Energietransitie

Uit Wikibooks
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Via een internationale gemeenschap is een doel vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs: de toename van de wereldgemiddelde temperatuur houden tot ruim onder 2°C boven het pre-industriële niveau. Zonder twijfel is hiervoor een energietransitie nodig: fossiele brandstof moet grotendeels vervangen worden door duurzame energiebronnen, met de nodige aandacht voor energiebesparing en energieopslag. Door de aard van deze energiebronnen is de energievoorziening decentraler georganiseerd.

Je vindt heel wat inspiratie en discussies op het internet, maar voor een eerste kennismaking kan dat te overweldigend zijn. Dit Wikibook wil deze energietransitie zo concreet als mogelijk maken, met vooral de Vlaamse huishoudens als doelgroep, elektriciteit als middel en het Klimaatakkoord van Parijs in het achterhoofd:

  • Hoe wordt de elektriciteitsprijs op dit moment bepaald?
  • Wat zijn de problemen met die aanpak?
  • Hoe kan de elektriciteitsprijs in de toekomst bepaald worden?
  • Wat is een interessante aanpak op het niveau van de burger (micro) en overheid (meso/macro)?

Bij dat laatste gaat jouw aandacht best uit van de achterliggende principes en wat in de toekomst op ons afkomt. Als je vertrekt vanuit de huidige regelgeving, zal je mogelijks investeringen uitstellen en/of ontgoocheld zijn in veranderende regels. Vergelijk het met de investering in een (elektrische) fiets. Je kan vinden dat de BTW zou moeten verlagen naar 6 % om de verkoop aan te zwengelen en merken dat je daardoor de fietsaankoop uitstelt omdat je blijft wachten op die BTW-verlaging. Stel dat je het tóch doet en de politiek beslist een paar dagen later om alsnog de BTW te verlagen, dan voel je je bedrogen. Als je echter beslist om – los van de geldende BTW – een fiets te kopen, omdat dit goed is voor de gezondheid en het klimaat, om het hoofd leeg te maken en om files te vermijden, dan is de kans een pak kleiner dat je met deze mindset ontgoocheld zal zijn.

Een oproep om bij aanvullingen het zo algemeen als mogelijk te houden, omdat het anders snel te technisch wordt en/of verzandt in uitgebreide discussies. Er kunnen wel subpagina’s aangemaakt worden om zaken meer in detail uit te werken.

Huidige factuur[bewerken]

De componenten[bewerken]

In Vlaanderen krijg je één factuur van jouw energieleverancier (Engie, Ecopower, …), maar deze moet sowieso enkele zaken doorstorten naar anderen. Zoals aangehaald door de VREG[1] zijn er drie belangrijke componenten die de elektriciteitsprijs bepalen (zoals ook zichtbaar in de V-test).

  • Energiekost: het deel van uw factuur dat voor een groot stuk rechtstreeks naar jouw gekozen energieleverancier gaat. Het is meestal opgesplitst in een jaarlijkse vergoeding, een energiecomponent en kosten voor groene stroom+WKK. De leveranciers bepalen wat en hoe ze iets doorrekenen aan de klant, waarbij ze o.a. rekening moeten houden met het Vlaamse energiedecreet van 2012 dat ze verplicht om voldoende groene energie aan te kopen. Het is vooral op dit deel van de factuur dat er (grondige) verschillen zijn van leverancier tot leverancier (bv. een leverancier die de jaarlijkse vergoeding op 0 EUR zet).
  • Netwerkkosten of nettarieven: de tarieven die u betaalt om energie tot bij u thuis te krijgen (o.a. de kabels). De bedragen verschillen van regio tot regio.
  • Heffingen: de federale overheid en de Vlaamse overheid heffen ook een aantal belastingen: naast de BTW ook de energiebijdrage, de federale bijdrage en de bijdrage energiefonds. De Vlaamse regering besliste wel dat vanaf 2022 de kost voor het onderhoud van de openbare verlichting verdwijnt uit de elektriciteitsfactuur.[2]

Om misverstanden te vermijden is de globale elektriciteitsprijs als e-PRIJS geschreven en zijn de drie componenten met kleine letters geschreven.

Verbruik[bewerken]

Dankzij een meter/teller wordt jouw verbruik bijgehouden in kWh (niet kW/h!!). Een ouderwetse gloeilamp van 60 watt die je een half uur gebruikt zal een verbruik opleveren van 60 watt x 0,5 uur = 60W x 0,5h = 30 Wh = 0,030 kWh. Bij de meeste gezinnen geef je eenmaal per jaar de tellerstand door en dat bepaalt jouw factuur. Enkele opmerkingen:

  • Stel dat je een maand niet thuis bent, dan is de kans groot dat je toch een verbruik hebt. Heel wat elektronica heeft nl. een sluipverbruik door gewoon in de stekker te zitten. Tijdens een ‘energiejacht’ zoek je naar manieren om zo’n sluipverbruik te vermijden, bv. via een schakelaar. De groenste en goedkoopste kWh is diegene die je niet verbruikt.
  • Stel dat je een jaar niet thuis bent, maar ook álles uitschakelt. De teller verandert dus een jaar niet. Het kan dat je toch een kostprijs aangerekend krijgt als er abonnementsgeld wordt gerekend. Sommige leveranciers rekenen énkel een vaste prijs per kWh: in dat geval moet je niets betalen.
  • De meeste energieleveranciers rekenen een (behoorlijk) vaste prijs aan per verbruikte kWh, maar achter de schermen verloopt dit hélemaal niet zo. Zie verder bij de wet van vraag en aanbod.
  • Met zonnepanelen kan je je verbruik naar beneden halen, tot zelfs 0. En met 0 kWh verbruik, moet de factuur zo goed als 0 euro zijn… toch? Helaas: zie verder bij de wet van vraag en aanbod.

Prijzen vergelijken[bewerken]

Als je voor brood een andere aanbieder wil, moet je fysiek naar een andere winkel. Veranderen van energieleverancier is op dat vlak gemakkelijker voor de consument: het is puur een administratief iets, want de meter en de kabels blijven hetzelfde. Het kan dus lonen om heel regelmatig te kijken of het niet beter is op een ander (met PV-panelen verander je best rond de meteropname).[3] Om je te helpen bestaan er heel wat prijsvergelijkers:

  • De Vreg is de gewestelijke energieregulator, die met hun V-test de prijzen tussen verschillende aanbieders laat vergelijken.
  • Mijnenergie.be is een commercieel initiatief van DPG Media, waarbij enkel energieleveranciers worden opgenomen die een commissie betalen.
  • Via groepsaankopen kan soms een nog betere prijs worden bedongen.
  • Bij Gaele en June gaan zij in de markt op zoek naar de beste energieprijs, waardoor je zelf niet met prijsvergelijkers aan de slag moet.

Als je in bovenstaande eenzelfde energieabonnement met verschillende prijzen tegenkomt, dan kan dit komen door kortingen die wel of niet worden meegenomen. Naast de prijs kan je als consument nog extra eisen hebben: moet de stroom duurzaam zijn geproduceerd, wil ik mede-eigenaar zijn van het bedrijf, moeten ze hoog scoren op klantvriendelijkheid, …

De wet van vraag en aanbod[bewerken]

Het ideale zou zijn dat de vraag constant is: dat iedereen op elk moment evenveel elektriciteit nodig heeft. Je bouwt dan bv. gasturbines en slaat een voorraad gas in. Deze gasturbines kunnen vervolgens altijd op hun optimaal maximum draaien om elektriciteit te maken, waardoor deze investering maximaal kan renderen.

Maar de vraag is helemaal niet constant: zo is er ‘s nachts en in het weekend vaak een kleinere elektriciteitsvraag (vandaar ook de piek- en daltarieven). Ook het aanbod is niet constant: er is meer aanbod als er veel zon en wind is. Vanuit de economie weten we dat vraag en aanbod op elkaar wordt afgestemd door de prijzen. Dat is ook zo voor elektriciteit, maar wel “achter de schermen” op de groothandel.[4]

De wetmatigheid is dat het aanbod en de vraag van elektriciteit altijd in evenwicht moet zijn en dat is best een huzarenstukje. Via een hydraulische analogie kunnen we ons elektriciteitsnet vergelijken met een waternet. We verwachten een bepaalde waterdruk (“spanning”), omdat onze apparaten gebouwd zijn om met die waterdruk (“spanning”) om te gaan. Als er teveel vraag is en te weinig aanbod, dan daalt de spanning op het netwerk. Dit kan leiden tot een brownout en zelfs tot een blackout. Als er teveel aanbod is en te weinig vraag, dan stijgt de spanning op het netwerk. Ook dit kan tot een blackout leiden.

Enkele voorbeelden:

  • Als in jouw buurt de mensen omstreeks 18 uur thuiskomen, hun elektrische auto in het stopcontact stoppen en iets koken op hun elektrisch fornuis (de vraag), dan moet ergens een elektriciteitscentrale wat harder werken (het aanbod).
  • Stel dat de hemel eensklaps opklaart, waardoor zonnepanelen in jouw buurt plots heel wat meer elektriciteit kunnen creëren (het aanbod). Dat klinkt heel positief, maar als de vraag niet kan volgen, dan stijgt de spanning. Om het evenwicht te herstellen kan je de vraag laten stijgen (jouw boiler laten werken, een diepvriesbedrijf in de buurt dat extra vriest, …) of het aanbod laten dalen (een andere elektriciteitscentrale die wat minder hard draait).
  • Toen we nog meer lineair TV keken, waarbij een volledig land dus op een vast tijdstip naar programma’s keek kon er plots een grote piek zijn in de vraag. In het Verenigd Koninkrijk staat dit bekend als TV pickup: in het reclameblok gingen er velen thee zetten met hun waterkoker. Dat zorgde voor een kortstondige piek (de vraag), waar het aanbod deze piek wel moest mee volgen of er volgde een blackout.

Kunnen we elektriciteit net zoals gas niet gewoon opslaan bij een te groot aanbod en terug vrijgeven bij een grote vraag? Dat kan, maar slechts een héél klein beetje. Ja, er zijn grote stappen vooruit gezet zijn bij de accu’s voor smartphones, laptops, elektrische fietsen en auto’s. Maar voor grote opslag is de investering gewoon véél te groot: een paar dagen is al moeilijk, laat staan een opslag van zomer naar herfst/winter.

Het elektriciteitsnet is dus niet zoals een bank werkt: je krijgt een loon/zakgeld gestort op jouw bankrekening en alles wat je niet “verbruikt” blijft daar staan. Als je later een grote investering hebt, kan je dit opgespaarde geld hiervoor gebruiken. In perceptie denken sommige dat hun extra opgewekte energie van de zonnepanelen in de zomer op het net gezet wordt, om deze dan in de winter opnieuw te gebruiken. Maar het net is geen bank![5]

Dus vraag en aanbod moeten in evenwicht zijn en opslag is moeilijk. Maar de zon schijnt altijd ergens op de wereld. Kunnen we dan een overschot aan de ene kant, niet gewoon doorsturen naar waar een tekort is? Dat kan, maar net zoals bij opslag, vergt dit grote investeringen. Hoe groter de door te sturen piek, hoe dikker en duurder zo’n kabel zal zijn. Als je in een dichtbebouwd land woont is zo’n hoogspanningskabel niet gemakkelijk om vergund te krijgen.

Bij deze ‘wet van vraag van aanbod’ hebben velen een verkeerd beeld. Vaak is dit omdat op de factuur een relatief vaste elektriciteitskost per verbruikte kWh staat. Deze geeft helaas de werkelijkheid niet weer. Hiervoor moeten we terug naar de verschillende componenten van de e-PRIJS:

  • Als het aanbod groot is, zal de energiekost voor de elektriciteitsleverancier laag zijn: je moet immers de vraag omhoog krijgen, zodat er een evenwicht blijft. Als er een grote vraag is, maar een beperkt aanbod zal het net omgekeerd zijn. Als de elektriciteitsleverancier een vaste e-PRIJS aanrekent, wordt de consument niet gestimuleerd om te verbruiken als de prijs laag is en om verbruik uit te stellen als de prijs hoog is. Het gevolg is dat we vraag en aanbod niet optimaal op elkaar afstemmen, waardoor de uiteindelijke prijs op de factuur hoger is dan het zou kunnen zijn.
  • Als we vlot elektriciteit doorheen het land, tussen landen of tussen continenten willen transporteren, dan is een investering in het elektriciteitsnet nodig. Dat betekent dat de nettarieven moeten stijgen om dit te kunnen betalen. Als we maximaal lokaal verbruiken als het aanbod er is en onze piek zo laag mogelijk houden, dan hoeft deze investering minder groot te zijn.
  • Bij de heffingen zit BTW maar ook enkele energieheffingen. Worden deze heffingen wel optimaal ingezet om de energietransitie te bewerkstelligen?
  • Misschien heb je nog recht op een terugdraaiende teller: als deze in de zomer 4000 kWh terugdraait, mag deze in de winter 4000 kWh verder draaien, zonder dat dit een impact heeft op je factuur. Dat is eigenlijk niet logisch: in de zomer is het dagaanbod groot en is de elektriciteit eigenlijk minder waard dan in de winter. In Vlaanderen wordt dit deels gecorrigeerd door een prosumententarief, een vaste tarief gekoppeld aan het maximum vermogen van de omvormer.

Het moeten afstemmen van vraag en aanbod zorgt ervoor dat de ePRIJS op de groothandelsmarkt eigenlijk variabel is. Zo’n systeem kennen we van heel wat andere zaken:

  • Als je wil reizen is dat duur als anderen óók op dat moment op reis willen. Vandaar hebben we een hoog- en laagseizoen, met verschillende prijzen.
  • Bij solden willen winkels van een oude(re) collectie af, omdat er al een nieuwere collectie op komst is. Om mensen te stimuleren uit die oudere collectie te kopen, moeten ze de prijs laag houden.
  • Parkeertarieven in een centrum zijn duurder dan aan de rand (verschil in plaats) en vaak bepaalt het tijdstip ook de prijs.
  • Als iedereen op hetzelfde moment de trein neemt om op school of het werk te geraken, zijn er veel treinen, sporen, machinisten, … nodig. Allemaal kostenposten die de rest van de dag voor een groot deel niet gebruikt worden. Als we de spits kunnen spreiden, hebben we minder treinen etc. nodig en dalen de kosten.[6] Zo kan een Senior Ticket bij de NMBS pas gebruikt worden vanaf 9 uur.

Elektriciteitsvraag en -aanbod op elkaar afstemmen lijkt dus de weg om in te slaan. Bij energie is het helaas wel een stukje complexer, omdat iemand die investeert daar ook wel terecht rendement wil uit halen en omdat energie een basisbehoefte is.

Toekomstige factuur[bewerken]

Er worden enkele mogelijke vernieuwende tarieven besproken (nog meer staan op Electricity pricing). Heel wat mensen vergelijken met hun huidige situatie om te weten of het een verbetering is of niet. Alhoewel dit logisch is (je kent die situatie), is het de foute vergelijking. Of we het nu willen of niet: de toekomst ziet er sowieso anders uit dan vandaag. Dat de maatschappij bv. verder zal elektrificeren is duidelijk. Heel wat investeringen (auto, warmtepomp, …) zijn er voor de komende 10 tot 20 jaar. Dan moet je zoeken naar de best mogelijke oplossing, die ook nog werkbaar is in die toekomst. Met een business as usual zal bijna iedereen verliezen (hogere tarieven die door de juiste investeringen hadden vermeden kunnen worden), met een vernieuwende aanpak kan het eerlijker (de vervuiler/gebruiker betaalt).

Er zijn trouwens nu al energieleveranciers met dynamische tarieven. In Nederland is er bv. NieuweStroom en EasyEnergy. In Groot-Brittanië is er Octopus Agile van Octopus Energy. In Duitsland is er Sonnen.de (energieopslag en -gemeenschap) en aWATTar[7]. In België is er Engie Dynamic en de VREG geeft aan dat verschillende leveranciers aangekondigd hebben in de loop van 2021 een dynamisch contractaanbod aan te bieden.[8]

Visie[bewerken]

Dat de politiek te weinig inzet op een stabiele, langetermijnvisie blijkt een heel vaak terugkerend pijnpunt te zijn. Aangehaalde problemen in het verleden blijken niet te worden aangepakt. We sommen er enkele op:

  • Augustus 2019. Het VRT-artikel “U betaalt elk jaar 300 euro aan elektriciteit voor kosten die niets te maken hebben met elektriciteit” kaart een groot gebrek van transparantie en evenwicht aan.[9].
  • Oktober 2020. Test Aankoop kaart aan dat de kosten die de gemeenten aanrekenen voor elektriciteit enorm uiteen lopen, zelfs al gebruiken gezinnen evenveel stroom. [10]
  • Januari 2021. Recent is de regeling van een 15 jaar terugdraaiende teller vernietigt door het Grondwettelijk Hof. De Vlaamse regering had iets uitgewerkt waarvoor ze eigenlijk niet bevoegd waren, terwijl ze hadden moeten weten dat ze op glad ijs zaten.[11]
  • Januari 2021. Ruben Baetens (3E nv) kaart aan dat de Vlaamse regering 400 tot 550 miljoen kan reserveren voor eenmalige vergoedingen ter compensatie van het abrupte einde van de terugdraaiende teller (zie eerder). Het probleem is dat deze vergoeding zich kunstmatig richt op zelfverbruik en dat er niets wordt gedaan aan de scheeftrekking door (ODV-)kosten in de elektriciteitsfactuur. Hij roept dan ook op om werk te maken van een CO2-heffing.[12]
  • Februari 2021. Dirk Van Evercooren van ODE kaart het volgende aan: "Er is zoiets als het principe de vervuiler betaalt. Als je op dit moment merkt dat vervuilende manieren van verwarmen goedkoper gemaakt worden dan schone manieren van verwarmen, dan zit er iets scheef. En dan is het aan de politiek om dit recht te trekken.".[13]
  • Maart 2021. Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) pleit voor een uitstel van de nieuwe nettarieven (bekend als het capaciteitstarief).[14] Het kan een debat waard zijn, maar dat deze oproep in maart 2021 verschijnt, voor iets dat in 2022 zou moeten ingaan wijst opnieuw op een gebrek aan een stabiele, langetermijnvisie.
  • 2011. De vorige artikels zijn recent, maar al in 2011 was er de Panoroma-reportage “Watt een kluwen” waar o.a. wordt gewezen op een mogelijk stroomtekort in de toekomst (ondertussen het heden) en een falend energiebeleid.[15]

De overheid en zijn organen (VREG, CREG, …) moeten heel helder zijn in hun communicatie, met een duidelijk stappenplan voor de lange termijn, waarbij er voldoende voordelen voor burger en bedrijven moeten zijn. Dat blijkt nu zéker niet het geval:

  • De geïnteresseerde burger bijt zijn tanden stuk op regels die door de verschillende organen niet duidelijk worden gecommuniceerd of door elkaar worden tegengesproken. Dat is al ontgoochelend, laat staan als regels al na een paar jaar opnieuw veranderen. Dit blijkt uit heel wat reacties op het forum van Zonstraal.
  • De niet-geïnteresseerde burger (door tijd, kennis, goesting) weet niet hoe de energiemarkt er achter de schermen aan toegaat en heeft dus ook weinig begrip voor een energietransitie. Alles werkt toch? Ook dit blijkt uit reacties op fora en uit gesprekken met de gewone man/vrouw.

Om zo’n langetermijnvisie uit te werken zijn er verschillende mogelijke tarieven. De verdere uitleg is beperkt tot mogelijke principes, omdat er geen of weinig duidelijkheid is wanneer en hoe ze exact worden uitgevoerd in Vlaanderen. Als ze al zullen worden gebruikt. Van een stabiele, langetermijnvisie is dus nog geen sprake.

Capaciteitstarief[bewerken]

Om dit uit te leggen gebruiken we een hydraulische analogie. Stel je een wijk voor met één centrale waterleiding, waar de verschillende afzonderlijke huizen van aftappen en een aparte meter hebben. Nu wil diegene op het einde van de straat een zwembad aanleggen dat héél snel gevuld moet geraken met water. De watermaatschappij belegt een vergadering om het over de centen te hebben.

  • De watermaatschappij wil de kost niet dragen, want voor gewoon waterverbruik voldoen de buizen in de straat.
  • Diegene met zijn zwembad vindt niet dat hij dat moet betalen, omdat de andere van de grotere buis in de straat ook meeprofiteren. Bovendien zal hij door het hoge waterverbruik ook een grotere factuur hebben en helpt hij sowieso al meebetalen. Om nog te zwijgen van de BTW die hij moet afdragen door de aanleg van het zwembad.
  • De anderen willen niet betalen, want zij hebben dit niet aangevraagd en geven aan het niet nodig te hebben.

Hmm, een moeilijke kwestie. De watermaatschappij besluit om het uit te voeren, maar ook om de waterdistributiekost te wijzigen. De waterteller houdt bij hoeveel water per kwartier door de meter passeert: hoe groter de piek, hoe groter de kost. Stel nu twee gezinnen met een zwembad van 25000 liter. Het ene gezin zet de kraan hélemaal open, terwijl het andere gezin het druppelsgewijs vult. Alhoewel het gaat om dezelfde hoeveelheid water, zou het laatste gezin toch minder moeten betalen, omdat hun piek minder groot is.

Hetzelfde principe heb je bij elektriciteit: o.a. de dikte van de kabel bepaalt mee hoeveel elektriciteit er in één keer door kan. Stel dat die persoon met zijn zwembad een feestje geeft. De vrienden komen toe met hun elektrische auto en pluggen deze in om bij te laden. Ze springen in het door het door de warmtepomp verwarmde zwembad en als het ze even te warm wordt, gaan ze in het aircogekoelde huis om af te koelen. Daarna volgen frietjes à volonté. Je voelt aan dat dit alles samen voor een grote piek op het netwerk bezorgt. Dankzij een capaciteitstarief (piekvermogenstarief) zal die gebruiker een factuur hebben die meer overeenkomt met de effectieve kostprijs van het netwerk. Dit kan hem aanzetten om de kost te vermijden:

  • Het zwembad kan hij vooraf op temperatuur brengen: water behoudt relatief goed zijn warmte en doet dat nog beter met een geïsoleerd rolluik op het water bij niet-gebruik.
  • Hij voorziet domotica waarbij het laden van auto’s trager gaat als er ook ander verbruik op het netwerk is.
  • Door het investeren in zonnepanelen kan hij zijn zelfverbruik verhogen.

Hopelijk snap je het achterliggend idee. De VREG zelf heeft het over “Met het oog op de energietransitie worden de ‘netkosten’ (de kosten voor het aanleggen, beheren en onderhouden van de elektriciteitsnetten en het vervoer van elektriciteit) vanaf 2022 grotendeels op basis van capaciteit aangerekend.[16] Dit tarief zal worden berekend op basis van de gemiddelde maandpiek’ (kW), die wordt bepaald door het hoogste kwartiervermogen (ofwel ‘piekvermogen’) dat u in een maand hebt gebruikt. Meer details in de subpagina over capaciteitstarief.

Dit tarief is dus een onderdeel van de netkosten. Het achterliggend idee van het tarief is logisch, maar er zijn toch ook nadelen:

  • Er is een ondergrens van 2,5 kW, waardoor je zelfs bij een nulverbruik een capaciteitstarief zal moeten betalen. Helemaal onlogisch is dit niet, omdat het gaat om een netwerkkost: je betaalt mee om het net te kúnnen gebruiken, zelfs al gebruik je het die maand niet. Vanaf deze ondergrens neemt de kost lineair toe met een grotere maandpiek.
  • Eén enkele piek bepaalt jouw maandpiek. Stel dat je een tweede verblijf niet gebruikt van 1 tot 30 december, maar op oudejaarsavond trek je er heen voor een feestje. Die ene dag zal jouw maandpiek bepalen! Opnieuw niet helemaal onlogisch, want er is een netwerk aangelegd moeten worden, om dit verblijf te kunnen aansluiten. Toch is het wel wat zuur.
  • Het houdt geen rekening met tijd of plaats. In een wijk met veel zonnepanelen help je het net ontlasten door bij een zonnige dag veel verbruikers aan te zetten. Alleen kan je daardoor boven een bepaalde piek uitkomen en word je gestraft om het net te ontlasten. Ook als je in een wijk woont waar bijna iedereen een 9 to 5 job op locatie heeft, dan lijkt de kans eerder klein dat je het netwerk overbelast door om 12 uur nog wat te strijken, een vaatwas + wasmachine aan te zetten en de aardappelen te koken + vlees te bakken.

Aansluitingsvermogenstarief[bewerken]

Bij het vorige tarief kan je zo’n piek over het hoofd zien. Als we terug naar het voorbeeld gaan van het zwembad, dan zou je eigenlijk aan de watermaatschappij kunnen vragen om hun kraan aan de meter voor jou wat meer dicht te draaien, zodat je sowieso niet meer zo’n hoge piek hebt. Je kan dan niets meer over het hoofd zien. Dat kan ook bij een aansluitingsvermogentarief: jouw teller knijpt de maatschappij wat meer dicht, zodat het elektrisch vermogen dat je op een bepaald moment kan opnemen sowieso begrensd is. Hoe kleiner je dit neemt, hoe goedkoper dit deeltje van de nettarieven.

Dit tarief is dus een onderdeel van de netkosten. Het achterliggend idee van het tarief is logisch, maar:

  • Als je een situatie hebt waarbij je toch wat meer verbruikers hebt, dan kan de zekering zich snel uitschakelen. Dit kan je tegengaan door bv. te investeren in een batterij of door een hoger aansluitingsvermogen te nemen. Beide betekenen extra kosten.
  • Het houdt geen rekening met tijdstip of plaats. Als er in de buurt heel wat zonnepanelen zijn en er is veel wind, dan is elektriciteit in principe heel goedkoop. Dat moment is dan interessant om de elektrische auto of het sanitair warm water te verwarmen. Alleen haal je door de dichtgeknepen aansluiting niet het onderste uit de kan.

Merk op dat er voor Vlaanderen geen plannen zijn om dit tarief in te voeren. In Spanje kan je wel de "zwaarte van jouw aansluiting" kiezen. Het goedkoopste is ongeveer 3 kW en hoe hoger je dit neemt, hoe hoger het aansluitingsvermogenstarief. Deze instelling wordt op afstand gedaan via de digitale meter en als het gevraagde vermogen over de ingestelde drempel gaat, dan slaat hij af.

Time of use[bewerken]

Bij de vorige twee tarieven kwam het al aan bod: elektriciteit kost door het tijdstip en de plaats niet altijd evenveel. Als elektriciteit goedkoop is, zou je mensen zoveel mogelijk moeten aanzetten elektriciteit te verbruiken. Dat heeft twee voordelen:

  • Goedkoop wil zeggen dat het aanbod (te) groot is en vraag en aanbod moeten nu eenmaal in evenwicht zijn. Een goedkopere prijs stimuleert mensen om te verbruiken, want dan weer helpt om het evenwicht te herstellen.
  • Alles was de mensen verbruiken tijdens een goedkoop tarief (elektrische auto laden, vaatwas, …), moet later (bv. in de avondpiek) niet meer verbruikt worden. Daar er in de avondpiek dan minder verbruikers zullen zijn, kan de kostprijs eigenlijk lager gehouden worden.

Zo'n time of use (TOU) tarief is dus een onderdeel van de energiekosten. Het achterliggend idee van het tarief is logisch, maar:

  • Als je een vaatwas of wasmachine start omdat er veel zon is, dan kan je dit programma niet zomaar onderbreken als er plots bewolking is en tarieven duurder worden.
  • Als dit tarief heel goed werkt, dan neemt met een stijgend aanbod automatisch ook de vraag toe. Maar dat laat de prijs dan in principe ook meestijgen.

Conclusie? De prijs moet toch ietwat te voorspellen zijn en mag niet té variabel zijn. In Vlaanderen bestaat al een tijdsgebonden piek- en daltarief, maar dat zou in 2022 verdwijnen. Voor de nettarieven in Vlaanderen zou een echt TOU-tarief niet onmiddellijk vanaf 2022 zijn.[17]

Prosumenten[bewerken]

Een prosument is een verbruiker (consument) die zelf ook energie produceert (producent). Bijvoorbeeld via zonnepanelen, wind- of waterkrachtinstallaties of micro-WKK. Voor een burger zijn zonnepanelen de meest gekozen optie.

Bij een analoge Ferraristeller gaat de teller vooruit bij afname (je verbruikt meer dan je eigen productie produceert) en achteruit bij injectie (je produceert zelf meer dan dat je kan verbruiken). Stel dat je teller ‘s ochtends op 2000 kWh staat en de dag erna nog steeds. Veel kan je daar niet uit besluiten, want onderstaande scenario’s zijn allemaal mogelijk:

  • Er was geen verbruik en geen productie.
  • Er was verbruik, maar net voldoende eigen productie zodat niets van het net moest afgenomen worden en niets moest geïnjecteerd worden.
  • Er is 3 kWh afgenomen van het net (bv. ‘s nachts), maar ook 3 kWh geïnjecteerd (bv. overdag). Je hebt dus tweemaal het openbaar elektriciteitsnet gebruikt. Het kan dat er ook 1 kWh van de zonnepanelen direct zelf verbruikt is, waarvoor het net dus niet nodig was.

De uitdaging is om een tariefstructuur uit te dokteren die op lange termijn houdbaar is. Enkele mogelijkheden, toegepast op bovenstaande.

  • Er wordt niets aangerekend, alhoewel je misschien het net gebruikt hebt. Het probleem is dat de netkosten dan moeten verdeeld worden over minder consumenten, waardoor voor hen de kost stijgt. Op lange termijn is dit dus niet houdbaar.
  • Er wordt een forfaitair bedrag aangerekend, bv. op basis van het vermogen van de omvormer. Het voordeel is dat ook prosumenten bijdragen aan de netkosten, maar het nadeel is dat het geen rekening houdt met de echte situatie. Stel dat je twee prosumenten hebt met dezelfde PV-installatie. De ene doet zijn best om wat hij zelf produceert maximaal te verbruiken en de andere doet dat niet, dan zullen ze toch evenveel moeten betalen voor het gebruik van het net. Zowel voor de netkost (de kost zou evenredig moeten zijn volgens het gebruik van het net), als de energiekost (elektriciteit ‘s avonds en in de winter is duurder dan overdag en in de zomer) is dit niet logisch.
  • De Ferraristeller wordt vervangen door een digitale meter die afname en injectie apart registreert via oplopende tellers. Nu is het mogelijk om het effectief gebruik van het elektriciteitsnet te factureren. Hoe beter je erin slaagt om verbruik af te stemmen op de eigen productie, hoe lager deze kost zal zijn.

Dat je moet betalen voor gebruik van het net lijkt fair, maar afnemen of injecteren maakt hier wel een groot verschil. Bij die laatste gebruik je weliswaar het net, maar je biedt ook elektriciteit aan. Hier verwacht je dus eerder een injectievergoeding (om de investering in jouw zonnepanelen terug te verdienen), dan een netkost. Stel dat je voor de afname een vast tarief hebt van 0,30 EUR/kWh, dan lijkt het logisch dat jouw injectievergoeding ook 0,30 EUR/kWh bedraagt. In de feiten is dat zo met een Ferraristeller, omdat deze niet apart afname en injectie kan meter (zie verder bij 'Van meten tot weten'). Toch is het geen logisch tarief, omdat we o.a. te maken hebben met vraag en aanbod. Zo zullen in de zomer PV-panelen vaak te veel produceren voor eigen gebruik en hoe groter het aanbod, hoe lager de waarde. In de winter zal je meer moeten afnemen van het net en hoe lager het aanbod, hoe hoger de waarde.

Voor de prosument moeten dus tarieven bedacht worden waarbij hij betaalt voor het gebruik van het net en dus gestimuleerd wordt om zijn zelfconsumptie te maximaliseren. Op vlak van energiekosten moet hij een billijke injectievergoeding ontvangen. We gaan er dieper op in bij de subpagina 'Eigen productie'. Het achterliggend idee is logisch, maar:

  • De netkost moet voldoende laag zijn en de injectievergoeding voldoende hoog om te zorgen dat mensen nog willen investeren in eigen productie.
  • Om het netwerk minder te belasten zou je een netwerk met je buren kunnen opzetten (bv. iemand die een anders georiënteerd dak heeft). De wetgever laat dit echter (nog?) niet toe.

Afsluiter[bewerken]

Dus ‘lange termijn visie’ + ‘(combinatie van) tarief’ en de energietransitie is een feit? Er werden al enkele “maren” opgesomd, maar dan is er ook nog onderstaande.

  • Recent was er de protestbeweging van de gele hesjes (gilets jaunes), die o.a. was ontstaan in Frankrijk naar aanleiding van de verhoging van de brandstofaccijns. In het kader van ‘de vervuiler betaalt’ lijkt dit een goed idee om zo het gebruik van fossiele brandstof te ontmoedigen. Maar iemand die het minder breed heeft, heeft minder mogelijkheden om over te stappen naar een alternatief. Er is dan sprake van (stijgende) energiearmoede. Vandaar ook de uitspraak: “een rechtvaardig klimaatbeleid zal sociaal of niet zijn”. Deze uitspraak geldt ook voor de energietransitie.
  • In theorie kunnen we veel van ons gedrag aanpassen, maar in praktijk blijkt dat best lastig te zijn (de wil is sterk, het vlees is zwak). Het is wel zo dat diegene die het ook doen, er ook wel mogen voor beloond worden. Waar een wil is, is een weg.
  • Het is niet voor iedereen mogelijk om het gedrag aan te passen. Gezinnen waar ouders moeten gaan werken en kinderen naar school moeten zullen wellicht in de ochtend een piekvermogen hebben door de koffiezet, haardrogers, douche (warmtepomp), ...
  • Er is ook een groep die vindt dat ze hard werken en weinig zin hebben in extra belastingen die hun gedrag sturen. Als de politiek de voordelen onvoldoende kan uitleggen (of erger: de beloofde voordelen zijn er niet), dan zal de bereidheid bij de bevolking snel weg zijn.
  • Het aangaan van een contract met een energieleverancier of het maken van een investering is met een relatief vast tarief even relatief eenvoudig. Het vergelijken van leveranciers onderling is dan gemakkelijk en van investeringen kan je een terugverdieneffect berekenen. Met variabele tarieven is dat veel moeilijker.
  • Energieleveranciers zullen je ongetwijfeld diensten aanbieden om de factuur naar beneden te krijgen, maar de vraag is in hoeverre de beloftes ingelost worden. Heb je de tijd en de kennis om zoiets na te gaan?
  • De groenste kWh is diegene die je niet verbruikt en dat is ook nog eens financieel heel erg interessant! Dat was een uitspraak die met de oude tarieven als een paal boven water stond. Met de nieuwe tarieven verliest die wat aan kracht. Als je veel zonnepanelen hebt, kan het interessanter zijn om te investeren in een airco, dan in zonnewering. Maar die airco is een blijvende energievreter. In het globale plaatje is het beter dat jouw elektriciteit naar de fabriek in de buurt gaat en dat je investeert in zonnewering, maar door een te lage injectievergoeding ben je eerder geneigd alsnog voor de airco te gaan.

Bovenstaande opsomming lijkt een oproep om het dan maar allemaal bij het oude te laten, omdat dit dan geen extra kosten met zich zou meebrengen. Dat is in de verste verte de bedoeling niet! De huidige situatie is nu eenmaal op lange termijn helemaal niet houdbaar! Blijven bij het oude zál namelijk zéker zorgen voor extra kosten voor huidige en toekomstige generaties.

Oplossingen (micro)[bewerken]

Via welke oplossingen kan je zelf tegemoet komen aan de benodigde energietransitie? Dit gaat vooral over manieren om het verbruik maximaal af te stemmen op het aanbod. Maar ook (des)investeren behoort tot de mogelijkheden.

Van meten tot weten[bewerken]

Cruciaal in de energietransitie is vastleggen wat je moet meten en hoe je dit zal meten. Voor het wat meten (uitgedrukt in kWh of Wh):

  • Et is wat je totaal verbruikt in jouw woning. Dit kan komen van jouw eigen productie (Ep) en/of worden afgenomen van het net (Ea).
  • Ea is wat je afneemt van het openbare elektriciteitsnetwerk.
  • Ep is wat je zelf produceert, bv. door PV-panelen.
  • Ei is wat je zelf niet kan verbruiken en dus injecteert op het elektriciteitsnetwerk.
  • Ed is wat je zelf direct verbruikt (zelfconsumptie) van de productie Ep en dus niet injecteert op het elektriciteitsnetwerk.

Er gelden volgende verbanden:

  • Et = Ea + Ep – Ei
  • Ed = Ep - Ei

Voor het hoe meten:

  • De analoge Ferrarismeter kan terugdraaien en daarmee kan je het verschil tussen afname en injectie bepalen (nl. Ea - Ei), maar niet de afzonderlijke waarden (nl. Ea en Ei apart). Met een aparte productieteller kan je Ep en dus ook Et bepalen. Het bepalen van Ed kan niet, omdat je Ei niet apart weet. Als je bv. ‘s ochtends een meterstand noteert en ‘s avonds opnieuw, dan weet je niet hoeveel je effectief van het net hebt afgenomen en hoeveel je hebt geïnjecteerd. Merk op dat een Ferrarismeter geen interface heeft waarmee je gedetailleerde meetgegevens kan opvragen.
  • De digitale meter meet afname (Ea) en injectie (Ei) apart, waarbij deze enkel optellen (en dus nooit terugdraaien). Dit is gesplitst in een dal- en piekteller, waardoor de digitale meter vier tellers heeft. Je hebt apart nog een productieteller nodig om Ep te bepalen. Hier heb je wel voldoende om ook Ed te bepalen. Je kan ook gedetailleerde meetgegevens opvragen: zie verder.
  • Er bestaat ook aparte apparatuur om metingen uit te voeren. Zie verder bij domotica.

Naast de metingen heb je nog software die alles grafisch voorstelt. Dat kan via Mijn Fluvius, via de eerder vermelde projecten en/of losstaand zoals bij EnergieId en zijn integraties. Ideaal is ook als die software verbruikers kan aansturen.

M.b.t. de digitale meter is er een afleesscherm, een P1-poort (voor verbruiksinformatie) en een S1-poort (voor geavanceerde detectie- en regeltoepassingen). Via het scherm kan je 16 gegevens aflezen door het drukken op de groene knop, waaronder de onderstaande (zie ook de animatieafbeelding).[18]

  • 1.8.1 = afname onder piektarief (dag)
  • 2.8.1 = injectie onder piektarief (dag)
  • 1.8.2 = afname onder daltarief (nacht)
  • 2.8.2 = injectie onder daltarief (nacht, maar in de praktijk vooral het weekend)
  • 1.8.0 = som van afname onder piek- en daltarief, dus Ea
  • 2.8.0 = som van injectie onder piek- en daltarief, dus Ei
  • 1.7.0 = het afgenomen vermogen in kW (als je P+ ziet staan, zal dit groter dan 0 zijn)
  • 2.7.0 = het geïnjecteerde vermogen in kW (als je P- ziet staan, zal dit groter dan 0 zijn)
  • 32.7.0 = hoeveel spanning in V er op het net staat (ideaal is dit 230 V)
  • 31.7.0 = hoeveel stroom in A er doorheen de meter gaat

Als je nog geen digitale meter hebt, kan je controleren wanneer ze deze komen installeren.[19] Je kan het ook zelf aanvragen (dit kost 72,54 euro exclusief btw), maar sowieso zou uiterlijk 1 juli 2029 alle gezinnen en kmo's een digitale meter moeten hebben.[20]

Domotica[bewerken]

Door de energietransitie zal de factuur er in de toekomst anders uitzien dan nu. Mogelijke nieuwe tarieven zijn capaciteitstarief, aansluitingsvermogentarief, TOU-tarief (time of use) en injectievergoeding. Om het onderste uit de (financiële) kan te halen en de energietransitie te laten slagen is het helaas niet zomaar de verbruikers aanzetten, als de zon schijnt (of de wind waait):

  • Als je de vaatwas aanzet, én kookt én de wasmachine gebruikt én de auto oplaadt én én, dan zou het kunnen zijn dat je alsnog afneemt van het net. Zeker als er plots wolken voor de zon komen, waardoor je misschien zelfs een piek op het netwerk veroorzaakt (wat je capaciteitstarief omhoog kan sturen).
  • Door de paradox van Jevons zou het kunnen dat er wordt geïnvesteerd in airco’s en een verwarmd zwembad. Toevallig twee zaken die het goed doen als ook de zon schijnt. Helaas ook twee zaken die de (energie)consumptie laten toenemen, wat voor het persoonlijk comfort goed is, maar niet voor de energietransitie. Hopelijk kiezen mensen dus nog steeds voor goede isolatie en zonnewering.

De manier waarop hoeft niet noodzakelijk high tech te zijn. Zie bv. lowtechmagazine.be, een online magazine dat zich vragen stelt bij een blind geloof in vooruitgang en hoogtechnologische oplossingen. Ondertussen is dit magazine trouwens verhuisd naar een webserver in Barcelona die werkt op zonne-energie en een kleine accu: zie lowtech.be. Dat magazine is bijzonder inspirend, maar toch gaat veel meer aandacht naar domotica. Dankzij die elektronica kan je jouw elektriciteitsbalans aansturen om verbruik te beperken en te verbruiken als de prijzen laag zijn (o.a. je eigen productie maximaal zelf gebruiken en/of jouw eigen opslag optimaal in te zetten). Merk wel op dat het niet gaat om twee kampen in de energietransitie die met getrokken messen tegenover elkaar staan. Het kan dat je jouw warmtepomp automatisch aanstuurt als er veel zon is, maar liever een droogrekje dan een droogkast gebruikt (prijs, energie, kledij ziet minder af, ...). Het kan jij een elektrische auto hebt met een slimme laadpaal, maar jouw partner liever de (elektrische) fiets neemt (gezondheid, klimaat, hoofd leegmaken, files vermijden, ...).

De combinatie energietransitie, domotica en foolproofness staat nog in de kinderschoenen. Wat je kan tegenkomen tijdens jouw zoektocht:

  • Meetapparatuur: naast de digitale meter zijn er ook projecten zoals OpenEnergyMonitor, Flukso, Smappee of Plugwise. Je kan er vaak niet alleen eigen metingen mee uitvoeren, maar ook de waarden uitlezen die komen van de digitale meter en jouw eigen productie. Hiermee kan je nog extra verbruikers meten, zodat je een nog gedetailleerder overzicht hebt. Denk bv. aan het verbruik van een warmtepomp.
  • Het laden van elektrische voertuigen met slimme laadpalen (zoals EmonEVSE, OpenEVSE, go-eCharger go-eCharger of openWB).
  • Het opslaan van warmte (warmtepomp) of koeling (koelkast, diepvries).
  • Shelly of Sonoff, met hun relays, sensoren en accessoires[21].
  • SmartGrid-ready (SG-ready) apparaten: kan de moeite zijn om bij aanschaf al rekening hiermee te houden, alhoewel je misschien nu nog niet de domotica hebt om er optimaal gebruik van te maken.
  • ZigBee als protocol om draadloos sensorgegevens door te sturen (bv. licht, beweging, temperatuur, contact) en voor (proces)besturing (monitoring & control).
  • Domotica, bv. Home Assistant (of vele andere).

Als je met iemand of iets in zee gaat, dan zijn volgende zaken erg belangrijk:

Let op voor een vendor lock-in
  • Sommige zullen benadrukken dat je allerlei soorten domotica bij hen kunt afnemen. Het voordeel is dat je één aanspreekpunt hebt en dat alles netjes integreert. Maar als je niet oplet kan het dat je bij ieder extra afgenomen apparaat/dienst, je meer gebonden geraakt aan die ene fabrikant/dienstverlener. Veranderen (bv. als je merkt dat hun prijzen toenemen, hun service slechter wordt of zelfs dat ze ophouden te bestaan) lukt dan niet zomaar. Een vendor lock-in dus. Anderen zullen benadrukken dat ze open zijn en dat je hun apparaat kan afschaffen met een bijhorende dienst. Maar evengoed dat je de dienst bij een andere partij kan afnemen, of zelf iets maken. Daarvoor maken ze hun API (Application Programming Interface) beschikbaar, waardoor vrije integratie met verbruikssturing mogelijk is. Zo kan je dit integreren met andere IoT (internet of things) oplossingen. Wetgeving (best vanuit Europa) kan hier helpen om de vendor lock-in zo klein mogelijk te maken, bv. door een open API of open standaarden aan te moedigen/verplichten. Het verdienmodel wordt dan een afgenomen dienst of hardware en niet de vendor lock-in.
  • Het zelf uitvoeren zal niet voor iedereen weggelegd zijn (tijd, kennis, goesting). Net als bij een verwarmingssysteem of zonnepanelen ga je dan op zoek naar een installateur. Die heeft een heel belangrijke rol om zaken uit te leggen, na te meten, te visualiseren, … Ga bij jouw keuze van installateur zeker niet over één nacht ijs. Vele investeringen zijn er namelijk gemakkelijk voor de komende 10 à 20 jaar. Aan het begin van deze energietransitie zijn er helaas nog niet veel te vinden.

Verbruik beperken[bewerken]

Energielabel koelkast

Volgens de eerste stap van Trias energetica moeten we het energieverbruik beperken, door verspilling tegen te gaan. Dat de groenste kWh diegene is die je niet verbruikt is al lang een slogan. Daarover bestaan dus al heel wat websites. Onderstaande kleine opsomming schiet dan duidelijk tekort.

  • Vermijd omzettingen: werk rechtstreeks op gelijkstroom.[22]
  • Vermijd sluipverbruik: sommige toestellen verbruiken elektriciteit zonder dat je er voordeel van hebt.
  • Laat je niet alleen leiden door de aanschafprijs, maar bekijk ook de zuinigheid van apparaten.

Je energieverbruik kan je ook laten dalen, door je elektriciteitsverbruik te laten toenemen. Dit klinkt paradoxaal, maar denk bv. aan elektrisch vervoer: een elektrische auto gaat efficiënter om met energie, dan een auto met brandstofmotor. Een auto vervangen door een elektrische fiets of speedpedelec is natuurlijk nog heel veel beter.

Eigen productie[bewerken]

Zonnepanelen

Het afstemmen van de PV-installatie betekent het bekijken van het aantal panelen, de oriëntatie en de helling. Is hoe meer opbrengst, hoe beter? Het is complexer dan dat en o.a. kennis van de volgende begrippen[23] is handig:

  • De zelfconsumptiegraad Zc bepaalt hoeveel van je eigen productie je onmiddellijk zelf kan verbruiken. Een Zc van 100 % betekent dat je nooit injecteert in het elektriciteitsnetwerk. Bij een digitale meter zou je injectieteller op nul blijven staan.
  • De zelfvoorzieningsgraad Zv bepaalt hoeveel je van het net nog moet afnemen. Een Zv van 100 % betekent dat je nooit iets afneemt van het elektriciteitsnetwerk. Bij een digitale meter zou de afnameteller op nul blijven staan. Je kan dus eigenlijk alles doen met jouw eigen productie en je zou dus eigenlijk volledig off-grid kunnen werken.

Een Zc van 100 % is vaak geen goed uitgangspunt, want de kans is groot dat je op een superkleine productie komt: enkel dan is de kans groot genoeg dat je nooit injecteert. Ook een Zv van 100 % is vaak geen goed uitgangspunt, want de kans is groot dat je op een supergrote productie komt: enkel dan is de kans groot genoeg dat je nooit iets moet afnemen. Er zullen dus andere uitgangspunten zijn die bepaald zijn door milieu- en klimaateisen, financiële draagkracht of terugverdientijd (niet gemakkelijk als er geen stabiele langetermijnvisie is). Eens de grootte van jouw productie vastligt, doe je er goed aan om Zc en Zv te maximaliseren door het aansturen van verbruik of energie op te slaan. De VREG biedt een simulator aan voor de mate van zelfconsumptie[24], maar het zal nog juister zijn als je zelf gegevens hebt van afname, injectie en productie.

We bekijken nog even de drie extremen met de seizoenen, waar je de begrippen zelfconsumptiegraad en zelfvoorzieningsgraad kan op toepassen:

  • Je kijkt wat je jaarlijks verbruikt en stemt daar jouw PV op af. Op jaarbasis gezien heb je dan ongeveer een nulverbruik, maar het is duidelijk dat je in de zomer een overschot hebt, dat op het net gedumpt wordt en dat je in de winter een tekort hebt dat moet aangevuld worden met andere bronnen. Zeker als je elektrische verwarming hebt. Een thuisbatterij die seizoenen overbrugt is onbetaalbaar.
  • Je kijkt wat je in de zomer zelf kan verbruiken en stemt daar jouw PV-installatie op af. In de zomer moet je minder op het net dumpen, maar in de winter zal je meer dan in de vorige situatie jouw eigen opwek moeten aanvullen. De installatie is namelijk kleiner.
  • Je kijkt wat je in de winter zelf kan verbruiken en stemt daar jouw PV-installatie op af. In de zomer heb je véél teveel. Als er dan in de buurt veel PV-panelen zijn, dan moet je vermijden dat je omvormer zichzelf uitschakelt! Modulerende omvormers, die in stapjes terugschakelen, zullen dan nodig zijn. In de winter heb je een kleiner tekort dan bij de eerste en zeker dan bij de tweede situatie.

Een ander uitgangspunt is het feit dat de meeste gezinnen doorheen de dag het meeste verbruik ‘s ochtends en ‘s avonds hebben. ‘s Ochtends omdat er bv. wordt gedoucht en ontbeten, ‘s avonds omdat er nog een warme maaltijd wordt gekookt, de vaatwas wordt gebruikt en TV wordt gekeken. Als er over de middag (wanneer de zon het hoogst staat) niemand thuis is, zal er ook zoveel thuisverbruik niet zijn. Dit kan pleiten voor een PV-installatie op het oosten (zon staat op) en het westen (zon gaat onder), zodat je de zelfconsumptie makkelijker maximaliseert. Daar de installatie verdeeld is over twee windrichtingen, zal de piek van opwek zal ook lager zijn, waardoor de omvormer kleiner kan. Hou er wel rekening mee dat dit enkel in de zomer een betere verdeling zal geven: in de winter is het ‘s ochtends en ‘s avonds donker. Vandaar kan een zuidgerichte installatie alsnog de betere keus zijn, vooral als je dankzij een thuisbatterij de opwek van ‘s middags nog ‘s avonds kan gebruiken.

PV is het meest bekend voor ‘eigen verbruik’, maar ook microwarmte-krachtkoppeling (die warmte én elektriciteit maakt) of een hybrinator behoren tot de mogelijkheden. Waar PV in de winter lagere opbrengst heeft en in de zomer hoger is dit bij microwarmte-krachtkoppeling vaak net omgekeerd. Meer details over dit item staan in de subpagina over eigen productie.

Eigen opslag[bewerken]

Tesla Powerwall

Dankzij energieopslagtechnieken kan je jouw kost bij de mogelijk nieuwe tarieven zoals capaciteitstarief, aansluitingsvermogentarief, TOU-tarief (time of use) en injectievergoeding zo laag mogelijk houden. Voor de burger zijn de bekendste het sanitair warm water, de batterij van een elektrische auto en een thuisbatterij. Door dalende prijzen worden die laatste twee interessanter met de jaren, maar helaas vergen ze nog steeds een aanzienlijke investering. Bovendien is er domotica nodig om deze elektriciteitsbalans optimaal aan te sturen.

Dit alles vraagt een behoorlijke investering, waarvan de terugverdientijd onzeker is door het gebrek aan langetermijnvisie. Het belang kunnen we wel duiden met een hydraulische vergelijking. Stel dat geen enkele particulier regenwater stockeert en dat watermaatschappijen dat maar moeten doen. Bij een fikse regenbui geraken waterbuizen snel overbelast geraken en krijgen we overstromingen. Water dat wel tot bij de watermaatschappij geraakt vult ook daar de buffers… tot ook deze kunnen bezwijken. Bovendien hebben burgers bij droogte geen buffer en zijn die waterbuizen opnieuw nodig, ditmaal om water aan te voeren. Het is duidelijk dat een regenwaterput voor een ontlasting van het waternet zorgt, net zoals een thuisbatterij dit kan voor het elektriciteitsnet. Alleen moet er op (middel)lange termijn wel een duidelijk voordeel tegenover staan, wat nu meestal nog niet het geval is.

(Des-)investeren[bewerken]

Ditmaal een overzicht van investeringen zonder een fysiek product bij je thuis. En bij investeren hoort ook desinvesteren. Als je akkoord gaat met de inleiding van dit Wikibook, dan gaat het dus om put your money where your mouth is en walk the talk. Onderstaande items zijn ook interessant als je niet de mogelijkheid hebt om fysieke investeringen te doen (bv. bij een huurhuis).

  • Binnen maatschappelijk verantwoord ondernemen bestaat een eerlijke geldwijzer, waar je o.a. kan bekijken hoe ze de klimaatverandering tegengaan. Niet tevreden? Move your money.
  • Bekijk of je kan investeren in energiecoöperaties. Geld an sich doet niet zoveel: als je geld stockeert, zonder concrete investering daartegenover, wordt er ook geen actie ondernomen. Vandaar bieden sommige coöperaties jou te mogelijkheid om in te schrijven op een mailinglijst, zodat je op de hoogte gehouden wordt van hun projecten. Bv.:
    • … voor PV-panelen op iemand anders zijn dak.
    • … voor windturbines.
    • … voor warmte-krachtkoppeling, waar warmte wordt opgewekt en bijhorende elektriciteit handig meegenomen is.
  • Investeren met tijd en/of geld in verenigingen die deze elektrische energietransitie een handje toesteken. Of help medeburgers met hun vragen op een forum zoals dit van zonstraal.be.

Oplossingen (meso/macro)[bewerken]

Voor deze oplossingen zullen de verschillende overheden en hun organen aan het werk moeten.

Digitale meter, slim net[bewerken]

Als je leest over een slimme meter, dan is deze niet echt slim, maar vooral digitaal! Het slimste dat die vaak kan is nl. het doorsturen van de meterstanden. Trouwens een van de aangebrachte voordelen, omdat dan geen meteropnemers meer moeten langskomen. Het nieuwe centrale datasysteem voor de Belgische energiemarkt werd echter na aanhoudende problemen weer uitgesteld. De oplopende factuur, die nu al geschat wordt op 200 miljoen euro, is voor de consument.[25]

Omdat de meter digitaal zal worden, maar uit zichzelf niet slim, zullen dus anders apparaten en diensten moeten uitgewerkt worden. Het is aan de overheid om voor dit smart grid wetgeving te voorzien zodat bedrijven het zien zitten om te investeren én om consumenten te beschermen.

CO2-belasting[bewerken]

Als je productgroep A duurder maakt, worden andere productgroepen relatief gezien goedkoper. Een CO2-belasting zou hernieuwbare energie zo goedkoper kunnen maken t.o.v. fossiele energie. Het moeilijkste is om die zo evenwichtig als mogelijk te maken én om de opbrengsten nuttig te investeren in de maatschappij.

Subsidies[bewerken]

Als je productgroep B of dienst C subsidies geeft, dan worden andere productgroepen relatief gezien duurder. Subsidies worden uiteindelijk betaald door belastingen bij burgers (personenbelasting, BTW, ...). Het is belangrijk om niet over één nacht ijs te gaan. Complexe materie dus, te complex voor dit Wikibook.

Energiecoöperaties[bewerken]

Onder de paraplu van REScoop.eu ken je mogelijk al enkele energiecoöperaties of lokale energiegemeenschappen (LEC, local energy community). Dit zijn gewone burgers die zich verenigen om samen windturbines en zonnepanelen te plaatsen of om thuis de samen opgewekte groene stroom of warmte aan een faire prijs geleverd te krijgen. Voor zo’n zaken is al wetgeving uitgewerkt.

Er is echter nog geen wetgeving uitgewerkt om in zo’n energiegemeenschap met de buurt zoiets op te zetten. De Vlaamse regering maakt nu wel de weg vrij voor de rechtstreekse verkoop van zonnestroom tussen particulieren. Buurtbewoners zullen ook gezamenlijk zonnepanelen of wijkbatterijen kunnen plaatsen.[26]

Externe links[bewerken]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Meer info over de componenten van de elektriciteitsprijs: zie energieprijspagina van de VREG.
  2. DeMorgen.be: Kosten openbare verlichting verdwijnen in 2022 uit elektriciteitsfactuur
  3. VRT NWS: Meer dan 1 miljoen gezinnen betalen elk jaar 500 euro te veel voor hun energie
  4. Voor een voorbeeld van zo'n groothandelsprijs: zie Elektriciteit maandagavond opnieuw peperduur in DeMorgen van 21 september 2020
  5. Zie The Problem With Net Zero: The Grid Is Not a Bank, een artikel op Treehugger.com.
  6. Bron treinvergelijking: intellisol.be, met Capaciteitstarief vanaf 2022
  7. Zie filmpje "aWATTar - energy in sync with nature"
  8. Zie VREG.be: Dynamische energieprijzen
  9. Zie VRT.NWS: U betaalt elk jaar 300 euro "aan elektriciteit" voor kosten die niets te maken hebben met elektriciteit
  10. Zie VRT.NWS: Waarom in dezelfde straat het ene gezin tot 220 euro meer betaalt dan het andere, voor evenveel elektriciteit
  11. Zie VRT.NWS: Politicoloog Devos over zonnepanelen: "Interessant voor verkiezingen, maar regering toen al bewust van juridische problemen"
  12. Zie LinkedIn: Voorbij de compensatie.
  13. Zie VRT.NWS: Eigenaars warmtepomp grote verliezers van stopzetten terugdraaiende teller
  14. Zie Standaard.be: Demir vraagt Vreg uitstel van de nieuwe nettarieven
  15. Zie VRT.NWS: Watt een kluwen
  16. Zie VREG.be: Toekomstige nettarieven vie een capaciteitstarief.
  17. Zie VREG.be: Nieuwe tariefstructuur vanaf 2022, dia 59-60
  18. Fluvius: de digitale meter
  19. Zie fluvius.be: Wanneer krijg ik digitale meters?.
  20. Zie vreg.be: digitale meter
  21. YT: Vergelijking Shelly versus Sonoff
  22. Zie lowtechmagazine.be: Een huishouden op gelijkstroom?
  23. Meer technische info over zelfconsumptie- en zelfvoorzieningsgraad staat op deze pagina van Howest.
  24. VREG: Simulator digitale meter
  25. Zie De Tijd: Energiedatabank voor slimme meters flopt
  26. Zie het artikel bij De Tijd: Vlaming mag straks zonne-energie verkopen aan buren. Of de forumpost bij ecobouwers Ik ben op zoek naar informatie ivm creatie van een energiegemeenschap. Of het product van PIONIERKRAFT.
Informatie afkomstig van http://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.