In augustus 1985 scoorde Baltimora een gigantische nazomerhit in Nederland met 'Tarzan Boy', dat vooral in mijn geheugen is gegrift dankzij de clip met het tijgervelletje (hier de YouTube-link). Baltimora was het pseudoniem van Jimmy McShane (1957-1995), die opgroeide in Londonderry in Noord-Ierland. Op zijn vijftiende verhuisde hij naar Londen om daar te gaan studeren aan de theaterschool. Na zijn studie was hij te zien in diverse reclamespotjes en probeerde hij een carrière als model, danser en zanger op poten te zetten. Een toevallige ontmoeting met zangeres Dee Dee Jackson zorgde voor een stroomversnelling. Ze nam hem mee op haar Europese tournee en na de nodige optredens belandde McShane in Italië. Het zonnige leven beviel hem uitstekend en hij besloot in Rome te gaan wonen.
Een solocarrière leek aanvankelijk op niets uit te lopen, maar producer Maurizio Bassi zag wel wat in de Ier en vroeg hem een nummer in te zingen dat hij net had geschreven: 'Tarzan Boy'. Het nummer was dé zomerhit van 1985 en bereikte in een groot aantal Europese landen de eerste plek in de hitlijsten en was zelfs in Amerika een succes. Het zou, jammer genoeg voor Baltimora, bij deze ene hit blijven. Opvolger 'Woody Boogie' (hier de clip) belandde in Nederland in de Tipparade, hoewel het debuutalbum 'Living in the Background' (1985) wel goed verkocht. Baltimora's tweede album 'Survivor in Love' (ook wel bekend als 'Key Key Karimba') uit 1987 sloeg eigenlijk alleen aan in Italië, waar 'Key Key Karimba' een gigantische hit werd (hier de clip).
Baltimora leek gedoemd om langzaam in de vergetelheid te geraken (niet iets om treurig over te zijn, want zijn muziek was nogal oppervlakkig, weinig origineel en bij vlagen tenenkrommend), toen 'Tarzan Boy' in 1993 wederom een hit werd in Amerika, Baltimora's gerereleasde debuut in zijn kielzog meeslepend. Het nummer werd namelijk gebruikt in de film 'Teenage Mutant Ninja Turtles III'. In maart 1995 overleed McShane aan de gevolgen van aids. Voor wie na het bekijken van de bovengelinkte clips behoefte heeft aan meer, download (het moeilijk te vinden) tweede album 'Key Key Karimba' via Rapidshare. Houd er wel rekening mee dat je dit voornamelijk moet doen uit nostalgische overwegingen, want echt goed is het allemaal niet...
Een van de voordelen van openbaar vervoer is dat je in alle rust kunt lezen. En aangezien ik de afgelopen dagen behoorlijk vaak in de trein zat, had ik goed leesvoer meegenomen: 'Nederpop. Met hart en ziel. Een geschiedenis van de Nederlandse popmuziek' (Kosmos-Z&K Uitgevers), geschreven door Jan van der Plas. Het gaat om het boek bij de gelijknamige tv-serie van Teleac/NOT in samenwerking met het Nationaal Popinstituut, dat in 2003 werd uitgezonden. In iets minder dan tweehonderd pagina's passeert in sneltreinvaart ruim vijftig jaar muziekgeschiedenis de revue. Muziekjournalist Jan van der Plas hanteert een puntige schrijfstijl en het leuke is dat niet alleen de 'serieuze' artiesten aan bod komen, maar ook wordt stilgestaan bij bijvoorbeeld de talloze eendagsvliegen en culthelden, de rol van Den Haag als beatstad en Amsterdam als hippiehoofdstad in de jaren zestig.
Het boek leest als een trein en het is verbazingwekkend hoe compact Van der Plas weet te schrijven; de (Amerikaanse) geschiedenis van de rock 'n roll wordt in vier pagina's afgehandeld en voor je het weet ben je al aanbeland bij Eddy Christiani, het eerste tieneridool van Nederland. Lezenswaardig zijn vooral de gedeeltes over de psychedelische jaren zestig en de contra-beweging eind jaren zeventig toen zich in Amsterdam een heuse new wave-cultuur ontwikkelde. Ik moet echt eens op zoek gaan naar muziek van groepen als Minny Pops, The Tapes, Mecano en Nasmak. 'Nederpop. Met hart en ziel.' is derhalve een aanrader voor wie snel en overzichtelijk op de hoogte gebracht wilt worden. Ik kocht mijn exemplaar bij de Slegte voor een appel en een ei.
Overigens blijft het de komende dagen aanmodderen op Araglin.nl; aanstaande zaterdag bevinden vriendin Eva en ondergetekende zich bij het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht, waar we onder meer Janine Jansen in actie zien en zondag is het tijd voor oliebollen en appelflappen... Mocht ik geen tijd meer hebben voor een entry, alvast een gezond en voorspoedig 2007 gewenst!
De komende dagen reis ik van hot naar her en van her naar haar, om tussendoor een tussenstop te maken in Brussel. Het zal dus even stil worden op Araglin.nl... Alle bezoekers fijne en muzikale feestdagen gewenst!
In het december/januarinummer van techglossy Bright mijmert marketingcommunicatieadviseur (goed Scrabble-woord!) bij Karmanomics en voormalig EMI-directeur Kees Klomp over de toekomst van muziek en de ontwikkelingen die ons in 2007 staan te wachten. Erg interessant en ik denk dat hij het grotendeels bij het rechte eind heeft: artiesten en platenmaatschappijen zullen van elkaar worden losgekoppeld, waarbij muzikanten allianties aangaan met bedrijven die dezelfde imago nastreven of rechtstreeks hun muziek aan fans aanbieden.
Ik citeer: ''De muziekindustrie – muziek als eindproduct – zal in zijn huidige vorm verdwijnen. Muziek wordt primair een middel om imago en/of sales voor derden te genereren. Platenmaatschappijen kunnen hun huidige business niet langer rendabel exploiteren en zullen huwelijken met bedrijven uit andere industrieën aangaan. Het businessmodel van muziek verandert hierdoor van het verkopen van geluidsdragers in het verkopen van content van ter ondersteuning van de verkoop van andere producten. Muziek zal de komende jaren veel nieuwe verschijningsvormen krijgen: de laatste single van een superster die alleen klanten van een bepaald merk gratis kunnen downloaden; acts speciaal gevormd voor de introductie van een nieuw product; en bij de aanschaf van een nieuwe auto krijg je een mp3-speler vol autorijmuziek. En weer andere producten en merken hebben straks een eigen platenmaatschappij. Starbucks heeft die al met Hear Music, goed voor drie procent van de totaalomzet. De koffiehuisketen maakt maakt eigen compilaties en in sommige vestigingen in Amerika kun je je eigen cd'tje branden. Daartoe heeft Starbucks overeenkomsten gesloten met platenmaatschappijen. Er is een keuze uit 250.000 digitale nummers. Je geeft de playlist af bij de balie, drinkt koffie en neemt dat cd'tje na afloop weer mee.''
Lees meer »
Traditiegetrouw is het staartje van de december de periode waarin de jaarlijstjes verschijnen op de diverse muzieksites en -fora. Ik ben er eens goed voor gaan zitten en heb mijn persoonlijke top 10 samengesteld. De nu volgende opsomming is niet zozeer een overzicht van de beste albums van het afgelopen jaar, als wel de albums die de meeste tijd op mijn mp3-speler hebben doorgebracht (en dat nog steeds doen trouwens). In willekeurige volgorde:
Radio Massacre International – 'Septentrional' (zo hoort krautrock te klinken anno 2006!), Pet Shop Boys – 'Fundamental' (ijzersterke cd van oudgedienden), Omnia - 'Pagan Folk' (sympathieke folk uit Utrecht), She Wants Revenge - 'She Wants Revenge' (new wave alsof de tijd 25 jaar heeft stil gestaan), Solomon Burke – 'Nashville' (soulkoning waagt zich aan gloedvolle country), Luie Hond - 'Met liefde' (onweerstaanbare nederreagge), The Pipettes - 'We Are The Pipettes' (enthousiaste Phil Spector-revival), Welle:Erdball - 'Chaos Total' ( Commodore 64 galore!), Scissor Sisters – 'Ta-Dah' (nichterige glamdisco in de beste Elton John-traditie) en Unto Ashes - 'Songs for a widow' (verrassend veelzijdig). Eervolle vermeldingen gaan naar de Spaanse groep L'Ham de Foc met hun album 'Cor de Porc' (veelkleurige en bezwerende wereldmuziek) en Joanna Newsoms 'Ys' (zeer eigenzinnige folk en een stem als een staalborstel).
Ik ben er nog steeds niet over uit wat ik van laatstgenoemde twee albums moet vinden - ze hebben in ieder geval ruim de tijd nodig om te groeien. Ik heb diverse jaarlijsten de revue zien passeren (waaronder die van de KinkFM-medewerkers) en het valt op dat geen enkel album unaniem wordt geroemd. Misschien is 2006 het jaar zonder het ultieme meesterwerk? Grootste teleurstelling (op muzikaal gebied dan) is toch wel dat het langverwachte nieuwe album van synthlegende Johan Timman is uitgesteld tot juni 2007. En wat zijn jullie favorieten van het afgelopen jaar? Laat gerust een reactie achter!
Midden vorige eeuw werd in het Natuurkundig Laboratorium van Philips in Eindhoven (kortweg het Natlab) geschiedenis geschreven. In dit laboratorium ontwikkelde men in de jaren dertig en veertig onder meer de platte luidspreker, de eerste transistorradio ter wereld en het eerste stereo-opnamesysteem. In 1956 besloot Philips zich te richten op elektronische muziek, dat een grote toekomst tegemoet leek te gaan. Aanvankelijk gingen technici in de weer met avant-gardistische experimenten en klassieke muziek, maar dat klonk eigenlijk nergens naar.
Akoestisch technicus Dick Raaijmakers kreeg de opdracht een luchtig deuntje te maken, gewoon om te laten horen wat er al met al die nieuwe apparatuur allemaal mogelijk was. Over het resultaat, 'Song Of The Second Moon' (1957), was iedereen bijzonder enthousiast – het werd zelfs op single uitgebracht en weggegeven als relatiegeschenk, waarbij Raaijmakers zich vanwege copyright-redenen het pseudoniem Kid Baltan aanmat. Het nummer bereikte alle uithoeken van de wereld en Amerikaanse elektronica-pioniers als Jean-Jacques Perrey waren diep onder de indruk.
Jazzmuzikant Tom Dissevelt werd in 1958 door Philips aangesteld om Raaijmakers te helpen en samen sleutelden ze aan vernieuwende muziek, brachten afzonderlijk enkele lp's en samen het uiterst bijzondere 'Fantasy in Orbit' (1963) uit, nu een zeer gewild verzamelaarsobject. De ondertitel van het album luidde 'An astronaut's impressions while orbiting the earth' en de lp was dan ook gevuld met bizarre sciencefiction-achtige geluidseffecten, die bovenal een vervreemdende sfeer scheppen en je meenemen op een hallucinerende ruimtereis.
Na voltooiing van dit album raakte Dissevelt in de vergetelheid; hij kreeg van Philips niet de erkenning die hem toekwam en tourde in de jaren zeventig noodgedwongen als bassist in het orkest van Wim Sonneveld en Toon Hermans. Hij stierf in 1989 in zijn woonplaats Soest, als een vergeten visionair. Dick Raaijmakers geldt inmiddels als een van Nederlands' meest experimentele componisten. Meer informatie vind je in dit interessante artikel over de cd-box 'Popular Electronics. Early Dutch electronic music from Philips Research Laboratories, 1956-1963'.
Luister naar een vinyl-rip van 'Fantasy in Orbit' (256 kbps, 67 MB, gezellig krakend af en toe) en verbaas je over de ongekende en tijdloze creativiteit van Dissevelt en Raaijmakers. En dit is nog maar het topje van de Natlab-ijsberg...
Ik begin een beetje moe te worden van al die talentenjachten; Idols, Starmaker, X-Factor, die shows voor nieuw musical-talent – noem het maar op. En zojuist las ik dat ook De Telegraaf zich heeft gestort op het vinden van 'hét nieuwe poptalent van Nederland', ongetwijfeld geïnspireerd door de Google Idol-hype van begin dit jaar. Hoofdprijs is een dag in de Soundwise Studio van het producersduo Eric van Tijn en Jochem Fluitsma om daar een demo op te nemen. Je inzending wordt direct eigendom van De Telegraaf, dat zich het recht voorbehoud om er van alles mee uit te halen en 'jouw bijdrage aan te passen en te exploiteren in ieder denkbaar medium'.
Het is grappig om te zien hoeveel mensen er heilig van overtuigd zijn dat zij alles in zich hebben om een ster te zijn (het tegendeel is vaak het geval), terwijl dergelijke shows juist allesbehalve sterren voortbrengen. Henk-Jan Smits en consorten demonstreren hoe gemakkelijk het is om iemand te maken, een beroemdheid te boetseren door een aantrekkelijke hem of haar netjes te leren zingen, de juiste kleding aan te trekken en hippe moves bij te brengen. Het enige probleem is dat deze 'sterren' niets anders doen dan in een van tevoren bedacht keurslijf te stappen en liedjes te zingen die door anderen zijn bedacht. Slechts weinigen van hen zijn in staat zelf songs te schrijven of op andere wijze bij te dragen aan het 'creatieve proces'.
Het is dan ook geen verrassing dat de winnaars van de eerste Idols-editie (Jamai en Jim) zich nu vol overgave hebben gestort op een musicalcarrière; er zat namelijk niets anders op. Je kunt moeilijk je hele verdere loopbaan oppervlakkige liedjes blijven zingen van Fluitsma en Van Tijn. De uitzondering die de regel bevestigt is Boris, die kampt met een Idols-stigma en lang niet zo serieus wordt genomen als hij zelf zou willen. Talentenshows spelen in op het het idee dat iedereen een ster kan worden – al is het maar voor vijftien minuten. Van krantenjongen tot bekende Nederlander, zoiets. Al dat geleuter over het overbrengen van emoties en authenticiteit geloof ik al lang niet meer. Het gaat om het op de markt brengen van een product, net zoals een nieuw soort wasmiddel of zoutje – dat net zo gemakkelijk weer uit de schappen wordt gehaald als het niet aanslaat of aan vervanging toe is.
Even wat geinige linkjes om dit druilerige weekend heelhuids en in goed humeur door te komen. Om te beginnen: talent is niet nodig om een een hit te scoren - een leuk meisje en iemand die zijn weg weet in de studio zijn des te belangrijker, een gratis mp3-album van iPunx (met onder andere The Prodigy), 'Tarako Tarako Tarako Christmas' (een vreemd Japans kerstliedje), 'The Jingle Cats sing White Christmas' (een nog vreemder filmpje waarin katten 'White Christmas' miauwen), een documentaire over de hele krachten van geluid, in vier delen van ongeveer een half uurtje: deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4, de discohit 'Moskau' van Dschingis Khan (ja, ik weet dat er een ondertitelde versie bestaat, maar die is té flauw), traplopen met Escher (fraaie animatie), ene Minilogue maakt een creatief filmpje met niets meer dan wat papier, geduld en de juiste achtergrondmuziek, een fragment uit Saturday Night Live waarin een door geesten bewoond huis wordt onderzocht en een bizar filmpje over een Amerikaanse tv-dominee.
Verder: een documentaire waarin aan de hand van privé-beelden de stem van Hitler wordt gereconstrueerd, de twintig schattigste foto's ooit (aaaaaahhh!!), de Spaanse boyband El Simbolo (je zou er spontaan gay van worden), Boys on Wheels met 'Making Love In The Handicap Toilet', een hamster in een retro-computerspelletje, Hans van Harken mixt live action met animatie in 'Animation Invasion', discokwallen (intrigerend!), de Notenkraker Suite gespeeld op oude fietsonderdelen, Reg Kehoe and his Marimba Queens (let op de contrabassist die na een minuut helemaal los gaat) en Cassius Clay (Muhammad Ali) draagt een gedicht voor terwijl hij wordt begeleid door niemand minder dan Liberace.
Tot slot: de vijftig slechtste artiesten ooit, twintig kerstklassiekers, David Hasselhoff en Gwen zingen 'Wir zwei allein', 'The Cat Concerto' (een legendarische Tom & Jerry-aflevering), 'Thorya, an interplanetary and timeless warrior' en een prachtige animatie over een tangodanser en een dramatisch ongeluk.
Persberichten worden soms wel al te klakkeloos overgenomen, zoals deze week maar al te duidelijk bleek. Dinsdag verstuurde het Amerikaanse analistenbureau Forrestor een mail rond waarin werd gemeld dat de omzet van Apple's muziekwinkel iTunes sinds januari met 65 procent is gedaald. De omvang van de bestellingen nam bovendien af met zeventien procent, zo beweerde het bureau. Aangezien Apple geen cijfers vrijgeeft, analyseerde Forrester de transactiegegevens van de diverse creditcardmaatschappijen. Volgens de onderzoekers komt de rendabiliteit van de muziekwinkel in gevaar: het grootste deel van de aankopen kost minder dan drie dollar. Bij dergelijke bedragen wegen de inkomsten voor Apple niet of nauwelijks op tegen de transactiekosten.
Na dit nieuws kelderde prompt het Apple-aandeel op de technologiebeurs NASDAQ en speculeerden pessimisten al over het einde van de muziekdienst. Op donderdag, twee dagen later, trok Forrestor zijn keutel in: de iTunes Store is helemaal niet achteruit gegaan, integendeel: het aantal downloads is zelf gegroeid. Volgens Josh Bernoff, die het rapport opstelde, zijn de media met zijn conclusies aan de haal gegaan. Zou ik ook zeggen als ik hem was. De verkopen zijn weliswaar gedaald, zo meldt hij op zijn weblog, maar wat is nu een daling van drie procent terwijl je 80 procent marktaandeel in handen hebt en er in totaal anderhalf miljard nummers verkocht zijn?
Apple zelf stuurde diverse ronkende persberichten de wereld rond waarin werd gemeld dat het beter gaat dan ooit; zo lopen er in totaal ruim 70 miljoen iPod-bezitters rond. Van deze 70 miljoen kochten 39 miljoen mensen hun iPod dit jaar. Het is maar dat je het weet. En nee, ik heb geen iPod – ondingen vind ik het. Om over dat verplichte iTunes en het feit dat je je legaal gekochte aac-bestanden alleen kunt afspelen op een iPod nog maar te zwijgen.
Medio juli 1987 werd toetsenist Manfred Wieczorke gebeld door een vriend. Of hij een album wilde maken voor zijn label. ''Natuurlijk,'' antwoordde Wieczorke. ''Ik zal eens kijken – ik heb alleen geen materiaal op de plank liggen dus het kan wel even duren.'' Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. ''Wat is er? Niet goed?'' vroeg Wieczorke. ''Nou,'' was het antwoord, ''het moet eigenlijk al over vier weken klaar zijn.'' ''O, dan zal ik maar gelijk beginnen...''
Nu is Manfred Wieczorke niet de minste; hij maakte begin jaren zeventig deel uit van de legendarische Duitse spacerock-formatie Eloy (waar ik steeds vergeet een stukje over te tikken - zal ik binnenkort eens doen) en stapte in 1975 over naar de net zo succesvolle psychedelische rockgroep Jane. In 1979 stapte hij uit deze band om een voortkabbelende solocarrière op te starten, enige tijd in Spanje te wonen, door Afrika te trekken en later een verlaten fabrieksgebouw in Hannover om te toveren in een studio.
Maar in ieder geval: er moest dus binnen een maand een album gemaakt worden. Het leek Wieczorke wel een goed idee om met computers aan de slag te gaan, hoewel hij daar eigenlijk helemaal geen ervaring mee had. Hij stapte de plaatselijke Mediamarkt binnen, kocht een Atari en probeerde het apparaat zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. En dat lukte behoorlijk goed. Wieczorke ging zich niet te buiten aan opzwepende spacerock en knutselde voor de cd 'Transfer' zes puur elektronische tracks in elkaar met licht exotische invloeden en een af en toe lekker pulserende vibe. Het heeft wel wat weg van de muziek van Michael Rother en een vroege David Arkenstone of Serge Blenner. Niet alle nummers hebben de tand des tijds even goed weerstaan, maar vooral opener 'Andaluz' en het zweverige, tien minuten durende 'Spirit of Djema El Fnaa' klinken nog altijd best lekker, zeker als je bedenkt dat Wieczorke nauwelijks tijd had om de cd netjes af te mixen.
Op de cover staat overigens heel groot 'Compact Disc Reference Edition' – ik heb geen idee wat dat precies inhoudt. Iemand een idee? De cd is niet meer in de winkels te verkrijgen, dus lange leve Rapidshare (256 kbps, inclusief covers).
In 1973 introduceerde het Japanse Yamaha de GX-1, een polyfone analoge synthesizer. Het instrument was met name bedoeld als experiment en fungeerde als blauwdruk voor latere consumentenvarianten. Er werden slechts zeven of acht exemplaren gemaakt, die volgens het Synthmuseum voor het gigantische bedrag van 60.000 dollar werden aanschaft door andere Keith Emerson, Led Zeppelins John Paul Jones en Stevie Wonder (die de GX-1 gebruikte voor 'Journey Through the Secret Life of Plants' uit 1979, een van de meest rare albums in zijn oeuvre).
Rick van der Linden (1946-2006) kwam midden jaren zeventig in contact met de GX-1. Hij vond het een machtig instrument en was bijzonder gefascineerd door de vele mogelijkheden en de warme klank van het apparaat. Zijn experimenten met de GX-1 resulteerden in 1977 in het album 'GX 1', dat volledig was ingespeeld met deze synthesizer. De lp bevat negen tracks, die, zeker voor die tijd, behoorlijk innovatief klinken. Ricks klassieke achtergrond hoor je terug in elektronische versies van twee Bach-composities ('Double Flute X 2' en 'Bachatel'). Deze nummers zijn geinig (wel wat saai na een paar minuten), maar zoiets was natuurlijk al eerder gedaan door bijvoorbeeld Wendy Carlos. Leuker wordt het wanneer Rick in de weer gaat met ritmes, zwierige Rick Wakeman-achtige solo's en springerige geluidseffecten. 'Wizzard (sic!) Dance' komt overigens mede uit de pen van Kayak-mastermind Ton Scherpenzeel.
'GX 1' was redelijk succesvol, maar helaas zou het bij dit ene synthesizer-album blijven (hoewel de GX-1 ook te horen is op de lp 'Ekseption '78'). Eind jaren zeventig richtte Van der Linden namelijk met Rein van den Broek het symfonische project 'Cum Laude' op, met heel veel kerkorgel. Jammer, want volgens mij is 'GX 1' samen met Johan Timmans 'Trip into the body' en Ad Vissers 'Sobriëtas' een sleutelalbum in de Nederlandse elektronische muziek. De lp is helaas nooit op cd verschenen – luister daarom naar een alleszins acceptabele vinyl-rip (320 kbps vbr, 69 MB) via Rapidshare.
BZN is momenteel halverwege de 'The Final Tour', de allerlaatste tournee van de Volendamse groep, waarna de handdoek in de ring wordt gegooid en er definitief een einde komt aan een ruim veertig jaar durende carrière. Ik ben zelf nooit groot fan geweest, in tegenstelling tot mijn moeder, die de ene na de andere BZN-lp in huis sleepte. Met hun gladde, lekker in het gehoor liggende palingpop scoorden de Volendammers maar liefst 54 Top 40-hits. Toch duurde het even voordat BZN de succesformule op het spoor was gekomen.
De formatie werd in 1966 opgericht door bassist Jan Tuyp, zanger Jan Veerman en gitarist/tekstschrijver Cees Tol en ging aanvankelijk door het leven als BZN '66. De groep speelde Shadows-achtige muziek op feesten en partijen en bracht een handvol redelijk geslaagde singles uit. Begin jaren zeventig schakelde de groep over op stevige rock, waarmee het heel Nederland onveilig maakte. In 1974 verliet Jan Veerman de band, waarna zijn plek werd ingenomen door drummer Jan Keizer. Twee jaar later gooide BZN het opnieuw over een andere boeg. Producers Cor Aaftink en Roy Beltman namen hun sound onder handen, de 17-jarige Annie Schilder (die tot dan toe vis verkocht op de markt) werd aangetrokken als zangeres en het beproefde BZN-geluid was geboren.
Over de begindagen van BZN bestaan de nodige misverstanden en vaak wordt geroepen dat de groep hard rock of zelfs snoeiharde metal maakte. Dat is allemaal wat overdreven; op het best aardige 'The Bastard' uit 1971 is vooral een zoekende band te horen. De ene keer klinkt het als Creedence Clearwater Revival, dan weer als Status Quo en vroege Golden Earring. In ieder geval is er nog geen spoor te bekennen van de richting die de groep jaren later zou inslaan. Op de lp '14 Gouwe Ouwe' zijn 14 tracks verzameld uit de periode 1968-1976, die vooral uit curiosum-oogpunt interessant zijn. Opmerkelijk zijn vooral de klassieke invloeden in 'Barber's Rock' (1974) en een opmerkelijke uitvoering van het Wilhelmus (1973). Download deze compilatie via Rapidshare (256 kbps, vbr, 78 MB).
Gevonden op en met dank aan Wiel's Time Capsule!
Een van de meest eigenaardige filmgenres is de kannibalenfilm, met name erg populair in de jaren zeventig. In de meeste gevallen ging het om films waarin een groep (Amerikaanse) wetenschappers zich in een of andere exotische jungle waagde, op zoek naar de 'laatst overgebleven kannibalenstam'.
Vanzelfsprekend kwamen ze een dergelijke stam op het spoor en bleek er van onderzoek weinig terecht te komen. De groep werd gevangen genomen, gemarteld en uiteindelijk op gruwelijke wijze vermoord, waarbij vaak de vrouwelijke hoofdpersoon erin slaagde te ontsnappen. De kijker wordt getrakteerd op de nodige ranzigheid: verminkingen, het eten van ingewanden, het afslachten van levende dieren en zogenaamd erotische scènes. Pulp-regisseurs als Ruggero Deodato, Joe d'Amato en Jess Franco leefden zich uit in een groot aantal waanzinnige films, met als 'hoogtepunt' Deodato’s 'Cannibal Holocaust' uit 1980.
Bizar is eveneens 'Emanuelle e Gli Ultimi Cannibali' (ook bekend als 'Emanuelle and the Last Cannibals', 'Trap Them and Kill Them' of 'Emanuelle's Amazon Adventure') van Joey Amato. Deze film uit 1977 maakt onderdeel uit van de softcore Black Emanuelle-serie (zie elders op mijn log voor meer info), met de donkere schone Lara Gemser in de hoofdrol, die zichzelf langzaam maar zeker in steeds slechtere films begon terug te zien. Het verhaal volgt het geijkte stramien en regelmatig zie je Gemser denken: ''O mijn god, waarom heb ik ooit toegezegd om in deze film te spelen...''
De muziek voor 'Emanuelle e Gli Ultimi Cannibali' werd verzorgd door Nico Fidenco, die meewerkte aan vrijwel alle Amato-films. De soundtrack bestaat uit onzinnige exotische muziek, met een hoop getrommel, een groovy disco-thema, dreigende synthesizeraccenten, en een typische jaren zeventig-sound. In dit zipje (160 kbps, 65 MB) vind je de score voor 'Emanuelle e Gli Ultimi Cannibali' (tracks 1 tot en met 13), gecombineerd met de prima muziek voor Marino Girolami's 'Zombie Holocaust' (ook bekend als 'Zombie 3', 'Island of the Last Zombies', 'Dr. Butcher M.D.', 'Medical Deviate' of 'Queen of the Cannibals') uit 1979 (tracks 14 tot en met 26).
Een van de leukste Nederlandstalige bands van dit moment is Luie Hond. Hun eerste album 'Hier is... Luie Hond' (2004) was geinig (hoewel hier en daar wat puberaal), maar opvolger 'Met liefde' (2006) is bijzonder fijn en bijna niet mijn cd-speler uit te krijgen. Na tien jaar jaar ploeteren lijkt erop alsof Luie Hond dit jaar eindelijk is doorgebroken – en terecht. Afgelopen vrijdag zagen vriendin Eva en ondergetekende Luie Hond live aan het werk in het Utrechtse Ekko.
Ik hoopte op een feestje, en een feestje werd het! De Friese reggaeformatie had er zin in en dankzij de meegebrachte eigen geluidsman was het geluid super: vette bassen, lekker veel echo tijdens de dub-stukken, prima zang van Joris Mous, opzwepende drums en spacy effecten van de bijzonder enthousiaste Arjan Kiel (die ook zijn Hammond-orgel had meegenomen). Naast veel nummers van hun nieuwste album (waaronder vanzelfsprekend 'Poes in de Playboy') speelde Luie Hond enkele oudjes, waarbij werd afgewisseld tussen pure dub, uptempo ska en laid back reggae. Frontman Mous ontpopte zich tot een ware entertainer (''we hebben allemaal behoefte aan lekker ouderwetse Hollandse jaren dertig-liefde!') en sleurde onder meer diverse personen het podium op voor een heuse luchtgitaarwedstrijd.
Ik geloof alleen dat de groep normaal gesproken een ietwat ander publiek is gewend, want de grappen over vrouwen, macho's en het verzoek om mee te zingen ('lik, lik, lik' tijdens 'Nummertje') vielen behoorlijk dood. Maar gelukkig had Mous dat zelf ook wel door, geloof ik. We hebben ons in ieder geval uitstekend vermaakt – het bijna twee uur durende optreden was een in een oogwenk voorbij, en dat nog wel zonder een dikke joint... Luie Hond is nog de hele maand december druk aan het touren en onder andere te bewonderen in Haarlem (16 december) en Amsterdam (22 december, Melkweg). Zie hun website of MySpace-pagina voor het complete tourschema, videoclips, mp3'tjes en diverse ongein. Gaat dat zien!
Ruim een week geleden maakte ik me nogal druk over de nieuwe kopieerheffing en de nulheffing die de SONT (Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding) wilde introduceren (zie onder). Deze heffing is inmiddels van de baan. Minister van Justitie Hirsch Ballin heeft toegezegd deze heffing via een Algemene Maatregel van Bestuur terug te draaien. Bovendien wordt het functioneren van de SONT binnenkort grondig onder de loep genomen.
Hirsch Ballin: "Het stelsel is onder druk komen te staan en die druk is zodanig toegenomen dat de gewenste zelfregulering niet meer werkt. Op zo'n ogenblik moet een minister zijn verantwoordelijkheid nemen en overwegen de SONT te bevrijden van de last tot overeenstemming te moeten komen."
De minister wacht nog op een rapport van het Comité van Toezicht Beheersorganisaties Auteurs- en Naburige Rechten (waarin het schimmige beheer en de verdeling van geïnde heffingsgelden door Stichting de Thuiskopie wordt onderzocht) voordat hij de heffing definitief ongedaan maakt. Opvallend waren de uitspraken van staatssecretaris Karien van Gennip (Economische Zaken) in het Tweede Kamer-debat. Op de vraag van Groen Links Kamerlid Kees Vendrik "Het is dus óf digitaal rechtenbeheer, óf heffingen en beslist niet allebei tegelijk?", antwoordde Van Gennip bevestigend. Het heeft er dus alle schijn van dat het huidige heffingenstelsel binnenkort wordt afgeschaft.
In plaats van heffingen zal men zich moeten focussen op DRM-maatregelen die het illegaal kopiëren aan banden moeten leggen. Wat dus wellicht betekent dat platenmaatschappijen verplicht al hun muziek moeten voorzien van DRM-technologie en fabrikanten van bijvoorbeeld harddisk-recorders hun apparaten eveneens moeten uitrusten met DRM, waardoor je alleen legale content kunt afspelen. SONT-voorzitter Henk Vonhoff denk dat het allemaal zo'n vaart niet loopt. In Nrc.next meldt hij doodleuk dat er een wetswijziging nodig zou zijn om hem het recht tot het opleggen van een heffing te ontnemen. Wordt vervolgd...
In 1958 regisseerde Irvin S. Yeaworth Jr. 'The Blob'. Een film over tja... een gigantische buitenaardse pudding die zonder pardon iedereen opeet die hem voor de voeten loopt. Dertig jaar later werd 'The Blob' nog eens dunnetjes overgedaan door Chuck Russel (hier de trailer), waarbij met name de special effects de show stalen. Afgezien van de scène waarin een man door een gootsteenputje wordt getrokken, kan ik me niet zo veel meer van de film voor de geest halen. En misschien is dat maar goed ook.
De muziek voor deze remake werd verzorgd door Michael Hoenig – en dat maakt de Blob-soundtrack interessant. In de jaren zeventig was Hoenig actief in de progressieve rockscene in Berlijn en maakte hij deel uit van onder andere Agitation Free. In 1975 werd hij kortstondig ingelijfd door Tangerine Dream (om te fungeren als vervanger van Peter Baumann). Hoenig sloeg vervolgens de handen ineen met Klaus Schulze en Manuel Göttsching van Ash Ra Tempel. Met laatstgenoemde nam hij het prachtige 'Early Water' op, een drie kwartier durende meditatieve trip. In 1978 verscheen zijn eerste solo-album 'Departure from the Northern Wasteland', dat was gevuld met hoogstaande sequencer-meesterwerkjes en een brug sloeg tussen de traditionele krautrock uit de jaren zeventig en de elektronische muziek van de jaren tachtig (de tweede generatie Berliner Schule).
Na dit album vertrok hij naar Los Angeles om het daar te gaan maken als filmcomponist. En dat is redelijk gelukt, hoewel hij er nog niet in is geslaagd écht door te breken. Hoenig is nog wel het meest bekend geworden door de muziek die hij verzorgde voor het succesvolle pc-spel 'Baldur's Gate'. Zijn tweede album 'Xcept One' zag in 1987 het licht.
De soundtrack voor 'The Blob' is eerlijk gezegd niet wereldschokkend, maar desalniettemin fijne, aanzwellende ''kijk uit, achter je!''-muziek, min of meer in hetzelfde straatje als de muziek van collega Christopher Franke (eveneens voormalig Tangerine Dream-lid). Download de soundtrack via Rapidshare (256 kbps, 68 MB).
De afgelopen dagen luisterde ik veel naar Oliver Shanti (ook wel bekend als Oliver Serano-Alve), een van origine Duitse muzikant die aan de lopende band new age- en wereldmuziek-albums uitbrengt. Op zoek naar wat meer informatie over zijn nieuwe album 'Man heaven Earth', stuitte ik op enkele opmerkelijke zaken.
Ik verbaasde me altijd al over zijn enorme productie, en snel werd duidelijk dat hij niet voor niets de aanduiding 'and Friends' op zijn albums gebruikt, want in de studio voert de als Ulrich Schulz geboren Shanti niet zo heel veel uit, zo blijkt uit diverse interviews. Het meeste werk wordt gedaan door vier 'hoofdmuzikanten' en talloze gasten die op zijn haciënda annex zweverige commune annex dubieuze sekte in Portugal langs komen wippen. Shanti zelf neemt af en toe een kijkje in de studio en verleent zijn goedkeuring aan het eindresultaat. Hij voert zichzelf wel op als producer en componist, en aangezien zijn albums behoorlijk succesvol zijn, legt hem dat geen windeieren.
Bovendien is de financiële administratie van zijn label Sattva op zijn zachtst gezegd nogal schimmig te noemen en gaat Shanti zich regelmatig te buiten aan excessen; zo kocht hij een jaar of wat geleden voor een miljoen euro tropische papegaaien.
De grootste schok kreeg ik toen ik ontdekte dat de nu 59-jarige, 150 kilo zware Shanti al sinds de herfst van 2002 door de Duitse politie wordt gezocht wegens kindermisbruik. Hij wordt ervan verdacht meer dan duizend kinderen seksueel te hebben misbruikt, onder wie zes zeer ernstig. Shanti is sindsdien op de vlucht voor de politie en holt van schuiladres naar schuiladres. Zijn naam staat op diverse internationale opsporingslijsten en het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat hij wordt gepakt. En tja, zo krijgt zijn rustgevende muziek (vol met liedjes over 'universele liefde' en 'vrede met de kosmos'') opeens een nare bijsmaak. Shanti zelf ontkent alles, maar dit artikel in het Duitse spirituele tijdschrift 'Spuren' en deze documentaire in 'Reportage am Sontag' laten toch een heel ander geluid horen.
De Amerikaanse Florence Foster Jenkins (1868-1944) was dol op muziek. Haar ouders waren stinkend rijk en regelden een muziekleraar voor de kleine Florence. Hoewel ze het hartstikke leuk vond, bleek ze over geen enkel muzikaal talent te beschikken en bovendien ontzettend vals te zingen. Toen Florence dan ook naar het buitenland wilde om muziek te studeren, werd dit idee dan ook uit haar hoofd gepraat. Ze trouwde later met ene Frank Thornton Jenkins, die alle muzikale ambities van zijn vrouw de kop probeerde in te drukken.
Na de dood van haar vader en haar scheiding bloeide Florence op. Dankzij een flinke erfenis beschikte ze over voldoende geld om onbezorgd te kunnen leven. Ze stichtte en financierde de Verdi Club in Philadelphia, waar ze af en toe optrad. Alle zanglessen ten spijt, was ze nog steeds een muzikale ramp; Florence had geen ritmegevoel, kon geen toon houden en bracht haar begeleider Cosmé McMoon (oftewel Edwin McArthur) constant tot wanhoop. Florence zelf was net een deelnemer aan de audities van de X-Factor: overtuigd van zichzelf en haar vele talenten. Ze wuifde alle kritiek weg en dacht dat iedereen jaloers op haar was – en haar vele fans gaven haar gelijk. Nadat ze door een taxi was aangereden in 1943 ontdekte ze dat ze opeens een hoge F kon zingen – ze stuurde de taxichauffeur een kistje dure sigaren als dank.
Op 76-jarige leeftijd ging een lang gekoesterde wens in vervulling: een optreden in de Carnegie Hall. De kaartjes voor het concert op 25 oktober 1944 waren maanden van te voren uitverkocht. Florence Jenkins stierf een maand later. Ze nam in totaal negen aria’s op, op vijf 78-toeren platen, die later zijn verzameld op de drie cd's 'Valse Caressante', 'The Glorry (????) of the Human Voice' en 'Murder on the High C’s'. Luister naar haar versie van 'Mein Herr Marquis' uit 'Die Fledermaus' van Johann Strauss en een heel kort (tenenkrommend!) fragment van 'Der Hölle Rache' uit 'Die Zauberflöte' in dit zip-bestand. Geloof me, dit is meer dan genoeg. (Met dank aan Araglin.nl-lezer Peter!)
Ik heb zo mijn obsessies. Vriendin Eva begint momenteel lichtelijk met haar ogen te rollen als ik weer eens een James Last-plaatje opzet of hardop hele stukken uit de Volkskrant Magazine van afgelopen weekend voorlees, waarin een verrassend kritiekloos artikel stond over de afscheidstournee van de oude meester.
Ik vrees voor de dag dat ze er achter komt dat James nog twee broers had, die óók muziek maakten – sterker nog: precies dezelfde muziek. Nu zit het met onze relatie wel snor, maar hoeveel Last kan een mens verdragen?
Enfin. Hoewel Werner Last (1926-1982, beter bekend als Kai Warner) altijd in de schaduw van zijn grote broer heeft gestaan, was hij toch behoorlijk succesvol. Hij heeft meer dan zestig albums uitgebracht, schreef filmmuziek en ontpopte zich tot producer en ontdekker van jonge schlager-artiesten. In de jaren zeventig gingen zijn 'Go In'-platen (vrolijke dansmuziek bedoeld voor beschaafde mensen op beschaafde feestjes) massaal over de toonbank, net zoals de 'Non Stop Dancing'-lp's van zijn broer James. De twee broers roerden in hetzelfde muzikale potje en dat zorgde soms voor de nodige wrijving.
De muziek van Kai Warner is niet of nauwelijks op cd te vinden en fans schuimen dan ook manmoedig allerhande verzamelbeurzen af, op zoek naar dat ene juweeltje. Een van zijn leukste albums is 'Oriental Nights' uit 1978, dat (zoals de titel al aangeeft) veertien Oosterse tracks bevat, waaronder 'Sabre Dance', 'The Sheik of Araby' en maar liefst zeven eigen composities. Natuurlijk heeft de muziek op de lp weinig te maken met het Midden-Oosten; het klinkt disco-achtig vrolijk (funky zelfs bij vlagen, vanzelfsprekend inclusief de onvermijdelijke trompetjes) en zou niet misstaan als soundtrack voor de James Bond-film 'Octopussy' – vind ik dan. Download 'Oriental Nights' (192 kbps, 66 MB – een voortreffelijke vinyl-rip) via Rapidshare.
O ja, Robert Last (1923-1986), de oudste Last-broer, was drummer in zowel de orkesten van James als Kai. Zijn solocarrière is nooit echt van de grond gekomen (hoewel zijn 'Happy Dancing'-albums redelijk verkochten) en na een ruzie met James werd hij door hem uit de band gezet, waarna het bergafwaarts ging met Robert.
Het schrijven van een opgewekt deuntje is moeilijker dan het lijkt. En dan heb ik het niet over simpele 'lalala-liedjes', maar over vrolijke wijsjes, die zowel smaakvol als verrassend zijn en je bijna dwingen om mee te fluiten. Als je een vrolijk liedje wilt schrijven, loop je al snel het risico dat het een beetje geforceerd overkomt, gedicteerd door een zomerse beat en onbenullige teksten. Bert Kaempfert (1923-1980) was een meester in het schrijven van liedjes die voor een glimlach zorgen en tegelijk getuigen van goede smaak. Iemand die dat net zo goed (zo niet beter) kon, was de Amerikaan Leroy Anderson (1908-1975).
Het leven van Anderson (zoon van Zweedse immigranten) verliep rimpelloos. Hij studeerde muziek aan Harvard (waar tevens zijn enorme talenknobbel aan het licht kwam; Anderson sprak niet alleen Engels en Zweeds, maar ook Deens, Noors, IJslands, Duits, Frans, Italiaans en Portugees), vervulde zijn militaire dienstplicht in IJsland en het was aanvankelijk de bedoeling dat hij leraar zou worden. Het pakte anders uit; zijn eerste eigen composities ('Promenade' en 'Syncopated Clock') bleken ontzettend aan te slaan en Anderson besloot zich te richten op muziek. Eind jaren veertig was hij arrangeur van het Boston Pops Orchestra en in 1951 verscheen zijn eerste album 'Blue Tango', gevuld met licht klassieke muziek, aanschurkend tegen het easy listening-genre.
De lp was een gigantisch succes en in de jaren die zouden volgen tourde hij door Amerika, Canada en Europa, werden zijn composities massaal gebruikt voor tekenfilms en radio- en tv-programma's, schreef hij de Broadway-musical 'Goldilocks' en vond hij tussen alle bedrijven door tijd om talloze vrolijke liedjes te componeren, die opvielen door het gebruik van soms merkwaardige en onorthodoxe instrumenten, zoals bijvoorbeeld een schrijfmachine in 'Typewriter' en schuurpapier in 'Sandpaper Ballet'. Anderson is onsterfelijk geworden dankzij met name het kerstliedje 'Sleigh Ride', dat hij in 1946 schreef tijdens een hittegolf in juli.
Luister naar een handvol nummers (waaronder 'Typewriter', 'The Syncopated Clock', 'Sandpaper Ballet', 'Blue Tango' en 'Sleigh Ride') in dit zipje (192 kbps, 39 MB) om je geheugen op te frissen. Als je hiervan niet in een goed humeur komt, weet ik het ook niet meer...
|
|