Henry Mancini

In 1935 zag de elfjarige Henry Mancini zijn eerste bioscoopfilm, mét geluid – toen nog heel bijzonder. Mancini was diep onder de indruk en na afloop wist hij wat hij later wilde worden: componist van filmmuziek. Tot aan zijn dood op 14 juni 1994 geloofde Mancini dat deze gebeurtenis zijn verdere leven een beslissende wending had gegeven. Wat nu als zijn vader hem mee had genomen naar een honkbalwedstrijd of een opera?

''Wie zal het zeggen?'', peinsde Mancini vele jaren later. ''Het lag niet voor de hand om dergelijke ambities te koesteren. We woonden in de staalstad West Aliquipa, zo'n 32 kilometer van Pittsburgh. Niemand in mijn omgeving had verstand van het componeren of arrangeren van muziek.'' Mancini leerde zichzelf noten lezen en piano spelen en nam eind jaren dertig muzieklessen bij Max Adkins, muzikaal leider van het Stanley Theatre in Pittsburgh. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, belandde hij bij de luchtmacht, waar hij Captain Glenn Miller ontmoette, die hem een baantje bezorgde als pianist in Atlantic City.

Midden jaren vijftig werkte Henry als staff manager bij Universal Studios, waar hij onder meer betrokken was bij de totstandkoming van klassiekers als 'The Creature from the Black Lagoon' en 'Francis The Talking Mule'. Op een dag in 1957 wandelde hij de kapsalon uit, toen hij regisseur Blake Edwards tegen het lijf liep. ''Hij vroeg of ik belangstelling had om de muziek te schrijven voor een detectiveserie die hij wilde maken. Het bleek om 'Peter Gunn' te gaan.'' De serie sloeg aan, het titelnummer werd een hit en een succesvolle samenwerking was geboren. Mancini verzorgde in de jaren die zouden volgen, de muziek voor krakers als 'Breakfast at Tiffany's', 'The Days of Wine and Roses' en natuurlijk de 'Pink Panther'-films. ''Maar wat als ik die dag niet had besloten om mijn haar te laten knippen?'', aldus een retorische Mancini.

Zijn carrière omspant ruim veertig jaar, en in die jaren bracht hij meer dan honderd albums uit, variërend van bigband en jazz, tot klassiek, easy listening en pop, en won hij vier Oscars en maar liefst twintig Grammy's. Luister naar 'The Best of Henry Mancini' (320 kbps, 80 MB), met onder meer het tijdloze 'Moon River', 'Peter Gunn', 'Midnight Cowboy', 'Mr. Lucky' (fijn orgeltje!), '(Theme From) Love Story' en 'The Pink Panther Theme'. Prachtig en nog eens prachtig!

peter Zaterdag 29 November 2008 at 12:46 am | | easy-listening | Geen reacties

Max

Afgelopen weekend bezocht ik de Mega Platen & CD Beurs in de Utrechtse Jaarbeurs. Oftewel: kilometers vinyl en cd's en mannen die met een licht geobsedeerde blik in de ogen en een uitdraai van hun collectie door bakken met oude lp's aan het spitten zijn. Ik hoef niet zo nodig dat ene zwaar gelimiteerde singletje in mijn bezit te krijgen en liep vrolijk pompommend langs de tientallen kraampjes (opvallend veel metal overigens én heel veel exemplaren van Shania Twains 'Come on over'), zonder ook maar een greintje stress en met een gestaag uitdijende tas met aangeschafte cd's.

Op een gegeven moment kwam ik bij een standje met standaard pop en rock en ik wilde er al aan voorbijlopen, toen mijn oog viel op een weggemoffeld bakje met in papieren hoesjes gestoken cd's. Het eerste album dat ik zag was 'Earthwalk' van Max Lässer's Ark - en toen was mijn aandacht gewekt. In het bakje stonden talloze new age- en wereldmuziekcd's van inmiddels overleden labels als Nightingale, Erdenklang en Narada. Het leek wel op het archief van een radiozender: alle albums waren vakkundig gedemonteerd (zelf het smalle strookje aan de zijkant was er vanaf geknipt), genummerd en in de meeste hoesjes trof ik (Duitstalige) persberichten en recensies aan. Aangezien je het ijzer moet smeden als het heet is, schakelde ik mijn gezonde verstand even uit, en kocht simpelweg alles. Voor een prikkie, dat dan weer wel. Dat ik de hele zondagavond bezig was om alles weer in elkaar te zetten, nam ik op de koop toe.

Maar goed, dankzij Max Lässer ben ik nu een gigantische stapel cd's rijker. En voor wie het zich afvraagt: gitarist Max Lässer was in de jaren zeventig actief in de Zwitserse folkscene en midden jaren tachtig nam hij een aantal solo-albums op onder de noemer Max Lässer's Ark. Hij speelde vaak samen met zijn goede vriend Andreas Vollenweider, die hem in 1985 en 1986 meenam op wereldtournee. De muziek van Max Lässer doet dan ook erg Vollenweider-esk aan; hij begeeft zich op het grensgebied tussen jazz, pop en ruimtelijke new age, waarbij Lässers gitaarspel veel lijkt op de elektrische harp van Andreas Vollenweider. 'Earthwalk' (1987) is het tweede (en meest succesvolle) Max Lässer's Ark-album, dat ruim 20 jaar na dato nog altijd erg plezierig en aangenaam klinkt. Luister zelf (320 kbps, 77 MB).

peter Donderdag 27 November 2008 at 12:09 am | | new-age | Vier reacties

Mooi & lelijk

Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.

Admin Woensdag 26 November 2008 at 12:46 am | | overpeinzing | Twee reacties

Sint-Nicolaas Cantate (reprise 2008)

Het begint zowaar een traditie te worden op Araglin.nl: zodra de eerste pepernoten arriveren, is het tijd voor de 'Sint-Nicolaas Cantate'! Maar eerst een praatje vooraf. In Amerika neemt iedere artiest ten minste één keer in zijn carrière een kerstalbum opneemt en ook in Nederland komt deze gewoonte de laatste jaren tot leven, hoewel ik niet zo heel enthousiast word van een Frans Bauer met een kerstmuts op. Het is jammer dat Nederlandse artiesten niet proberen om de oeroude traditie van het Sinterklaaslied nieuw leven in te blazen. Wij moeten het voornamelijk stellen met Sinterklaasliedjes op een sullige dancebeat.

Dat het ook anders kan, bewees de nagenoeg vergeten Nederlandse componist Bernard Zweers (1854-1925), die begin vorige eeuw hoogleraar compositie was aan het Amsterdams Conservatorium. Zijn ideaal was om te komen tot een eigen Nederlandse toonkunst, en dat betekende muziek met een sterk nationalistische inslag. Zijn bekendste werk is zijn Derde Symfonie 'Aan mijn vaderland' (1887-89). De vier delen van deze symfonie vormen een muzikale verbeelding van Nederland, in het bijzonder van het Hollandse landschap en de stad Amsterdam.

Een opmerkelijke compositie in Zweers oeuvre is zijn 'Sint-Nicolaas Cantate', met tekst van A.L. de Rop. De cantate verhaalt over de oorsprong van Sinterklaas en de goede werken die hij verrichtte. Het is een geweldig stuk, waarin op een gedragen, plechtige manier wordt gezongen over de Goedheiligman. Zweers heeft zich helemaal uitgeleefd en hoewel de associaties met Beethoven en Tsjaikovski nooit ver weg zijn, klinkt de cantate behoorlijk eigenzinnig. Vooral de manier waarop de diverse bekende Sinterklaasliedjes zijn gearrangeerd is werkelijk prachtig.

In december 1955 zond de NCRV Radio een registratie uit van deze cantate, met Frits Baun (bariton), Wim van Sante (bas), een kinderkoor en het Promenadeorkest onder leiding van Benedict Silbermann. Gus Smits, secretaris van het Sint Nicolaas Genootschap Nederland, ijverde ervoor om dit meesterwerkje op cd uit te brengen en op deze manier aan de vergetelheid te ontrukken. In 1999 zag de 'Sint-Nicolaas Cantate' in een (zeer beperkte oplage) het licht. Deze charmante cantate verdient het echter om door een groot publiek gehoord te worden, al is het maar om te laten horen dat er ook léuke Sinterklaas-muziek bestaat. Luister zelf: de 'Sint-Nicolaas Cantate' (320 kbps, 41 MB). (Met grote dank aan Peter!)

peter Zaterdag 22 November 2008 at 12:14 am | | klassiek | Geen reacties

Araglin's New Age, World & Lounge Mix

Dat mijn updatefrequentie de laatste tijd behoorlijk aan het inkakken is, heeft niet zozeer te maken met een gebrek aan inspiratie of een tekort aan interessante onderwerpen, als wel met een chronisch gebrek aan tijd. De stapel nog te beluisteren cd's neemt zienderogen toe en het lukt me maar met moeite om een deuk te slaan in verse afleveringen van 'Heroes', 'Stargate Atlantis' en 'Terminator: The Sarah Connor Chronicles'. En áls ik er dan eens goed voor ga zitten om Araglin.nl te updaten, schiet me vaak iets te binnen dat óók leuk is om te doen.

Toen ik gisteravond bijvoorbeeld een stukje wilde tikken, bedacht ik me dat het wel geinig zou zijn om een mix met new age en aanverwante rustgevende muziek in elkaar te knutselen. Het zit namelijk zo. Ik ben totaal geen ochtendmens en op weg naar mijn werk zit ik meestal als een slaapdronken zombie in de trein, terwijl om me heen mensen irritant en luid aan het bellen zijn of boterhammen met salami soldaat maken. Muziek helpt om nog even te kunnen doorslapen, zonder gelijk zacht knorrend ergens in Alkmaar of Den Helder te belanden.

In een grijs verleden heb ik ooit eens wat podcasts gemaakt met het gratis Audacity en ik was benieuwd of ik met dit programma ook een 'mix' kon fabrieken. Het eindresultaat is best geinig geworden, al zeg ik het zelf. 'Araglin's New Age, World & Lounge Mix', is te verdelen in twee segmenten: een half uur heen en een half uur terug, en bevat ontspannen muziek van onder andere Terry Oldfield, David en Diane Arkenstone, Andreas Vollenweider, Mars Lasar en Karunesh, doorspekt met wat samples. Zo tegen het einde duikt er een voorzichtige lounge-beat op – een signaal om enigszins bij je positieven te komen – ik ben ooit een keer in slaap gevallen in de intercity naar Maastricht, om gelukkig net op tijd voor Utrecht Centraal wakker gepord te worden....

Luister zelf: 'Araglin's New Age, World & Lounge Mix #1' (128 kbps, 61 MB, in het zipje vind je een txt-bestand met alle trackinfo). Commentaar is van harte welkom (let wel: dit is mijn eerste probeersel)! O, en als je niet van belletjes, sitars en kalmerend synthesizergepingel houdt, mag je deze download gerust overslaan.

peter Donderdag 20 November 2008 at 12:33 am | | new-age | Geen reacties

Lucebert

Ik kan het mis hebben, maar ik heb lichtelijk het gevoel dat de echo's van dichter en schilder Lucebert (1924-1994) aan het wegebben zijn. Tijdens zijn leven werd de als Lubertus Jacobus Swaanswijk geboren Lucebert beschouwd als de 'Keizer van de Vijftigers', een groep experimentele dichters die destijds veel stof deed opwaaien. Hij debuteerde in 1949 met het gedicht 'minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia', gevolgd door de bundels 'triangel in de jungle' en 'dieren der democratie' uit 1951.

Wat zijn gedichten zo bijzonder maakt - en zeker in de periode na de Tweede Wereldoorlog - was de unieke manier waarop Lucebert omging met taal en ritme. Terwijl de meeste gedichten keurig rijmen en je meestal nog enigszins een idee hebt waar het over gaat, zijn de gedichten van Lucebert misschien wel het beste te beschrijven als associatieve, hallucinerende koortsdromen. Je hebt vaag een idee wat er wordt bedoeld, maar net als je denkt 'aha!', word je door een onverwachte wending op het verkeerde been gezet. En misschien is dat ook wel de reden waarom de dichter eigenlijk vooral bekend is geworden dankzij treffende one-liners (zoals de regel 'Alles van waarde is weerloos' uit 'De zeer oude zingt' uit 1974) en performances (zo droeg hij ooit in het Stedelijk Museum het gedicht 'Herfst' voor door een glas water over zijn hoofd leeg te gieten). Op de site van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren kun je twee bundels op je gemak doorlezen: 'apocrief / de analfabetische naam' en 'de amsterdamse school' (beiden uit 1952). Op de site van de Koninklijke Bibliotheek vind je een uitvoerig artikel.

En als je je afvraagt wat Lucebert op een muzieklog heeft te zoeken: ook fluitiste en componiste Caroline Ansink raakte onder de indruk van de muzikaliteit van Luceberts oeuvre en begin jaren negentig zette zij een aantal van zijn gedichten op muziek. Ze riep hiervoor de hulp in van fluitiste Abbie de Quant en bandoneonspeler Dick van der Harst. Als een Spinvis avant la lettre werkte Caroline Ansink met bandopnames, waarin ze naar hartelust knipte, plakte en zelf opgenomen geluiden toevoegde – zonder de essentie van de gedichten aan te tasten. Ik zou er een duistere post-apocalyptische soundscape van hebben gemaakt, maar Ansink is een 'serieus' muzikant en het album 'O beminnelijk litteken' klinkt experimenteel, intrigerend en nogal... filmhuis-achtig. De zwartfluwelen stem van Lucebert in combinatie met muziek is in ieder geval bijzonder fascinerend. Luister zelf: 'O beminnelijk litteken' (320 kbps, 73 MB).

peter Zaterdag 15 November 2008 at 1:56 pm | | interessant | Geen reacties

Het einde van de paddo (nu echt)

Enkele maanden geleden maakte ik me al diverse keren druk over het op handen zijnde verbod op de paddo. De afgelopen tijd was het ogenschijnlijk rustig op het paddofront, en ik verkeerde in de (abusievelijke, naar nu blijkt) veronderstelling dat minister Klink van Volksgezondheid luisterde naar de goede raad van Vereniging Landelijk Overleg Smartshops (VLOS) en onderzoekscommissie CAM en alle argumenten nog eens op een rijtje zette: paddo's zijn (mits verantwoord en weloverwogen gebruikt) niet verslavend en niet schadelijk voor de gezondheid. Door een verbod zou het zicht op zorgvuldig gebruik en de mogelijkheid om goede productinformatie te verstrekken verdwijnen. Om nog maar te zwijgen over de kosten die de handhaving met zich meebrengen - zeker als je dat afzet tegen de te behalen voordelen.

Maar nee, Klink is Oost-Indisch doof en negeert alle adviezen. Diverse nieuwssites (waaronder De Pers en De Telegraaf) meldden dat het vanaf 1 december verboden is om bewerkte of onbewerkte verse paddo’s te verkopen (of te bezitten – maar dat was al illegaal). Opmerkelijk genoeg zijn de redenen die Klink aandraagt voor het verbod flinterdun: paddo’s zouden eventueel kunnen zorgen voor risicovol gedrag, en in andere EU-landen is het hallucinogeen al verboden. En met dat 'risicovol gedrag' wordt in feite de dood van een 17-jarig Frans toeriste bedoeld, die tijdens een weekendje Amsterdam te veel paddo's wegslikte en vervolgens van een brug sprong. Tragisch natuurlijk, maar een losstaand incident. Problemen na het gebruik van paddo's zouden zich volgens de smartshops met name bij buitenlandse toeristen in Amsterdam voordoen.

Ik heb het al eerder gezegd en ga het nu weer doen: een paddoverbod getuigt van een eenzijdige en rigide visie op wereld en smoort een van de meest vriendelijke manieren om 'the doors of perception' te openen in de kiem. Een verbod op natuurlijke psychedelica zal leiden tot een toenemende verkoop van synthetische middelen in het criminele circuit. En tjonge, jonge, wordt het zo langzamerhand niet eens tijd om een halt toe te roepen aan de toenemende vertrutting in ons land? Nog even en Nederland is veranderd in een kleurloze, op een conservatief Christelijke ideologie geschoeide heilstaat, waar het CDA en de ChristenUnie zorgvuldig alle scherpe randjes uit de keurige jaren vijfitg-voortuintjes hebben weggesneden. En ja, ik overdrijf. Een klein beetje.

peter Woensdag 12 November 2008 at 12:40 am | | overig | Vijf reacties

And Winter Came

Het was niet zo dat ik van pure extase midden in de winkel op mijn knieën neerzonk, maar lichtelijk verrast was ik wel. Normaal gesproken brengt Enya (1961) zo om de vijf jaar een nieuw album uit (met 'Amarantine' uit 2005 als laatste wapenfeit) en ik had 'And Winter Came' eigenlijk pas in 2010 verwacht. Enya's achtste album (de 'Frog Prince'-soundtrack meegerekend) valt te omschrijven als een verkapt kerstalbum, hoewel Enya het zelf een cd rond het thema 'winter' noemt.

Enya werkte wederom samen met tekstschrijvers en producers Nicky en Roma Ryan - aan een beproefd recept moet je immers niets veranderen, ook al betekent dat dat haar complete oeuvre onderling inwisselbaar is. “We krijgen soms te horen: jullie maken altijd dezelfde muziek. Ik vind van niet. Waarom zegt men dat nooit over rock-'n-rollbands? Die doen toch ook steevast hetzelfde? Het is Enya-muziek. Dit is wat er uit haar hoofd komt”, aldus Nicky Ryan. Aan de typische Enya-sound is dus helemaal niets veranderd en dat zal de fans als muziek in de oren klinken: op elkaar gestapelde hemelse zanglijnen, aangevuld met eenvoudige (en gedateerd overkomende) synthesizer- en piano-accenten.

Het album bevat tien Engelstalige tracks, plus het in het Gaelish gezongen 'Oíche Chiúin' (oftewel 'Stille nacht', een nieuwe versie van het b-kantje voor de single 'Evening Falls' uit 1988) en het van een Latijnse tekst voorziene 'Oh Come, Oh Come Emmanuel'. Het zwakste punt wordt gevormd door de songteksten, die bestaan uit nietszeggende gemeenplaatsen en holle sfeerclichés. Neem nu eerste single 'Trains and Winter Rains' (een bewerkte versie van 'Midnight Blue' uit 2001), met als refrein 'Trains and winter rains / No going back no going home / Trains across the plains / And in the sky a star alone'. Tja. Het enige min of meer verrassende uitstapje is 'My! My! Time Flies', een wiegend Beatles-achtig popliedje met zelfs een heuse gitaarsolo.

'And Winter Came' had ook in 1998 of 1988 kunnen verschijnen en is vooral een veilig Enya-album (en het perfecte kerstcadeau voor je schoonmoeder), waarop ze keurig binnen de paden van de hoogespannen verwachtingen blijft. Maar goed, ik had niets anders verwacht.

peter Maandag 10 November 2008 at 11:45 pm | | review | Twee reacties

Wes

In de zomer van 1997 scoorde Wes een wereldhit met het vrolijke 'Alane'. Het nummer bevatte dan ook alle ingrediënten waaraan een zomerhit moet voldoen: een aanstekelijk refreintje, een exotisch tintje en een leuk dansje. Zo af en toe zet ik Wes' debuut 'Welenga' nog wel eens op en vraag me dan steevast af wat er van de zanger uit Kameroen is geworden. Is Wes Madiko te beschouwen als een eendagsvlieg of liepen zijn manmoedige pogingen om nog een hit te scoren simpelweg op niets uit? Ik ben geneigd om voor het eerste te gaan, want grote man achter de schermen is Michel Sanchez, die samen met Eric Mouquet begin jaren negentig aan de wieg stond van Deep Forest en de weg plaveide voor een min of meer nieuw genre: wereldmuziek met dance-elementen.

Wes Madiko groeide op in het dorpje Mouataba, maar belandde dankzij een leuke touriste (later zou ze zijn vrouw worden) zo rond 1986 in Frankrijk, waar hij in contact kwam met Sanchez. En samen met Wes werkte de Franse producer ruim drie jaar aan 'Welenga' (Kameroens voor 'universeel geweten'). Het moest de ultieme samensmelting worden van traditionele muziek en moderne dance. Als je het mij vraagt zijn de twee niet helemaal in hun opzet geslaagd, maar vrolijk zijn de liedjes over liefde, vrede en verdraagzaamheid wel. Dankzij Sony Music Frankrijk werd 'Welenga' wereldwijd uitgebracht en groeide 'Alane' (over grensoverschrijdende liefde) uit tot dé zomerhit van 1997, zelfs tot in Japan aan toe.

Het begin van een succesvolle carrière zou je zeggen, maar het pakte anders uit: tweede single 'Awa Awa' deed het een stuk minder (en belandde in Nederland niet eens in de hitlijsten). En vanaf dat moment werd het stil rond Wes. Naar verluidt ontpopte hij zich tot een soort spiritueel goeroe en pleitbezorger van oude Afrikaanse tradities, verhalen en de 'wijsheid van de olifant' (zo las ik ergens). In 2000 verscheen het album 'Sinami', dat werd geproduceerd door Brian Rawling, die eerder had samengewerkt met onder andere Céline Dion, Enrique Iglesias en Tina Turner. Het resultaat was een vrij standaard popalbum. Luister, voor het ultieme zomergevoel, naar 'Welenga' (320 kbps, 93 MB), al is het alleen maar om eens kennis te maken met het Bafoun, dat slechts door een kleine groep mensen in Kameroen wordt gesproken.

peter Vrijdag 07 November 2008 at 01:20 am | | overig | Geen reacties

Yma Sumac (reprise)

Ze was de koningin van de exotica, de hogepriesteres van Xtabay: Yma Sumac. Inderdaad, ‘was’, want zojuist kwam ik erachter dat ze afgelopen zaterdag 1 november is overleden. Yma Sumac is 68 jaar geworden. De legendarische zangeres was al een tijdje ziek; in februari werd bij haar darmkanker geconstateerd. En hoewel Yma de laatste jaren bewust de publiciteit vermeed, was ze in de jaren vijftig een superster, die een compleet nieuw genre introduceerde bij een groot publiek.

Haar leven leest als een sprookje en wordt omgeven door raadselen. De Peruaanse zangeres werd (naar verluidt) geboren in Ichocá, een klein dorpje hoog in de Andes. Sommigen beweren dat de als Zoila Augusta Emperatriz Chavarri del Castillo geboren Yma Sumac afkomstig was uit de Peruaanse hoofdstad Lima, terwijl anderen er heilig van overtuigd zijn dat ze een heuse Inca-prinses was en een directe afstammeling van Atahualpa. Het verhaal dat ze eigenlijk een Amerikaanse huisvrouw (Amy Camus) was met muzikale ambities, is overigens niet waar. Haar wortels mogen dan in mist zijn gehuld, vast staat wel dat ze begin jaren veertig samen met haar toenmalige echtgenoot Moisés Vivanco en diens band Compañia Peruana de Arte een album opnam met een groot aantal Peruaanse volksliedjes, In 1946 verhuisden Yma Sumac, Vivanco en Yma's nicht Cholita Rivero naar New York, waar ze optraden als het Inca Taky Trio-gezelschap.

Niet alleen baarde Yma opzien vanwege haar oogverblindende exotische uiterlijk, haar stem was net zo opmerkelijk. Ze had een bereik van maar liefst vier octaven (vijf volgens sommigen) en liet tijdens concerten de bezoekers alle hoeken van de zaal zien: grommend als een wild beest, zwoel als een nachtclubzangeres en extatisch vibrerend als een opera-diva. In de jaren vijftig bracht Capitol Records enkele lp's van haar uit (waaronder de briljante albums 'Voice of Xtabay' (1950) en 'Mambo' (1954), met arrangementen van niemand minder dan Les Baxter), waar aanvankelijk weinig ruchtbaarheid aan werd gegeven. Mond-op-mond reclame zorgde ervoor dat ze ongekend populair werd, waarna Capitol er alsnog een fikse marketingcampagne tegenaan gooide.

Lees meer »

peter Dinsdag 04 November 2008 at 3:01 pm | | weird | Twee reacties

Herkenbaarheid

Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.

Admin Dinsdag 04 November 2008 at 12:26 am | | overpeinzing | Eén reactie