wel. 'A Rubber Band Christmas' is te vinden via deze entry van WFMU's Beware of the Blog. Gaat het downloaden niet snel genoeg, klik dan op deze Rapidshare-link (32 MB).
Als je je schoonouders tijdens de kerstdagen nu eerst 'The Star Wars Christmas Album' (zie onder) en vervolgens dit album laat horen, heb je geen kind meer aan ze - hoogstens zul je af en toe wat speeksel uit hun mondhoeken weg hoeven vegen.
O. Mijn. God. Ik dacht dat ik wel zo'n beetje alles had gehoord. Maar nee, het kan erger, veel erger, zo blijkt uit 'The Star Wars Christmas Album' (uit 1980). Dit is zo slecht dat het zelfs niet grappig meer is en je na beluistering met slechts één vraag achterlaat: waarom? Waarom in vredesnaam? C-3PO (Anthony Daniels) en R2-D2 wagen zich aan een aantal kerstliedjes, ondersteund door acteurs die zich krampachtig proberen voor te doen als robots. De nummers worden opgeleukt door Star Wars-geluidseffecten die totaal onverwacht opduiken, de teksten zijn ehh... interessant (alleen al 'Bells, bells, bells... the thing they do is ring. Bells, bells, bells... what happy thoughts they bring!" of het begin van 'What Can You Get A Wookie For Christmas (When He Already Owns A Comb)' zorgen voor samengeknepen billen) en het lijkt wel alsof de muzikanten alleen de beschikking hadden over een Casio-keyboard en wat klokken.
En om het allemaal nog bijzonderder te maken (alsof een 'zingende' R2-D2 in 'Sleigh Ride' nog niet genoeg is): op enkele tracks is de 18-jarige John Bongiovi te horen, die een heus kinderkoor aanvoert. John Bongiovi? Inderdaad, enkele jaren later zou hij met zijn groep Bon Jovi een hele andere weg inslaan... 'The Star Wars Christmas Album' heeft wel wat weg van een op hol geslagen aflevering van The Muppet Show, maar ik heb zo het vermoeden dat George Lucas behoorlijk serieus was toen hij met dit album op de proppen kwam. Op i-Mockery wordt de lp minutieus doorgenomen (waarbij de auteur langzamerhand helemaal gek wordt), en downloaden doe je via Rapidshare (of een YouSendIt-mirror). Als je op zoek naar bent naar een kerstalbum waarbij zelfs de liedjes van Céline Dion overkomen als Bach-cantates, dan is je queeste hierbij tot een eind gekomen. Tevens uitermate geschikt om je bezoek tijdens de feestdagen een zeer onaangename en pijnlijke dag te bezorgen.
Araglin.nl bestaat nu 15 maanden en in die tijd passeerden er een kleine 500 entry's de revue. Het is aardig om te zien hoe drie entry's de tand des tijds hebben weten te doorstaan en nog steeds reacties weten op te roepen: Orchestral Manoeuvres in the Dark, Sopor Aeternus en Johan Timman. Vooral de respons op het laatstgenoemde topic is opmerkelijk, want ik had eigenlijk niet verwacht dat de muziek van Johan Timman zoveel impact heeft gehad.
In de jaren zestig maakte Johan Timman deel uit van diverse progressieve rockgroepen (waaronder Think Tank en Innerminit) en bracht hij vanuit het niets in 1981 'Trip into the body' uit, een briljant elektronisch conceptalbum over een reis door het menselijk lichaam, waarmee Timman Nederland in één klap op de elektronische muziekkaart zette. En toen bleef het stil - naar verluidt was Timman een ultieme perfectionist, en kon hij de druk om met een opvolger te komen niet aan. Ik was dan ook stomverbaasd toen Johan Timman zelf reageerde op mijn log en meldde zich gevleid te voelen door alle reacties.
Hij werkt momenteel aan het nieuwe album 'The Cerebral Symphony', dat, zoals de titel al laat doorschemeren, over het menselijk brein handelt. Timman heeft naar eigen zeggen tien jaar onderzoek gedaan naar de invloed van muziek en geluid, waarbij hij met name geïnteresseerd is in 'sublimale geluiden'. De eerste zes tracks zijn al gereed, en Timman verwacht het album in de zomer van 2006 af te kunnen ronden. En dat betekent dus dat Timman 25 jaar na 'Trip into the Body' eindelijk zijn tweede album uitbrengt, beter laat dan nooit...
Hopelijk heeft hij niet al te veel naar Ad Visser en Jean Michel Jarre geluisterd en weet hij zijn eigen stijl vast te houden - het flashintro van zijn nieuwe website (nog volop in ontwikkeling) belooft in ieder geval veel goeds.
Wie een beetje slim winkelt hoeft in feite nooit meer een muziektijdschrift aan te schaffen. Een middagje winkelen resulteerde in de laatste twee nummers van LiveXS en Fret, een exemplaar van het metalmagazine MindView, een Music Minded en het laatste nummer van Klassieke Zaken (inclusief een uitstekende cd met onder andere Bach, Beethoven, Brahms, Wagner, Mozart, Schubert en Verdi) - allemaal gratis, dus mocht ik al de aandrang krijgen om me te vervelen, dan weet ik wat me te doen staat. Opvallend vond ik dat vrijwel alle grote platenzaken nadrukkelijk inzetten op de feestdagen met 'leuke cd's voor moeder' (als je begrijpt wat ik bedoel), met albums van bijvoorbeeld Il Divo, Katie Melua en Robbie Williams.
Nog opvallender vond ik de ontzettende prijsverschillen. In discussies over de teloorgang van de fysieke muziekindustrie, komt steevast het argument 'cd's zijn ook zo duur!' bovendrijven. En dat is waar: 25 euro voor de nieuwe cd van kate Bush is mijns inziens een fors bedrag. De meeste nieuwe cd's kosten zo rond de 19 euro, maar de winkelier is vrij om daar enkele euro's boven of onder te gaan zitten of om een actie als 'drie cd's voor 25 euro' te beginnen. Wie wel eens in de uitverkoopbakken rondsnuffelt, zal ongetwijfeld wel eens een zucht van frustratie geslaakt hebben als blijkt dat een cd waar je een half jaar eerder nog de volle mep voor hebt betaald, nu voor een schijntje van de hand gaat.
Natuurlijk probeert men klanten te lokken, maar het is vragen om verwarring als sommige cd's de ene maand 19, en de andere maand 9 euro kosten, of als Kate Bush 25 euro kost, terwijl je de nieuwe Interpol voor minder dan helft in huis haalt. Achter de schermen zullen platenlabels ongetwijfeld verschillende tarieven hanteren, feit blijft dat ik me als consument belazerd voel. Misschien wordt het tijd om eens een nieuw systeem in te voeren: het eerste jaar kosten alle nieuwe cd's van bekende artiesten hetzelfde (15 euro maximaal?), waarna er vervolgens naar hartelust gestunt kan worden...
Gedachteloos bladerde ik door het gratis filmtijdschrift van videoketen Videoland, toen mijn aandacht werd getrokken door een advertentie van Filmwereld. De met een spinaziepoepgroen-achtig filter overgoten advertentie laat een rommelige studentenk,amer zien vol met gekopieerde dvd's: twee jongens kijken onderuitgezakt op de bank naar een film op tv, chips en de afstandsbediening binnen handbereik. De begeleidende tekst luidt: ''Joeri en Dave zijn losers. In plaats van originele dvd's bekijken ze illegaal aangeboden films.''
Als deze advertentie bedoeld is om mij ervan te overtuigen om geen films te downloaden, dan is men er niet in geslaagd; het ziet er wel gezellig en makkelijk uit - ik zou me bijna gaan wagen aan het downloaden van films (ik huur liever overigens). Ik snap ook wel dat wordt geprobeerd mij een een schuldcomplex aan te praten, maar naar mijn weten is het niet verboden om naar gedownloade films te kijken - het aanbieden is echter een heel ander verhaal.
Op naar filmwereld.net voor enige uitleg. Filmwereld bleek een doorsnee filmsite te zijn, met als doelstelling de bescherming van de auteursrechten in de filmbranche. Dat resulteert in een erg moraliserende site, vol met onderhuidse aannamen en een Digital File Check waarmee je je pc kunt controleren op illegale content. Dit klinkt interessanter dan het is, dit programma wist zonder pardon al je mediabestanden. Behoorlijk lachwekkend is de Nationale Film Enquête, waarin om je mening wordt gevraagd over films (met intrigerende vragen en stellingen als: 'Blonde actrices acteren beter dan brunettes' en 'Wat is je haarkleur?'). Aan het eind van de enquête komt de aap uit de mouw en blijkt het te draaien om illegaal downloaden en hoe verderfelijk dit is. Nu kan dit allemaal wel waar zijn (en vanzelfsprekend moeten er rechten worden afgedragen), maar ik hou er een beetje vies gevoel aan over. Is het nu zo moeilijk om zonder slinkse bijbedoelingen en dubbele agenda's je boodschap over te brengen?
Volgens mij kreeg je in de jaren zeventig in Duitse supermarkten een Mini-moog en een zakje psychedelica cadeau bij een pak wasmiddel - het aantal interessante krautrockreleases is verbluffend en het einde is nog lang niet in zicht. Zojuist stuitte ik op het 'Echo' van Achim Reichel, een dubbel-lp uit 1971. En dat is - je verwacht het wellicht al - een uitermate bijzonder album, als je tenminste in de stemming bent, want op een nuchtere maag komt 'Echo' over als het product van iemand die middenin een hallucinerende roes verkeert en niet van plan is voorlopig terug te keren op aarde. Het album bevat vijf tracks, die gemiddeld 20 minuten duren en je geest naar onvermoede hoogten stuwen.
Kenmerkend voor het album is de alomtegenwoordige in reverb gedrenkte gitaar, de tape-loops, rare zanglijnen en de regelmatige opduikende samples en geluidseffecten, drums en synthesizeraccenten. De muziek houdt het midden tussen vervreemdende ambient, freaky jazz, psychedelische rock, wereldmuziek en avant-garde. Achter 'Echo' schijnt een concept schuil te gaan (iets over een sjamanistische reis naar een andere wereld verdeeld in vier thema's, archetypische goden en een Kosmisch Bewustwordingsproces), maar hoewel ik nu al de hele avond naar het album luister, heb ik dit er nog niet echt uit kunnen halen.
In de carrière van Achim Reichel is 'Echo' een vreemde eend in de bijt; Reichel was in het midden van de jaren zestig frontman van The Rattles, het Duitse antwoord op de Beatles. Na enkele avonturen met de post-psychedelische rockformatie Wonderland, stortte hij zich eind jaren zeventig op het maken van 'normale' popmuziek en een acteercarri?re. 'Echo' is vanzelfsprekend al lang niet meer verkrijgbaar en tegenwoordig een gezocht verzamelaarsobject, maar gelukkig is er het internet; download het album hier: deel 1 en deel 2. (Met grote dank aan Chocoreve - zeker een bezoekje waard!)
Over The KLF (Kopyright Liberation Front) zou ik uren kunnen leuteren. Bill Drummond (ook bekend als Lord Rock) en Jimmy Cauty (Time Boy) vormden ongetwijfeld het meest wazige duo ooit. De namen waaronder ze opereerden zeggen al genoeg: Justified Ancients of Mu Mu, The Timelords, The JAMs, K Foundation en The Forever Ancients Liberation Loophole. Onder de noemer The KLF scoorden Bill en Jimmy begin jaren negentig enkele grote dancehits (zoals '3AM Eternal', 'What Time Is Love', 'Justified and Ancient' en 'Last Train to Trancentral'), en raakten berucht dankzij hun anarchistische en overal lak aan hebbende houding.
In de loop der jaren zijn mythe en werkelijkheid behoorlijk in elkaar overgevloeid; zo zouden de twee een miljoen pond hebben verbrand op een parkeerplaats (echt gebeurd, overigens) en tijdens een optredens schapenbloed over het publiek hebben gegooid (niet waar, ze waren het wel van plan) - een nuchter overzicht biedt deze Wikipedia-pagina.
Tijdens het opruimen van mijn harde schijf stuitte ik op het 'beruchte' 'The Manual', oftewel 'How to have a number one the easy way - The Justified Ancients of Mu Mu reaveal their zenarchistic method used in making the unthinkable happen'. In dit boek uit 1988 doen Drummond en Cauty uit de doeken hoe je binnen een maand een nummer 1-hit scoort en wat daar allemaal bij komt kijken - wat vrij weinig blijkt te zijn. Op een erg droge en humoristische manier wordt beschreven hoe de muziekwereld van toen (en in grote lijnen ook van nu) werkt en dat je binnen een oogwenk miljoenen singles verkoopt als je je maar aan bepaalde regels houdt.
Heerlijk leesvoer, ook als je niet van plan bent het tot wereldster te schoppen. Naar het schijnt heeft de Oostenrijkse groep Edelweiss dit 'handboek' grondig bestudeerd, wat resulteerde in de hit 'Bring Me Edelweiss' uit 1989. De complete tekst van 'The Manual' is op deze Wikipedia-pagina te vinden. Stuur je me even een mailtje als je in de hitlijsten staat?
Enige tijd geleden schreef ik over de zwangerschap van Within Temptation-zangeres Sharon den Adel en zoals dat vaak gaat bij dergelijke zaken is er nu een vervolgbericht. En daarbij: als je eenmaal iets dergelijks gemeld hebt, moet je het ook volhouden, nietwaar? Woensdagavond 7 december is de zangeres bevallen van een dochter. De bevalling kwam als een verrassing want de spruit kwam acht weken te vroeg. Eva Luna (roepnaam Luna - ik zou het omgedraaid hebben, Eva vind ik mooier) weegt 1755 gram en heeft (volgens de Within Temptation-site) 'mooie grote kijkers en donker krullend haar'. Met zowel de baby als de 31-jarige zangeres en vader en gitarist Robert Westerholt gaat alles prima. En voor de rest heb ik niet zoveel over Within Temptation te melden, zelfs de nieuwe dvd 'The Silent Force Tour', met onder meer een registratie van het optreden dat de groep eerder dit jaar gaf op het Amsterdamse Java Eiland, heb ik nog niet gezien - en dat gaat ook niet gebeuren vrees ik.
En voor iedereen die na het lezen van het voorgaande denkt: huh?, heb ik wat filmpjes in de aanbieding: een Japanse gitarist die zich op zijn slaapkamer uitleeft op 'Canon in d' van Pachebell (hoewel ik niet kan zien of ie nu daadwerkelijk speelt of voor de show meedoet), een prachtige commercial van Scifi-channel (heeft weliswaar niets met muziek te maken, maar ik vind 'm ronduit schitterend), de weirde cartoon annex clip 'Petite Fleur' en de psychedelische flash-animatie Music Box (je weet wel, met die poppetjes die hun hoofd gebruiken om te drummen - laden kan even duren). En mochten deze clips al een baard hebben van hier tot Tokio: who cares.
November en december zijn altijd de maanden waarin de nodige compilaties op de muziekliefhebber worden losgelaten. Zo heb ik vanavond al een paar keer een reclamespotje voor de nieuwe Dire Straits-verzamelaar voorbij zien komen, en zo te merken is er ook een nieuwe Gino Vannelli- en Bob Marley-compilatie op de markt geslingerd. Ik geef echter de voorkeur aan de 'Ultimate Collection' van de Eurythmics (flitsende website, overigens). Natuurlijk gaat het om een ingenieuze marketingtruc; het album dient als smaakmaker voor de heruitgave van het complete Eurythmics-oeuvre (geremasterd en voorzien van bonustracks). De vorige verzamelaar van Annie Lennox en Dave Stewart stamt alweer uit 1999 en was hoognodig aan een update toe.
'Ultimate Collection' bevat 19 tracks, waaronder vanzelfsprekend bekende hits als 'Sweet Dreams (Are Made of This)', 'There Must Be An Angel (Playing With My Heart)' en 'Love Is A Stranger' en ook enkele tracks van 'Peace' uit 1999. Voor de fans is het aardig dat er twee nieuwe nummers op de cd zijn te vinden: de disco-poptrack 'I've Got A Life' en het Everything But The Girl-achtige 'Was It Just Another Love Affair' - best aardig. Hoewel het duo nooit officieel uit elkaar is gegaan, en zo af en toe nog weleens de studio induikt (het bed is al een gepasseerd station), is de kans op een nieuw Eurythmics-album klein - hoewel Dave Stewart in diverse interviews te kennen heeft gegeven dat dit vooral te maken heeft me te drukke agenda's. In ieder geval: de grootste hits van Eurythmics klinken vandaag de dag nog nog net zo plezierig als twintig jaar geleden, zelfs 'Sweet Dreams' komt nog niet mijn neus uit. En dat is best knap te noemen, nietwaar?
Rap en hiphop is niet echt aan mij besteed, zoals de vaste lezer van Araglin.nl ongetwijfeld gemerkt zal hebben. Zo af en toe wil ik best eens een cd van Snoop Doggy Dog of Dr. Dre opzetten, maar daar blijft het dan ook bij. Niet alleen vind ik rap op muzikaal vlak vaak nogal eentonig, ik hou ook niet zo van dat gebral en dikdoenerij. Het valt echter niet te ontkennen dat nederhop (als deze term nog gangbaar is) aan een opleving bezig is; de hitlijsten worden bevolkt door onder andere Ali B., Spacekees & Terilekst, Yes-R, Brainpower en natuurlijk de Jeugd van tegenwoordig.
Vol goede moed zette ik me aan het luisteren van 'Het land van', het tweede album van Lange Frans en Baas B. Openingstrack en titelnummer sloeg ik maar over; dit vind ik wel zo'n treurig nummer, vol met valse sentimenten en stemmingmakerij. Tweede track 'Mee naar Diemen Zuid' is al niet veel beter, vooral dankzij het tenenkrommende refreintje 'Jij moet mee naar Diemen Zuid / want je ziet er lekker uit'. 'Dikke shit (feat. Ninthe)' is door het opzwepende surfgitaartje gelukkig wat beter. 'Doofpot' behoort tot het genre 'van dik hout zaagt men planken': aan de hand van nietszeggende en onruststokende gemeenplaatsen wordt een benauwend Telegraaf-sfeertje gecreëerd. En als Lange Frans halverwege het album even komt informeren of de cd bevalt en of ik deze wel legaal in de winkel heb gekocht, en Baas B in het 50 seconden durende akoestische 'Topper' zichzelf belachelijk maakt, geef ik de moed op.
Aan de gasten (Ryan Babel, Umberto Tan, Rollarocka, Brace, Michael Bryan en Direct-zanger Tim) ligt het niet, en ook muzikaal is het allemaal best aardig; het voornaamste probleem zit 'm in de matige teksten van Frans Frederiks en Bart Zeilstra. Om nog maar te zwijgen over de vele stoplappen, het irritante 'ge-ah ah' van Lange Frans en het feit dat het duo zich kennelijk wel erg serieus neemt.
Oude wijn in nieuwe zakken. Waar de vernieuwde Oor een halfgeslaagde poging is om Oor te mixen met Aloha, is het nieuwe muziekblad Revolver simpelweg een reanimatie van Aloha, met ruwweg dezelfde lay-out, rubrieken en zogenaamd grappige schrijfstijl. Er is dus in feite niets veranderd in het muziekbladenlandschap. Revolver mikt op de wat oudere muziekliefhebber, getuige de uitgebreide artikelen over de Beatles, Neil Young en The Outsiders. Vreemd genoeg staan er dan ook interviews in met Korn en Tommy Lee. Wat me opviel toen ik het blad vanmiddag doorspitte, was dat de eerste 25 pagina's propvol staan met prijsvragen en als nieuwtjes vermomde wedstrijden. Dat is niet erg natuurlijk, maar het zijn er zoveel dat het opvalt.
De ondertitel 'muziek- en filmmagazine #1' wordt overigens maar ten dele waar gemaakt: naast een artikel over John Belushi en de nodige dvd-reviews komt het onderwerp film er maar bekaaid vanaf. Het enige echte probleem bij Revolver is dat ik de 'autoriteit' mis bij de recensies, die het grootste gedeelte van het blad innemen - de voornaamste reden waarom ik gestopt ben met kopen van de Aloha. Het lijkt erop alsof de recensenten een stapel cd's op hun bureau gekwakt krijgen, het desbetreffende album één keer mogen beluisteren en vervolgens vijf minuten de tijd krijgen om er een stukje over te tikken. Zo slaat ene Rixt Kleinjan de plank volledig mis in haar bespreking van 'Aerial' van Kate Bush en zijn de besprekingen van de film-dvd's mager; een uitvoerige beschrijving van de plot vind ik niet zo heel interessant, het gaat mij om de extra's: zijn die moeite waard?
Overigens krijg je bij Revolver een gratis cd met uiteenlopende artiesten die zich hebben laten inspireren door of hebben samengewerkt met Neil Young. Leuk voor de fans, maar als je geen echte superfan bent (zoals ik) is dit niet meer dan een aardigheidje om een keer te draaien. Vooralsnog is het eerste nummer van deze Revolver geen voltreffer...
Gioacchino Rossini (1792-1868) was een raar mannetje. Zijn leven ging voorspoedig van start; op jonge leeftijd geeft Rossini blijk van uitzonderlijke talent en op zijn veertiende is hij al zanger en productieleider bij diverse Italiaanse operagezelschappen. Na zijn studie aan het Liceo Filarmonico slaat hij enthousiast aan het componeren en tussen 1810 en 1829 schrijft hij bijna 40 opera's, waarvan het merendeel echter is vergeten. Tot zijn bekendste werken behoren 'Il Barbiere di Siviglia', 'La Scala di Seta', 'La Gazza Ladra' en 'Guillaume Tell'. Na enkele omzwervingen belandt hij in Parijs, waar hij directeur van het Théatre Italien wordt. Na twee jaar financieel wanbeleid wordt Rossini ontslagen. Hij slaagt er vervolgens in om in 1826 de functie van 'Premier Compositeur du Roi' en 'Inspecteur-général du Chant en France' in de wacht te slepen. De opera 'Guillaume Tell' uit 1829 (het beginpunt van de romantische opera in Frankrijk) wordt door de critici matig ontvangen en Rossini besluit om de handdoek in de ring te gooien.
De laatste 39 jaar van zijn leven componeert hij één belangrijk werk (het 'Stabat Mater'), en de rest van de tijd wordt gevuld met zijn grote hobby's luieren, keuvelen op niveau in de diverse salons, ingebeeld ziek zijn en vooral lekker eten. Rossini was een uitstekende kok en een nog grotere eter en het is dan ook niet voor niets dat de beroemde Franse chefkok Auguste Escoffier een gerecht naar hem heeft vernoemd: de Tournedos Rossini, haasbiefstuk op een in jus gedrenkte crouton, geserveerd met in boter gebakken ganzenleverpaté en enkele plakken truffel, besprenkeld met madeira. Dankzij twee huwelijken met voormalige maitressen van rijke edellieden kon hij zijn luxueuze levensstijl tot aan zijn dood in 1868 in stand houden.
Rossini's muziek is opgewekt, romantisch en bombastisch en - ach, misschien kun je beter zelf luisteren: zeven bekende ouvertures, uitgevoerd door The London Classical Players onder leiding van Roger Norrington. (Met dank aan Wikipedia voor de haasbiefstuk en Componisten.net)
In Amerika is het nagenoeg traditie dat iedere artiest ten minste één keer in zijn carrière een kerstalbum opneemt. Vaker wel dan niet levert dit tenenkrommende resultaten op, vooral als het desbetreffende album bedoeld is om een ingezakte platenverkoop nieuw leven in te blazen, of als het zogenaamd hippe versies bevat. Ook in Nederland komt deze traditie de laatste jaren tot leven, hoewel ik niet zo heel enthousiast word van een Frans Bauer of Grant & Forsyth die kerstliedjes lopen te kwelen.
Wat mij opvalt als ik tot mijn grote schrik eens onverwacht wat flarden Sky Radio opvang, is dat kerstliedjes de laatste jaren een beetje vastgeroest zitten. Gelukkig worden er al ruim zestig jaar kerstliedjes op de plaat gezet, en daar zitten de meest hilarische uitvoeringen tussen. Twee van mijn favoriete kerstalbums zijn die van James Last ('Christmas Dancing' uit 1966) en die van The Three Suns ('A Ding Dong Dandy Christmas' uit 1959) - beiden niet meer verkrijgbaar.
James Last benadert Kerstmis op de hem bekende mierzoete wijze; aanzwellende koren hummen zacht bekende wijsjes, klokken tingelen, trompetten schetteren en zo af en toe waan je jezelf op een heuse arrenslee. Als je van de openingstrack 'Kling Glockchen / Froh und Munter / Oh du Frohliche' niet vrolijk wordt en behoefte krijgt om voor de open haard aan warme chocomel te slurpen, dan zijn de feestdagen niet aan je besteedt.
The Three Suns pakken het ietwat anders aan. Gebleven zijn de bekende melodieën, maar het lijkt wel alsof de muzikanten in de studio tot de ontdekking kwamen dat ze slechts de helft van hun instrumenten hadden meegenomen. Gelukkig bood de producer uitkomst; hij had nog wat speelgoed van zijn zoontje en wat wazige exotica-platen ter inspiratie liggen...
Enfin: om je schoonouders een onvergetelijke Kerst te bezorgen: James Last - 'Christmas Dancing' en The Three Suns - 'A Ding Dong Dandy Christmas' (via Rapidshare, de downloadlimiet is overigens afgeschaft, de wachttijd van enkele seconden is nog wel gebleven).
In mijn jeugd heb ik de films van Bruce Lee echt verslonden. Samen met mijn vader heb ik 'Meng long guojiang' (oftewel 'Fury of the Dragon', 'Return of the Dragon', 'Revenge of the Dragon' of 'Way of the Dragon' - kies er maar eentje uit) op regenachtige zondagmiddagen tientallen keren zitten kijken. Vooral het eindgevecht met Chuck Norris (zijn enige goede film als je het mij vraagt) in het Romeinse Colosseum sprak bijzonder tot mijn verbeelding. 'Long zheng hu dou' (oftewel 'Enter the Dragon' uit 1973) behoort echter tot mijn alltime Lee-favoriet. Niet zozeer vanwege de (flinterdunne) plot, als wel dankzij de briljante actiescènes met een Bruce Lee in topvorm. Later verschoof mijn aandacht meer naar de zogeheten 'wuxia pian' (letterlijk: film over heldhaftige strijders), waarin legendarische helden uit een ver verleden in een mythische wereld met elkaar op de vuist gaan.
Ik kom hierop omdat ik zojuist tot mijn grote vreugde de soundtrack van 'Jing wu men' (oftewel: 'Fist of Fury' uit 1972) op het spoor ben gekomen. Soundtrack is misschien een groot woord; het album van de hand van Joseph Koo en Ku Chia Hui is beter te omschrijven als een soort hoorspel en aangezien mijn Mandarijn nogal roestig is, heb ik geen flauw idee wat er allemaal precies wordt gezegd. Er gaat in ieder geval een boel stuk en Bruce Lee maakt een hoop voor hem karakteristieke geluiden. Alleen het openingsnummer ('Fist of Fury - Main Theme', gezongen door Mike Remedios) is met een beetje goede wil te beschouwen als een 'gewoon' nummer, hoewel Lee al na enkele seconden begint te brullen. Bijzonder is het allemaal wel en mocht je nog wat samples nodig hebben... Luisteren doe je hier (65 MB, inclusief hoesjes). Met dank aan en op het spoor gekomen via: Sounds of champaign
En wederom een krautrockjuweelje uit de jaren zeventig: 'Mass Meditation' (uit 1973) van Yatha Sidhra. De naam klinkt exotisch, maar met Indiase gehalte blijkt het wel mee te vallen. Kern van Yatha Sidhra bestond uit de Duitse broers Rolf en Klaus Fichter. Eind jaren zestig vormden zij samen met bassist Jean-Michel Boivert en fluitist Peter Elbracht de rockgroep Brontosaurus. In 1973 kwam Rolf met het idee voor het meditatieve en jazzy album 'Meditation Mass'.
Het invloedrijke krautrocklabel Brain Records was enthousiast en bood aan om het op lp uit te brengen, mits de groep zijn naam veranderde. Brontosaurus stond synoniem voor Jethro Tull-achtige rock, en het nieuwe album vormde een nadrukkelijke stijlbreuk (en overigens direct het einde van Brontosaurus). Onder de naam Yatha Sidhra (gekozen omdat het wel geheimzinnig klonk) zou dan ook slechts één album worden opgenomen. Rolf en Klaus doken later op als het duo Dreamworld, maar wisten met hun matige progrock nooit de magie en mystiek van 'Meditation Mass' te benaderen.
Dit album uit 1973 is dan ook van een zeldzame schoonheid. De eerste track is meditatief van aard; gitaar, fluit, drums, piano, Moog-effecten en een chantende Rolf creëren een rustgevende, hypnotiserende en gelaagde sfeer. Track 2 is jazzy van aard, terwijl track 3 dankzij de elektrische gitaar en een enthousiast drummende Klaus bijna als progressieve rock klinkt. De laatste track sluit aan bij het begin, waardoor 'Meditation Mass' uitermate geschikt is om op repeat te zetten. De muziek van Yatha Sidhra is een bijna vergeten (en allang niet meer te verkrijgen) pareltje uit de psychedelische en kosmische jaren zeventig. Download 'Meditation Mass' via Rapidshare (ruim 75 MB).
Ottorino Respighi (1879-1936) is de belangrijkste Italiaanse componist van symfonische muziek in de twintigste eeuw. In 1900 reisde hij naar Rusland en sleepte de positie van eerste violist in het opera-orkest van Sint-Petersburg in de wacht, en kreeg hij les van Nikolai Rimski-Korsakov. Twee jaar later vertrok hij naar Berlijn om daar de colleges van Max Bruch te volgen, om vervolgens weer naar zijn geboorteland terug te keren. Hij had geen beter moment kunnen kiezen. Vlak na de Eerste Wereldoorlog gonsde het in Italië van de culturele bedrijvigheid; een nieuwe generatie componisten riep op om te breken met de ingeslapen operatradities en terug te keren naar oude meesters als Vivaldi, Frescobaldi en Corelli.
Respighi liet zich door deze ideeen inspireren en keek daarnaast met een schuin oog naar tijdgenoten als Strauss, Debussy en Stravinsky, die zich eveneens weinig aantrokken van heersende conventies. Tot zijn bekendste werken horen de symfonieën 'Fontane di Roma' (1917) en 'Pini di Roma' (1924). In 'Fontane di Roma' (De fonteinen van Rome) probeert Respighi de vier beroemdste fonteinen in muziek te vangen: de Fontein van de Valle Giulia bij het ochtendgloren, de Triton Fontein in de morgen, de Trevi Fontein midden op de dag en de Fontein van de Villa Médici bij zonsondergang. In 'Pini di Roma' doet Respighi iets soortgelijks, maar staan nu de Romeinse pijnbomen centraal: in de tuinen van Villa Boghese (waar de kinderen spelen), bij een sombere en duistere catacombe, op het Janiculum (waar een nachtegaal in het maanlicht zingt) en naast de Via Appia, ooit de weg waarop Romeinse soldaten marcheerden.
Het klinkt allemaal zeer majestueus, soms behoorlijk dreigend en bij vlagen wat ontoegankelijk - filmmuziek avant la lettre. Luister zelf: 'Fontane di Roma' en 'Pini di Roma' (uitgevoerd door het Philadelhpia Orchestra, onder leiding van Riccardo Mutti).
Mijn luchtgitaar is hoognodig aan een upgrade toe en The Virtual Air Guitar Project, ontwikkeld aan de Universiteit van Helsinki, komt dan ook als geroepen. Met dit project wordt het mogelijk om meer te doen met je luchtgitaar dan slechts een beetje mee te jammen met AC/DC. Een videocamera neemt alle bewegingen op, stuurt deze data naar een computer, waarna ze worden omgezet in riffjes en akkoorden en snoeihard uit de speakers knallen. Naast natuurlijk een luchtgitaar heb je alleen een paar oranje gekleurde handschoenen nodig om uit te groeien tot een gitarist van luchtformaat. Het systeem is uit te breiden met enkele pedalen, waarmee je eenvoudig de sound van je gitaarspel beïnvloedt.
Het ziet er bijzonder grappig en ogenschijnlijk uiterst simpel uit. De studenten Aki Kanerva, Juha Laitinen en Teemu Muki-Patola werken momenteel aan een variant voor thuisgebruik, die compatibel is met een gewone webcam. Op The Virtual Air Guitar Project-site kun je enkele filmpjes bekijken en vind je een uitvoerige uitleg over de achterliggende technologie. ik kan niet wachten tot ik zelf aan de slag kan. En als ik even een voorschot op de toekomst mag nemen: zodra deze Virtual Air Guitar eenmaal in de winkels ligt, verwacht ik eigenlijk wel een Virtual Air Bass en Virtual Air Drums, zodat je met MSN Messenger en webcams met vrienden een online band kunt vormen en wellicht zelfs live optreden. Verklaar me voor gek, maar ik zie dit nog gebeuren ook...
Bijna geruisloos verscheen onlangs het nieuwe album van INXS. Inderdaad, de Australische groep die midden jaren tachtig onder leiding van sekssymbool Michael Hutchence diverse grote hits scoorde. Na de tragische en mysterieuze dood van Hutchence in 1997 probeerden de overige bandleden de draad op te pakken met gastzangers als Terence Trent D'Arby en Jon Stephens, maar dit was niet bijster succesvol. In 2005 besloot INXS serieus op zoek te gaan naar een nieuwe zanger en met de hulp van realityshow-goeroe Mark Burnett 'Rock Star: INXS' in het leven te roepen, waarin op een Idols-achtige manier naar de perfecte INXS-zanger werd gezocht. Voor zover ik weet werd deze serie helaas niet in Nederland uitgezonden. De gelukkige winnaar was de Canadees J.D. Fortune, die als Elvis-dubbelganger zijn brood verdiende. Direct na de opnamen dook INXS de studio in om 'Switch' op te nemen.
Ik had er eerlijk gezegd geen al te hoge verwachtingen van. Openingsnummer 'The Devil's Party' (dat wel wat weg heeft van 'Original Sin') en bijvoorbeeld 'Pretty Vegas' zijn echter onvervalst INXS - alsof de tijd heeft stil gestaan. Fortune klinkt verdacht veel als Hutchence en dat is niet per se een nadeel, want hij geeft de vertrouwde INXS-sound enkele nieuwe impulsen. Enkele nummers (met 'Afterglow' als meest aansprekende voorbeeld) kennen een nadrukkelijke U2-echo, en zelfs wat lichte soulinvloeden. 'Switch' is niet alleen een gevarieerd comeback-album geworden, maar tegelijkertijd een teken van leven van een band die zichzelf opnieuw heeft uitgevonden.
Heeft INXS anno 2005 nog steeds bestaansrecht? 'Switch' staat met één been in het verleden, en probeert met het andere aansluiting te zoeken met het heden. Vooralsnog geef ik ze het voordeel van de twijfel en is het wachten op een wereldtournee om te kijken of ze live ook nog steeds hun mannetje staan en niet krampachtig hun gloriedagen willen laten herbeleven. Op hun site kun je overigens een groot aantal tracks van het nieuwe album beluisteren.
'Permission to Land' was de overtreffende trap van de glamrockkitsch en mijn verwachtingen voor 'One Way Ticket (To Hell and Back)' waren dan ook hooggespannen. The Darkness heeft voor hun nieuwe album alles uit de kast getrokken en het ene na het andere rockcliché op elkaar gestapeld, waarbij twee invloeden overduidelijk aanwezig zijn: AC/DC en Queen. De titeltrack, eerste single en openingsnummer verrast met een panfluit-intro, waarna in zo'n drie minuten de gitaarsolo's, meezingrefreintjes, de hoge stem van Justin Hawkins en de sitars je om de oren vliegen.
Onder leiding van Roy Thomas Baker (die in een grijs verleden onder meer de Queen-klassieker 'Bohemian Rhapsody' produceerde) komt The Darkness met zoveel pathos, bombast en het Grote Gebaar op de proppen dat je niets anders kunt doen dan enthousiast meebrullen - hoe overdreven het soms ook overkomt. Het album bevat een groot aantal solide rocktracks en enkele ballads (te weten 'Hazel Eyes', dat rustig van start gaat, waarna Justin na een minuut of wat begint te gillen als een speenvarken, het toch wel een beetje als een mislukte Queen-pastiche overkomende 'Blind Man', met aanzwellende strijkers en piano - ik zie de aanstekers al in de stadions wiegen - en het Meat Loaf-achtige 'Seemed Like A Good Idea At The Time'). De nummers duren gemiddeld zo'n drie minuten, maar zitten zo tjokvol riffjes en breaks ('English Country Garden' is een goed voorbeeld) dat het wel een aantal luisterbeurten duurt voordat alles helemaal is doorgedrongen.
Het enige probleem dat ik heb met 'One Way Ticket (To Hell and Back)' is dat het album slechts 35 minuten duurt, en dat is toch wel teleurstellend kort, zeker als je bedenkt dat er 80 minuten op een cd'tje passen - ik had op z'n minst toch wel een rockopera van een kwartier verwacht als bonustrack.
Vraag me niet waarom, maar zojuist luisterde ik naar 'Allereerste Kus', het debuutalbum van de meidengroep Kus. Vanzelfsprekend behoor ik niet tot de doelgroep (tienermeisjes met opspelende hormonen), zoals al direct uit de website blijkt: ''Meidenband KUS is de stoute optelsom van liefde + muziek + een portie eigenzinnigheid. Oftewel: half street - half sweet! The most wanted girls Monique, Meike, Anouk en Fleur zijn crea talenten met passie voor muziek. Hun energieke performance, enthousiaste uitstraling, mooie stemgeluid en strakke dancemoves kloppen he-le-maal.''
Ik had het niet beter kunnen verwoorden... Achter de groep schuilen producers Fluitsma & Van Tijn - geen verrassing, want de sound van Kus lijkt als twee druppels water op die van bijvoorbeeld Linda, Roos en Jessica. Dat betekent dus flinterdunne popliedjes, een hoop genanana en arrangementen die je zo bekend in de oren klinken dat je bijna een rechtszaak wilt gaan aanspannen wegens plagiaat. De liedjes op 'Allereerste Kus' gaan over liefde, gebroken harten en jongens ('Oeh na na nananana, / loop maar naar de maan / Oeh na na nananana, blijf bij mij vandaan / Oeh na na nananana, ga nu maar opzij / Want ik praat niet langer met jou / Het is nu echt voorbij' - om eens een stukje te citeren) en ik vind het maar vreemd dat vrouwen van midden twintig (behalve Fleur, zij is 18) over zulke onnozele zaken zingen als de verliefdheid op een skileraar en hun lievelingsdier.
Fluitsma & Van Tijn kennen geen schaamte en laten de meiden zonder blikken of blozen bijna identieke versies opnemen van 'Ademnood' en 'Alles of niets'. Een ding moet ik ze wel nageven: Kus is razend populair onder tienermeisjes (onder meer dankzij een serie op Nickelodeon) en dat hebben ze dan weer slim bekeken. En inderdaad, Meike is 'ontdekt' in Idols door jurylid Eric van Tijn.
Klaus Doldinger gaat ongetwijfeld de muziekgeschiedenis als de man die verantwoordelijk is voor de briljante soundtrack van het duikbootepos 'Das Boot' van regisseur Wolfgang Petersen. Doldinger heeft echter nog veel meer gedaan, vooral op jazz-gebied. Toen 'Das Boot' in 1981 uitkwam stond zijn carrière op een behoorlijk laag pitje, en werd hij door het eclatante succes van de film opeens gezien als de filmcomponist bij uitstek, een rol waar hij zich lang niet altijd even prettig in voelde. In de jaren zeventig timmerde Doldinger internationaal aan de weg met zijn groep Passport, en stond hij aan de wieg van de jazzrockfusion (om eens een leuk genre te introduceren). Het vierde Passport-album 'Looking Thru' (uit 1974) betekende de doorbraak voor Doldinger.
Eerlijk gezegd heb ik weinig verstand van jazzrock - ik had altijd het idee dat het vooral muzikantenmuziek was, leuk als je zelf muziek maakt en hoort hoe inventief en kundig alles in elkaar is gezet, maar te freaky voor de gemiddelde luisteraar. Nu ben ik geen muzikant (en heb ik geen ambities in die richting), maar gelukkig klinkt 'Looking Thru' behoorlijk toegankelijk en zou het zelfs kunnen fungeren als een aardige introductie tot het genre. Het titelnummer en vooral 'Rockport' klinken zoals in mijn oren jazzrock zou moeten klinken, compleet met orgeltjes, een pompend baslijntje en de swingende saxofoon van Doldinger. Passport heeft een groot aantal albums uitgebracht, maar als ik de kenners mag geloven, is 'Looking Thru' hun beste. Oordeel zelf en download het album via Rapidshare.