berusting

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van berusten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord berusting berustingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

berusting v

  1. het aanvaarden van iets wat niet te vermijden is
    • Hij moest met berusting zijn lot dragen. 
     Er was berusting. Max Verstappen klonk al direct na de finish genuanceerd. Hij kon niet anders dan erkennen dat Mercedes, lees Lewis Hamilton, op de Hungaroring net wat sneller en slimmer was geweest. Met plaats twee, zijn eerste podiumplek op dit circuit, kon hij al snel leven.[1]
     Hierna keek ze naar haar schoonmoeder en zag waar ze in stilte op had gehoopt. Tijdelijke berusting.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron Tim Engelen en Rik Spekenbrink “Hamilton wint in Hongarije na tactische meesterzet Mercedes, Verstappen tweede” (04-08-2019), Tubantia
  2. Suzanne Vermeer op WikipediaAll-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be