Ottorino Respighi
Ottorino Respighi (1879-1936) is de belangrijkste Italiaanse componist van symfonische muziek in de twintigste eeuw. In 1900 reisde hij naar Rusland en sleepte de positie van eerste violist in het opera-orkest van Sint-Petersburg in de wacht, en kreeg hij les van Nikolai Rimski-Korsakov. Twee jaar later vertrok hij naar Berlijn om daar de colleges van Max Bruch te volgen, om vervolgens weer naar zijn geboorteland terug te keren. Hij had geen beter moment kunnen kiezen. Vlak na de Eerste Wereldoorlog gonsde het in Italië van de culturele bedrijvigheid; een nieuwe generatie componisten riep op om te breken met de ingeslapen operatradities en terug te keren naar oude meesters als Vivaldi, Frescobaldi en Corelli.
Respighi liet zich door deze ideeen inspireren en keek daarnaast met een schuin oog naar tijdgenoten als Strauss, Debussy en Stravinsky, die zich eveneens weinig aantrokken van heersende conventies. Tot zijn bekendste werken horen de symfonieën 'Fontane di Roma' (1917) en 'Pini di Roma' (1924). In 'Fontane di Roma' (De fonteinen van Rome) probeert Respighi de vier beroemdste fonteinen in muziek te vangen: de Fontein van de Valle Giulia bij het ochtendgloren, de Triton Fontein in de morgen, de Trevi Fontein midden op de dag en de Fontein van de Villa Médici bij zonsondergang. In 'Pini di Roma' doet Respighi iets soortgelijks, maar staan nu de Romeinse pijnbomen centraal: in de tuinen van Villa Boghese (waar de kinderen spelen), bij een sombere en duistere catacombe, op het Janiculum (waar een nachtegaal in het maanlicht zingt) en naast de Via Appia, ooit de weg waarop Romeinse soldaten marcheerden.
Het klinkt allemaal zeer majestueus, soms behoorlijk dreigend en bij vlagen wat ontoegankelijk - filmmuziek avant la lettre. Luister zelf: 'Fontane di Roma' en 'Pini di Roma' (uitgevoerd door het Philadelhpia Orchestra, onder leiding van Riccardo Mutti).
Geen reacties