berusting
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: berusting (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈrʏs.tɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈrʏs.tɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈrʏs.tɪŋ/
Woordafbreking
- be·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berusting | berustingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
berusting v
- het aanvaarden van iets wat niet te vermijden is
- Hij moest met berusting zijn lot dragen.
- ▸ Er was berusting. Max Verstappen klonk al direct na de finish genuanceerd. Hij kon niet anders dan erkennen dat Mercedes, lees Lewis Hamilton, op de Hungaroring net wat sneller en slimmer was geweest. Met plaats twee, zijn eerste podiumplek op dit circuit, kon hij al snel leven.[1]
- ▸ Hierna keek ze naar haar schoonmoeder en zag waar ze in stilte op had gehoopt. Tijdelijke berusting.[2]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord berusting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "berusting" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Tim Engelen en Rik Spekenbrink “Hamilton wint in Hongarije na tactische meesterzet Mercedes, Verstappen tweede” (04-08-2019), Tubantia
- ↑ Suzanne Vermeer “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %