Om te achterhalen wat nu precies een hit tot een hit maakt (zie mijn vorige entry), kun je je storten op songstructuren, de 'X-factor', de invloed van de media en de beïnvloedbaarheid van de muziekliefhebber, op smaak gebracht met een sociologisch sausje. Je kunt het ook anders aanpakken en je puur richten op de data: de datum van binnenkomst, aantal weken in de hitlijst, hoe lang het duurt voordat een single op de eerste plaats is beland of juist uit de hitlijst is verdwenen, het aantal woorden in de titel en noem het maar op.
En dat is precies wat de vrijwilligers van het Whitburn Project hebben gedaan. Ze hebben een gigantische database van Amerikaanse Billboard-hits aangelegd, en maar liefst 36.928 singles minutieus onder de loep genomen en keurig in Excel verwerkt. De hoeveelheid informatie is overweldigend. Netjes naast elkaar vind je bijvoorbeeld de lengte van de nummers, de BPM (beats per minute) en het 'hitverloop'. Nu ben ik geen statistisch wonderkind, maar gelukkig heeft journalist Andy Baio van Waxy.org wat meer kaas gegeten van Excel. Hij is in de cijferbrij gedoken en heeft een aantal grafieken in elkaar geknutseld. Zo blijkt bijvoorbeeld dat de titels van de bijna 37.000 Amerikaanse hitsingles uit niet meer dan 9000 woorden bestaan.
Tom Whitwell van Musicthing borduurt hierop voort door een tagcloud van de honderd meest voorkomende woorden te maken. Het is geen verrassing dat 'love', 'blue', 'heart' en 'baby' het vaaks voorkomen. Verder is de gemiddelde lengte van een liedje tussen 1960 en 1992 gestaag toegenomen, om de laatste jaren uit te komen op ongeveer 3:50 minuten. Interessant is ook zijn analyse van eendagsvliegen, waaruit blijkt dat er vooral in de jaren negentig en het huidige decennium veel 'one-hit-wonders' in de hitlijsten zijn beland. En dit is nog maar het topje van de analyse-ijsberg – wie enigszins met Excel overweg kan én lichtelijk geobsedeerd is door feitjes, kan zijn hart ophalen met dit lijvige bestand (ongecomprimeerd 4,5 MB, na het uitpakken 21 MB groot).
Het is de muzikale variant op de alchemistische Steen der Wijzen: de ultieme zoektocht naar de ingrediënten van een hit. Hoewel ik totaal geen muzikale aspiraties heb, geen instrument bespeel, niet kan zingen en geen behoefte voel om op een podium te gaan staan, mag ik graag boeken lezen waarin de 'magie' van een liedje wordt verklaard. Er zijn tal van 'experts' die de mening verkondigen dat het schrijven van een hit helemaal niet zo moeilijk is - je moet je simpelweg aan een aantal regels houden. Zoals daar zijn: verzin een aanstekelijk melodielijntje dat steeds terugkomt, bouw het nummer netjes op (coupletje, refreintje, bruggetje en weer van voren af aan), schrijf een persoonlijke tekst waarmee iedereen zich kan identificeren en (de moeilijkste stelregel) zorg dat het nummer bekend klinkt, maar tegelijkertijd weet te verrassen.
Dit is echter vandaag de dag niet genoeg; er spelen meer factoren een rol. Zo heb je de door Henk-Jan Smits murw geouwehoerde 'X-Factor', en kunnen enige mediageilheid, leuke dansjes en een relletje hier en daar ook geen kwaad. Kwaliteit is geen garantie voor succes, en dat heeft niet zozeer met de artiest in kwestie te maken, als wel met de luisteraar. Wij dus. De muziekliefhebbende consument wil niet alleen maar leuke liedjes voorgeschoteld krijgen, maar vooral muziek die andere mensen ook luisteren. We willen met anderen over onze favoriete muziek praten, ervaringen delen, interviews en recensies lezen en noem het maar op.
Lees meer »
Mijn vader kwam begin jaren tachtig aanzetten met 'Oxygène', het debuutalbum van Jean Michel Jarre uit 1977. Ik was toen nog maar een klein ventje en begon net een beetje naar de Top 40 te luisteren. 'Oxygène' klonk als niets dat ik ooit had gehoord: vervreemdende elektronische muziek, vol spacy geluiden en een intrigerende sfeer. Toen ik korte tijd later een kungfu-film met Jackie Chan zat te kijken, werd tot mijn verbazing opeens het nummer 'Oxygène 2' gebruikt. De conclusie was snel getrokken: Jarre is cool! Later zwakte ik mijn mening wat af, maar met een scheef oog ben ik hem blijven volgen.
In de jaren negentig verzandde Jarre in bloedeloze dance-experimenten, maar de laatste jaren is hij bezig zichzelf opnieuw uit te vinden. En dat bedoel ik letterlijk: Jarre steekt zijn oude nummers in een nieuw jasje. In tegenstelling tot Edgar Froese van Tangerine Dream slaagt hij erin om daadwerkelijk een nieuwe dimensie aan de muziek toe te voegen, zonder er een goedkoop remix-project van te maken. 'Aero' (uit 2004) was erg geslaagd, en vorig jaar verscheen 'Oxygène' in een compleet opgepoetste uitvoering: alles is opnieuw ingespeeld (op de originele apparatuur) en aangevuld met een aantal 'preludes' en variaties op de dvd.
Om zijn jubileum te vieren, tourde de Fransman begin dit jaar door Europa. En op 25 maart stond Jarre op de planken in het Amsterdamse Carré, te midden van een indrukwekkend arsenaal vintage synths (liefkozend 'old ladies' genoemd). Ik was er niet bij: 90 euro voor een kaartje vind ik wat overdreven. Gelukkig hebben enthousiaste fans diverse concerten opgenomen, en ook het optreden in Amsterdam is terug te luisteren. De geluidskwaliteit is perfect, het introductiepraatje van Jean Michel allervriendelijkst en alle tracks van 'Oxygène' passeren de revue (inclusief het stemmen van de synths, vijf 'nieuwe' tracks die naadloos de sfeer van toen benaderen, en gejoel van het Nederlandse publiek als 'Oxygène 4' voorbij komt). Aanrader! Luister zelf: deel 1 (100 MB), deel 2 (100 MB) en deel 3 (13 MB – 320 kbps, inclusief hoesje). Ten overvloede: het gaat om een bootleg voor en door fans, zonder winstoogmerk.
Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.
Willem van Kooten (oftewel Joost den Draaijer) moét wel een liefhebber zijn van synthesizermuziek. Het is in ieder geval opmerkelijk dat tussen de artiesten die in jaren tachtig onderdak vonden bij zijn Red Bullet-label (waaronder Centerfold, Confetti's en The Star Sisters) ook de namen zijn te vinden van Peru (Nova krijg je er gratis bij - hier meer informatie) en Johnny Voorbogt.
De muziek van Peru mag zo langzamerhand als bekend worden verondersteld. Maar wie is Johnny Voorbogt? Ik heb drie albums van hem in de kast staan en het is ronduit verbazingwekkend hoe weinig informatie er is te vinden over deze Belg. Je zou toch verwachten dat in deze tijd van Discogs, AllMusic en Last.fm alles wel zo'n beetje valt te achterhalen, maar nee. Ik heb het vermoeden dat 'Sky' uit 1989 zijn debuut is: een album gevuld met 'easy going' elektronische muziek. Geen kosmisch geneuzel en nummers die minimaal een half uur duren, maar rechttoe rechtaan, vrolijke pompompom-liedjes van gemiddeld drie minuten. Uitschieters zijn met name de uptempo-tracks, die niet zouden misstaan als achtergrond bij een of andere Teleac-documentaire.
Aan de andere kant zijn de wat langzamere nummers enigszins 'cheesy'; ze klinken soms als basistracks voor bijvoorbeeld Marianne Weber of Jannes. Het is dan ook geen grote verrassing dat op 'Mare Liberum' (1992) en 'Wonderland' (1993) af en toe de hulp wordt ingeroepen van een zangeres, waardoor Voorbogt langzaam maar zeker afdrijft richting ehhm... tja, het levenslied. Soort van. Hij schijnt zich te hebben ontwikkeld als een succesvol producer en liedjesschrijver, verantwoordelijk voor hits van onder andere Dana Winner en Dennie Damaro (wie?). Voorbogt is misschien wel het beste te vergelijken met Emile Hartkamp, de grote man achter de successen van Frans Bauer. Het begon allemaal dus met puur elektronische muziek en 'Sky' (78 MB, 320 kbps vbr) is best geinig.
Met wat goede wil zou je Jaap Fischer (1938) de eerste singer-songwriter annex protestzanger van Nederland kunnen noemen. Eind jaren vijftig studeert hij Semitische Talen in Leiden en speelt voor de lol af en toe grappige, bij vlagen sarcastische Nederlandstalige liedjes voor zijn medestudenten. In korte tijd groeit hij uit tot een waar fenomeen, met name geliefd onder studenten. In 1960 verschijnt op het kleine label Studenten Grammofoonplaten Industrie zijn eerste lp. Tijdens de opnamen is Fischer naar verluidt zo zenuwachtig, dat hij dronken moet worden gevoerd.
Zijn ep's en albums verkopen extreem goed (alleen al in 1961 verkoopt hij 100.000 lp's), maar midden jaren zestig heeft hij genoeg van alle opgeklopte heisa rond zijn persoon; hij gruwt van de geldwolven in de muziekindustrie en verdwijnt in 1964 spoorloos van de aardbodem. Al snel doen de wildste geruchten de ronde. Zo zou Fischer tijdens een verkeersongeluk om het leven zijn gekomen of zelfmoord hebben gepleegd. In werkelijkheid vertrekt hij naar het buitenland en werkt voor de FAQ, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN. In de jaren zeventig komt hij terug naar Nederland, verstopt zich in het gehucht Scheemda en werkt als opbouwwerker in Groningen. Nog altijd hult hij zich in stilzwijgen. In 1976 brengt hij onverwachts een nieuw album uit, nu onder de naam Joop Visser.
Aan zijn successen in de jaren zestig wil hij tot op de dag van vandaag niet herinnerd worden; hij zingt voortaan alleen nieuwe liedjes, verbiedt anderen zijn oude hits te coveren of zelfs maar te refereren naar zijn tijd als Jaap Fischer.
Lees meer »
Om nog even terug te komen op het verbod op de paddo: het heeft er alle schijn van dat CDA-minister Klink van Volksgezondheid zijn voorstel niet zonder slag of stoot door de Tweede Kamer kan duwen, al dan niet via een een-tweetje met minister van Justitie Hirsch Ballin. Eind april werd de verkoop en het kweken van psychedelische paddenstoelen in de ban gedaan; paddo’s komen op lijst II van de Opiumwet te staan. Binnenkort is het verboden om bewerkte of onbewerkte paddo’s te verkopen (en te bezitten – maar dat was al verboden).
Een nogal vreemde beslissing en de redenen die Klink aandraagt zijn op zijn zachtst gezegd nogal dubieus: paddo’s zouden eventueel kunnen zorgen voor risicovol gedrag, en in andere EU-landen is het hallucinogeen al verboden. Tja. Als ik te veel bananen eet, ga ik misschien ook wel rare dingen doen. En als ze in het buitenland in de sloot springen, springt Ab Klink zeker zonder twijfelen mee. Vanzelfsprekend is de Vereniging Landelijk Overleg Smartshops (VLOS) woedend. Ze vreest (terecht) dat de paddo’s in de illegaliteit worden geduwd. Onderzoekscommissie CAM van het overheidsinstituut RIVM is het met de smartshops eens, maar minister Klink is Oost-Indisch doof en negeert alle adviezen en goede raad.
VLOS-woordvoerder Paul van Oyen windt er geen doekjes om: Minister Klink jaagt een ideologisch spook na, geschoeid op Christelijke, fundamentalistische basis. Ook Rogier Bos van het RIVM zet zijn vraagtekens bij de kruistocht van Klink: ''Er is helemaal geen paddestoelprobleem. De minister moet reguleren, niet verbieden.''
Lees meer »
Ook over slechte smaak valt niet te twisten en ik maak nu al mijn borst nat voor de eerste halve finale van het 53ste Eurovisie Songfestival (dinsdag 20 mei, Nederland 1, 21:00 uur), dat dit jaar plaatsvindt in Belgrado. Om in de stemming te komen, heb ik - geheel vrijwillig - alle inzendingen alvast beluisterd. Het is grappig om te horen hoe het festival hinkt op twee gedachten: sommige landen proberen min of meer een leuk liedje af te vaardigen (zoals Nederland), terwijl anderen het hele gebeuren totaal niet serieus nemen en het vooral zien als een voorwendsel om met de grootst mogelijke flauwekul op de proppen te komen. Zo heeft Ierland een zingende kalkoen ingezonden en Letland een stel ehh... homoseksuele kabouter Plop-piraten.
Opvallend is dat veel van de optredende artiesten zijn doorgebroken dankzij Idols, X-Factor en noem het allemaal maar op, of een achtergrond hebben als model of miss van het een of ander. Geeft allemaal niets. Zolang er maar bevallige dames en heren in net zo bevallige pakjes op het podium staan. Maar goed, als je het aan mij zou overlaten, zijn dit de winnaars: de bejaarde Kroatische rappers Kraljevi Ulice & 75 Cents (beschaafde wereldmuziek), de bizarre opera-ska van Kreisiraadio uit Estland (ik hoor zelfs wat 'Banger hart'-invloeden!), retro-disco van de Engelse inzending Andy Abraham en de luchtige, zomerse Air-achtige synthpop van Sebastien Tellier uit Frankrijk.
O, en dan vergeet ik nog dat Finland wederom een vikingschip vol stoere metalgasten op pad heeft gestuurd: Teraesbetoni. Leren broeken, hoge uithalen, lang haar, ronkende gitaren en zelfs een meezingrefreintje – ik vind 'm fijn! Ik denk dat vooral Frankrijk hoge ogen gaat gooien - zolang de vriendjespolitiek binnen de perken blijft, natuurlijk. Wie net als ik graag goed beslagen ten ijs komt, bekijkt alvast alle clipjes en maakt kennis met de liedjes van alle deelnemers: deel 1 (96 MB) en deel 2 (88 MB).
Een opmerkelijke uitspraak van Kiss-frontman Paul Stanley in het juninummer van Oor. Als interviewer Willem Bemboom vraagt of er nog een nieuw album gaat verschijnen ('Psycho Circus' stamt immers alweer uit 1998) antwoordt Stanley: ''Kissology 4 (een dvd met live-beelden) komt eraan en verder niets. Wat zou het voor zin hebben om iets op te nemen? Zodat iedereen het vervolgens gratis kan overnemen zeker... Ik weet ook zeker dat niemand naar een concert gaat om nieuwe dingen te horen. Je gaat toch naar de Stones vanwege de klassiekers? Bands nemen een nieuwe plaat op voor zichzelf, en niet voor de fans. Die zal het worst wezen. [...] Nieuw materiaal is een teleurstelling voor iedereen.''
Interessante constateringen, maar behoorlijk kort door de bocht als je het mij vraagt. Nu weet ik toevallig dat Kiss een trouwe en gigantische fanschare heeft en het lijkt me stug dat zij tot in de lengte der dagen 'I Was Made For Loving You' willen aanhoren. Sterker nog: als ik Starchild was (het alter ego van Stanley mét make-up), zou ik een speciale community in het leven roepen en fans geld laten betalen voor het exclusieve recht om bijvoorbeeld als eerste nieuwe nummers te kunnen downloaden. Geen platenmaatschappij meer nodig. Maar goed, wie ben ik.
En als je je afvraagt wat Kiss in Oor moet: de groep is (samen met onder andere Whitesnake, Def Leppard en Twisted Sister) de headliner van het Arrow Rock Festival (15 juni in het Nijmeegse Goffertpark). En laat Oor nu net uitpakken met een Festivalspecial... De kans is overigens klein dat je me op een van de ruim vijftig besproken festivals zal tegenkomen; vriendin Eva en ondergetekende hebben onze zinnen gezet op in ieder geval Summer Darkness in Utrecht en misschien het Miroque Festival in het Duitse Osterburken. Of is er een ander festival waar we écht heen moeten?
En om deze entry tot een rammelend en stuurloos einde te brengen: VPRO's 3voor12 bestaat tien jaar en geeft als cadeautje de mp3-cd '3voor12 redt de goede muziek' weg, met tracks van onder andere De Jeugd van Tegenwoordig, Moke, Extince, Spinvis en Claw Boys Claw. Best aardig (je moet wel zelf even taggen).
Bij zomers weer hoort zomerse muziek, en wat is er nu zomerser dan Trafassi? De Surinaams-Nederlandse groep zorgt al ruim 27 jaar voor een exotische, tropische bries door Nederland, in een niet aflatende queeste om ons stijve bleekscheten aan het dansen te krijgen. Deze missie klinkt moeilijker dan hij is, want wie wel eens een optreden van Trafassi heeft bijgewoond of een cd'tje heeft opgezet, weet hoe onweerstaanbaar vrolijk de band rond frontman Edgar 'Bugru' Burgos is.
Trafassi (Surinaams voor 'ommezwaai') werd in 1981 opgericht en maakte al snel naam als opzwepende liveband. Na een handvol nauwelijks opgemerkte singles werd in 1983 de vrolijke 'Je t'aime'-parodie 'Me Jam' opgepikt door Radio 3 en twee jaar later was het raak: in de zomer van 1985 scoorde Trafassi een gigantische hit met het aanstekelijke 'Wasmasjien'. Het zou jammer genoeg bij deze ene hit blijven: opvolger 'Strijkplank' haalde nog geen eens de Tipparade. De daaropvolgende jaren bracht Trafassi met de regelmaat van de klok singles en albums uit (waaronder 'Stuivertje, Dubbeltje, Kwartje, Gulden' (1993) 'Funchi' (1995), 'Pompen' (1996), 'Euro 1-2-5' (2002) en diverse voetbalsingles), maar de hits bleven uit.
En zo ging de groep de muziekgeschiedenis in met die ene hit, die langzamerhand steeds meer werd geconfisqueerd door... tja, van die après ski-liefhebbers en samenstellers van zogenaamde 'foute'-cd's. Geheel onterecht, als je het mij vraagt. Nu heb ik weinig verstand van Caraïbische muziek en natuurlijk, de teksten zijn niet al te diepzinnig, maar tjonge, het swingt allemaal als de neten! Zomerse stijlen als merengue, kaseko (Surinaamse dansmuziek), salsa, zouk, calypso en dancehall worden moeiteloos afgewisseld en met elkaar vermengd en het tempo ligt onverminderd hoog. Knappe jongen die stil kan blijven zitten!
Luister naar een tiental tracks (320 kbps, 84 MB), waaronder het geinige 'Stuivertje, Dubbeltje, Kwartje, Gulden', 'El negro no puedo (waka waka)', 'Mireya bin buske', 'Contabai swa' en natuurlijk 'Wasmasjien'.
Ik vond het dapper van F&L Publishing om een Nederlands sciencefictiontijdschrift op de markt te brengen. De pogingen die in het verleden werden gelanceerd (met als bekendste voorbeelden SF Report en Orbit) slaagden er niet in om de dampkring te doorbreken en de semi-professionele bladen en verenigingen (SF Terra, Holland SF) hebben al jaren moeite het hoofd boven water te houden. Het begin dit jaar geïntroduceerde SciFI Now kwam dan ook als een verrassing, vooral omdat F&L behoorlijk groots uitpakte. Ik zag overal gigantische stapels liggen, het blad zag er gelikt uit en de geëxalteerde kreten ('het grootste scifi-, fantasy- en horrorblad van Nederland en Belgie!') waren niet van de lucht.
Inhoudelijk was het echter nogal mager: 99 procent bestond uit vertalingen (overgenomen uit de grote Engelse broer), waardoor de wat algemenere artikelen (over bijvoorbeeld het ontstaan van sciencefiction) nogal misplaatst overkwamen. Bovendien werd ook geprobeerd om de Engelse 'tongue-in-cheek' humor over te nemen, en tja, dat moet je niet doen. Toen het vierde nummer wel erg lang op zich bleef wachten, nam ik een kijkje op de website: ''Na drie nummers SciFi Now hebben we de balans opgemaakt. Hieruit is gebleken dat, ofschoon er in korte tijd een trouwe schare lezers is opgebouwd, het blad onvoldoende verkoopt om rendabel te zijn. Hierdoor heeft de uitgever besloten om verdere productie van SciFi Now te staken.''
Ik had verwacht dat SciFi Now het moeilijk zou krijgen, maar dat het doek al zo snel zou vallen - de titel van het redactioneel in nummer 3 ('De stekker eruit') is dan opeens wel heel profetisch... Ik ben benieuwd naar de cijfers. Als je uitgaat van een betaalde oplage van 15.000 exemplaren (lijkt me realistisch), moet een losse verkoop van tussen de 6000 en 8000 min of meer voldoende zijn om te overleven. Ik vermoed (cijfers heb ik niet kunnen vinden) dat SciFi Now is blijven steken op ongeveer 2000-2500 verkochte nummers per maand. En als je op een totaal van 100 pagina's slechts vijf betaalde advertenties hebt, een dure licentie hebt moeten afsluiten én de concurrentie moet aangaan met het in Nederland relatief goed verkrijgbare (en uitstekende!) Engelse tijdschrift SFX, wordt het lastig om uit de kosten te komen. Jammer.
Als er iemand is te beschouwen als de ambassadeur en vaandeldrager van de elektronische muziek in Nederland, dan is het wel Ron Boots. De 45-jarige Brabander bracht in 1987 zijn eerste album uit (toen nog op cassette), was actief betrokken bij de legendarische stichting KLEM, richtte in 1990 met Kees Aerts een eigen label op (nu bekend als het internationaal aan de weg timmerende Groove.nl), organiseert regelmatig concerten (zo haalde hij onlangs nog Tangerine Dream-opperhoofd Edgar Froese naar Nederland) en is wekelijks te beluisteren met zijn Dreamscape-podcasts.
'See Beyond Times and Look Beyond Words' is alweer zijn 22ste solo-album (als ik me niet vertel) en als er ooit een goed moment is geweest om kennis te maken met de muziek van Ron, dan is het wel nu – mits je natuurlijk niet wordt afgeschrikt door nummers die met gemak tien minuten duren en bevolkt worden door pulserende sequencers en een af en toe opduikende elektrische gitaar.
Het album gaat voortvarend van start met het een kwartier durende 'Hour of the Wolf' (met een solo van Gert Emmens), gevolgd door de al net zo weelderig uitgesponnen 'A Walk in the Rain' (samen met Harold van der Heijden en Henri Peeters), 'Boellistian' (met hulp van Paul Ellis) en 'Storms over IO' (met wederom Harold van der Heijden). Aanzwellende synthpads, prima solo's, tempoversnellingen - precies zoals het moet en helemaal Ron Boots. En dan ben je al 53 minuten onderweg. Het korte 'Harbours' is de opmaat voor 'Radar' (met onder andere ook Vlaming Frank Van Bogaert), waarin Rons voorkeur voor progressieve en symfonische rock naar voren komt. Het nummer is topzwaar en dreigt bijna aan zijn eigen bombast ten onder te gaan, maar het gaat precies goed. Afsluiter 'Take Off' schurkt tegen trance aan en laat zien dat Ron niet alleen maar in het analoge verleden leeft...
Goed, vernieuwend of origineel is 'See Beyond Times and Look Beyond Words' bezwaarlijk te noemen, maar het is wel een solide en uitstekend album van de beste elektronische muzikant van Nederland. Geef die man een lintje! (Op de Groove-site vind je overigens enkele fragmenten.)
Als je naar 'Pleasure Victim' (1983) luistert, het debuutalbum van het Amerikaanse Berlin, is het moeilijk voor te stellen dat dit dezelfde groep is die een paar jaar later een wereldhit zou scoren met de zoetsappige ballad 'Take My Breath Away' (uit 'Top Gun'). 'Pleasure Victim' bevat onderkoelde synthpop in de beste Human League-traditie, met songteksten over vooral het nachtelijk uitgaansleven in Los Angeles en de diverse vleselijke lusten die daarmee gepaard gaan. Zangeres Terri Nunn werd nadrukkelijk naar voren geschoven als sexy stoeipoes (de uitklaphoes met een halfnaakte Nunn laat niets aan de verbeelding over), en met tracks als 'Sex (I'm A...)', het titelnummer en 'Torture' zorgde Berlin voor de nodige ophef - altijd goed voor de verkoopcijfers natuurlijk.
'Love Life' (1984) was de logische opvolger, met dezelfde sound en een stuk beter zingende Terri Nunn. Het door Giorgio Moroder geproduceerde, behoorlijk opzwepende 'No More Words' werd een hit, maar het merendeel van het album wist niet te overtuigen; de Berlin-formule begon sleets te raken. Op 'Count Three and Pray' (1986) werd het roer radicaal omgegooid. Berlin besloot in zee te gaan met rockproducer Bob Ezrin, en een wat hardere gitaarsound was het gevolg. Of beter gezegd: stadionsynthpop, met als aansprekend voorbeeld de meebruller 'Like Flames'. 'Count Three and Pray' was best aardig, maar een stap te ver voor de fans, die het album massaal links lieten liggen (ondanks de hit Take My Breath Away'). Label Geffen was behoorlijk teleurgesteld en ook de Berlin-leden vonden het wel welletjes. Nunn startte, net de als overige bandleden, een (weinig succesvolle) solocarrière,
En toen bleef het stil. Het live-album 'Berlin Live: Sacred and Profane' (2000) bleek de voorbode te zijn van de comebackalbums 'Voyeur' (2002) en '4 Play' (2005). Ik heb de laatstgenoemde albums eigenlijk nergens zien liggen – geen idee of wat het is. Luister, om je geheugen wat op te frissen, naar 'The Best of Berlin': deel 1 (72 MB) en deel 2 (85 MB – 320 kbps).
Zondag, 4 mei. Toen om half acht de klokken van de Domkerk begonnen te beieren, strekten vriendin Eva en ondergetekende zich uit op een matje in de werfkelder van de Angelshop. Klankmasseur Jarek Zagrobski zette intussen zijn klankschalen netjes neer, rekte zich nog eens uit en ging aan de slag. Het daaropvolgende anderhalf uur stond in het teken van rustgevend getingel, afgewisseld met het voortrollende, onaardse geluid van een gigantische gong. Vriendin Eva werd hier niet zo heel ontspannen van, maar ik kon er geen genoeg van krijgen - het klonk alsof een zwart gat heel langzaam zijn weg door onze dimensie probeerde te wroeten. Of, iets prozaïscher, alsof je naar 'Atem' van Tangerine Dream lag te luisteren.
Klankschalen zijn afkomstig uit het Himalaya-gebied waar ze met name in Tibet en Nepal werden (en worden) gebruikt als muziekinstrument. De boventoonresonanties met trillingspatronen hebben een rustgevende invloed en zorgen er als vanzelf voor dat je al na enkele minuten ligt te knikkebollen. Boeddhistische monniken gebruiken klankschalen en tempelbellen als meditatie-instrument, waarbij de diepe sonore klanken de rol vervullen van 'dbyangs' (oftewel chants). De bellen resoneren en creëren lage rondzoemende tonen, die je helpen bij het mediteren. Wij lagen echter onder onze meegebrachte dekentjes te soezelen en kregen af en toe een klankschaal op onze buik gezet.
Luister, om in een lekker ontspannen stemming te komen, naar het album 'Japanese Temple Bells' (224 kbps, 94 MB): 17 tracks met tempelgebel, opgenomen in diverse eeuwenoude Japanse kloosters. Overigens: in juni vindt er weer een klankschaalconcert plaats in de Utrechtse Angelshop; we waren slechts met z'n drieën, dus kom tegen die tijd gerust naast me liggen..
Mijn schoonvader is onlangs overgestapt op digitale televisie van Casema. Tot zijn verbazing ontving hij twee digitale settopboxen, waarvan hij er een langs kwam brengen. Nu hebben we nog een televisietoestel uit het jaar nul in de woonkamer staan, maar dat mocht de pret niet drukken. Digitale tv is gratis (althans het basispakket) en het geinige is dat je een maand lang toegang krijgt tot alle zenders – de worst die je wordt voorgehouden om je lekker te maken. En dat betekende dat ik er in een klap tientallen kanalen bijkreeg.
Hoewel ik niet zo'n fervent tv-kijker ben, is het toch wel leuk om eindeloos te kunnen zappen en van de ene verbazing in de andere te vallen. Ik zit niet te wachten op allerlei sport- en ouwehoerzenders, maar de diverse muziekkanalen (waaronder 3Voor12 Central, VH1, TV Oranje (heerlijk!) en Mezzo) zijn wel aan mij besteed. Vooral bij VH1 Classic is het lekker soppen in jeugdsentiment: de hele dag clipjes uit de oude doos, waarvan ik er minstens de helft nog nooit heb gezien. Ook op /Geschiedenis TV, Holland Doc en NostalgieNet is voor de muziekliefhebber veel interessants te vinden.
Zo keek ik net naar 'Naar house... gewoon uit je dak', een documentaire uit 1992 (met een piepjonge 100% Isis, die als puber allerlei feestjes afschuimde) over de vroege housescene, zag ik eerder op de avond een docu over de nederbeat in de jaren zestig, komt er nu een reportage over punk voorbij zetten, schuif ik straks aan voor een special rond Def Leppard, zap ik vervolgens naar een klassiek concertje op Cultura en sluit ik de nacht af met Sacha de Boer, die de godganse dag herhaald wordt op Journaal24. En dan moet ik ook nog alle cd's beluisteren die ik de afgelopen Koninginnedag heb gekocht... Eens kijken of al die extra zenders ook na een maand nog leuk zijn – ik vrees van wel. Mochten er overigens doorgewinterde digitale tv-kijkers meelezen, kijktips zijn van harte welkom!
|
|