Haarlem

Tegenwoordig heeft Haarlem vooral een dienstverlenende industrie, en heeft een administratieve functie voor een groot deel van de Randstad.
Ook het tourisme speelt een rol, in de stadsgrachten, maar ook in de omgeving van Haarlem komt u veel pleziervaart tegen.
Haarlem is vooral een industriestad, met textiel-industrie als grootste bron van inkomsten. Die industrie is voortgekomen uit de nijverheid van Vlaamse en Franse immigranten na de reformatie.
In 1839 reed de eerste trein in Nederland, van Amsterdam naar Haarlem. Dit gaf niet alleen hernieuwde bekendheid aan Haarlem maar ook de industrie bloeide weer op. Het verlengen van de rails naar Leiden bracht nog meer verbetering. Maar het duurde tot de tweede helft van de 19e eeuw voor Haarlen weer echt begon te groeien, met nieuwe industriële bedrijven, rijtuig- en spoorwagonbouwers en natuurlijk Joh. Enschedé en Zonen.
De bekende schilder Frans Hals was de zoon van een Vlaamse immigrant, en gaf de stad haar bekendheid als schilders-stad. De industrie en nijverheid brachten de stad tot economische bloei. Het aanleggen van trekvaarten van Haarlem naar Amsterdam en Leiden maakte de stad beter bereikbaar en zorgde ervoor dat goederen beter aan de man gebracht konden worden. Maar na 1680 ging het ook met de textiel industrie bergafwaards, ook hetinwoners-aantal van Haarlem had daaronder te lijden.