5 september 1991. Na een optreden in Amsterdam reed dj Peter Slaghuis terug naar zijn boerderij in Appeltern. Langs de A2 knalde hij tegen een vrachtauto, sloeg vier keer over de kop en was op slag dood. Slaghuis was net dertig geworden en stond bekend als een van de eerste en invloedrijkste Nederlandse house-dj's. Begin jaren tachtig ontpopte hij zich tot een veelgevraagd en succesvol remixer en producer. Hij maakte naam met de compilatieserie 'Disco Breaks', werkte mee aan de single 'Woodpeckers From Space' van het project Videokids en bracht in 1986 onder de noemer Wise Guys het eerste Nederlandse housenummer uit ('Samplification').
In 1988 sleutelde Slaghuis het nummer 'Jack To The Sound Of The Underground' in elkaar, dat hij uitbracht als 'Hithouse' (een letterlijke vertaling van zijn achternaam). De track was een groot succes en valt te beschouwen als het scharnierpunt tussen enerzijds de disco, italo en hi-nrg en anderzijds de opkomende rave-, acid- en housecultuur. Ook opvolger 'Move Your Feet To The Rhythm Of The Beat' scoorde meer dan prima. Slaghuis startte zijn eigen label ('Hithouse'), werkte samen met Paul Elstak aan het project Holy Noise (bekend van de single 'James Brown Is Still Alive', een reactie op 'James Brown Is Dead' van L.A. Style) en remixte ondertussen het ene nummer na het andere.
Het plotselinge overlijden van de Nederlandse house-pionier was een grote schok en het is nooit helemaal duidelijk geworden wat er zich die nacht precies heeft afgespeeld. Zelfs een uitzending van het KRO-programma 'Het zesde zintuig' kon daar geen verandering in brengen. In 1989 verscheen het eerste (en enige Hithouse-album), dat jammer genoeg nu toch wel enigszins is vergeten. Het album bevat de hits, aangevuld met acid-klassiekers als 'I Felt Acid House Love' (met samples van Donna Summers 'I Feel Love') en 'Blast Off' (vroege Chicago-house) en meeslepende embryonale dance ('The Deep Piano House' en 'I Like Hithouse'). Een briljant album waarmee Peter Slaghuis zijn tijd ver vooruit was en dat anno 2008 nog steeds bijzonder fris en aanstekelijk klinkt! Luister zelf: deel 1 (74 MB) en deel 2 (48 MB – beide delen 320 kbps vbr).
Wat zou er gebeuren als je een olifant een piano voor zijn snufferd zette? Waarschijnlijk weinig en de kans lijkt me vrij groot dat de olifant er uiteindelijk op gaat zitten. Maar wat nu als je een speciale olifantenpiano zou ontwikkelen? En gelijk ook maar een olifantentheremin, -xylofoons en joekels van gongs? Het klinkt als het begin van een surrealistische mop, maar toch is dit precies wat Richard Lair heeft gedaan. Hij is de medeoprichter van het Thai Elephant Conservation Center in Lampang en bij toeval kwam hij erachter dat olifanten dol zijn op het maken van muziek. Samen met componist Dave Soldier nam hij zes olifanten onder zijn hoede die een bijzonder muzikaal talent vertoonden.
Het is gelukkig niet zo dat de dieren liedjes moesten naspelen of uit het hoofd leren. De olifanten kregen de vrije eh... poot en het resultaat is verbazingwekkend. De olifant-improvisaties klinken behoorlijk avant-gardistisch en experimenteel. Een melodie is niet te bekennen en het is soms net alsof de olifanten maar een beetje lukraak aan het rammen zijn, maar je hoort toch duidelijk een soort samenspel. En belangrijker nog: de olifanten hebben er lol in. In 2001 bracht Lair het eerste album uit van en met zijn Thai Elephant Orchestra. De cd was gevuld pure olifantenmuziek, aangevuld met een handvol nummers waarop ook Dave Soldier en enkele Thaise muzikanten zijn te horen. Drie jaar later zag 'Elephonic Rhapsodies' het licht. Dit album is wat minder experimenteel en bevat zelfs olifanten-interpreaties van Beethoven (zesde symfonie 'Pastorale') en Hank Williams ('Kaw-liga').
Momenteel bestaat het Thai Elephant Orchestra uit twaalf muzikanten met een slurf, die elke week een concert geven en tegelijkertijd geld inzamelen voor het olifantenpark. Luister naar het eerste Thai Elephant Orchestra-album (192 kbps, 88 MB) en bekijk een intrigerend YouTube-filmpje om te zien hoe een en ander nu precies in zijn werk gaat.
In 'Pushing the limits' beschrijft popjournalist Leon Verdonschot het leven van voormalig junkie Keith Bakker, die nu vooral bekend is als oprichter van Smith & Jones (een privékliniek voor verslaafden in Amsterdam) en 'ervaringsdeskundige'. De biografie van de Nederlandse Amerikaan is behoorlijk naargeestig. Al op jonge leeftijd ontspoorde Bakker, om zich vervolgens toe te leggen op een leven vol heroïne en cocaïne. Verdonschot is diep in het hoofd van Bakker gekropen (en schrijft dan ook in de ik-vorm) en legt genadeloos het gedachteleven van een verslaafde bloot.
Dat 'Pushing the limits' alom wordt bejubeld verbaast me niets: Verdonschot schrijft soepel, beeldend en bij vlagen erg grappig (de tourbelevenissen met onder andere Twisted Sister en Bruce Springsteen zijn hilarisch) en husselt bovendien met de tijdsvolgorde, zodat elk hoofdstuk een verrassing is. In een sticker op de cover wordt Kluun aangehaald: ''Fuck, dit had ik geschreven willen hebben!'' en op de achterflap doet Bart Chabot een duit in het zakje: ''Tijdens het lezen van dit boek kreeg ik herhaaldelijk de sterke aandrang om eens flink aan de coke te gaan; een verleiding die ik niet kon weerstaan, uiteindelijk. Ik beschouw dit als een goed teken. Dit boek wérkt, bedoel ik.''
Tja, blijkbaar worden drugs nog altijd als stoer beschouwd en moeten dergelijke citaatjes (hoe misplaatst ook) de verkoop stimuleren. Want eigenlijk is 'Pushing the limits' een vervelend boek, en dat komt voornamelijk door Keith Bakker. Hij wordt gepresenteerd als een ehh.. tja... regelrechte klootzak, die iedereen besteelt, bedriegt en belazert die hem maar voor de voeten loopt (familie, vrienden, argeloze toeristen en noem het maar op). Misschien was dit juist de bedoeling van Verdonschot, maar tijdens het lezen kreeg ik geen greintje sympathie voor Bakker. Zijn transformatie naar zakenman (en geslaagde afkickpoging in 1998) wordt in een halve pagina afgedaan en juist hier had ik wel meer over willen lezen. Idee voor een vervolg? (Uitgeverij Cargo, paperback, 208 bladzijden. ISBN: 978 90 234 2621 9).
Schreef ik een week geleden nog dat de serverproblemen waren
opgelost, een dag later klapte Araglin.nl er nogmaals uit en deze keer duurde
het wat langer voordat alles weer ‘up and running’ was. Een kleine week om
precies te zijn, mede dankzij het lange Paasweekend. Niet alles werkt nog (de
banner is bijvoorbeeld niet zichtbaar - edit: nu weer wel), maar ik ben er in ieder geval weer!
Nee, Araglin.nl is niet door een ondoorzichtige instantie uit de
lucht gehaald of gehackt: wegens serverproblemen was mijn log de afgelopen
dagen niet of nauwelijks te bereiken. Alles is, als het goed is, nu verholpen! Overigens
gaat het met mijn rug weer wat beter. Ik kan weer enigszins mijn billen
afvegen, hoewel het strikken van mijn veters nog een uitdaging is. Bedankt voor de bezorgde mailtjes! Nieuwe entry's zijn in de maak...
Dat TMF vorige week bekendmaakte met een nieuwe hitlijst te komen is niet zo heel schokkend. De muziekzender zorgde echter voor 'ophef' door ook onbetaalde downloads en p2p-verkeer mee te nemen om op deze manier ''uit te zenden wat echt populair is''. TMF werd direct teruggefloten door Buma/Stemra, Sena en brancheorganisatie NVPI die vonden dat hiermee een 'fataal signaal' werd afgegeven door te suggereren dat illegaal downloaden (grappig hoe opeens dat woordje 'illegaal' opduikt) de normaalste zaak ter wereld is. Na een gesprek onder vier ogen besloot moedermaatschappij MTV Networks om hier toch maar van af te zien en alleen 'legale' downloads mee te tellen. Tot zover niets aan de hand, ware het niet dat TMF deze week meldde tóch onbetaalde downloads mee te tellen in de Superchart. Dat beweert althans VPRO's 3voor12, aan de hand van zeer betrouwbare (anonieme) bronnen. “Ze willen hun geloofwaardigheid behouden'', aldus anoniempje.
Het lijkt mij wel interessant om te zien of de invulling van de lijst ook daadwerkelijk verandert. Een blik op The Pirate Bay leert dat vooral complete discografieën populair zijn, net zoals albums die eigenlijk nog officieel moeten uitkomen. Ik vind het nóg interessanter om te weten hoe bureau GfK de data verzamelt. En nu ik toch bezig ben: Sony BMG komt eind april met een muziekdienst die het mogelijk maakt om gratis (nieuwe) muziek te streamen. Addertje onder het gras: vóór elk nummer hoor je een reclamespotje. Grappig detail: ik schreef hier anderhalf jaar geleden al over...
Verder: EMI en drie andere grote labels gaan minder contributie betalen aan de International Federation of the Phonographic Industry (IFPI), een van de grootste antipiraterij-organisaties van Amerika. De reden? De inkomsten lopen terug door piraterij. (bron) En o ja, ik ben door mijn rug gegaan. Updates zijn afhankelijk van mijn ehh.. herstel.
Dat vroeger alles beter was en er alleen toen goede muziek werd gemaakt, is natuurlijk je reinste flauwekul. Net zoals nu werden de meest rare plaatjes uitgebracht, die het soms nog tot in de hitlijsten schopten ook. Het grote voordeel is dat het merendeel nagenoeg is vergeten en niemand zich meer schuldig hoeft te voelen ooit een dergelijk singletje in huis te hebben gehaald. Hahaa! Dat is buiten Araglin.nl gerekend!
In april 1974 was Nederland in de ban van twee kleine gele eendjes: Ronald en Donald. Hun eerste (en gelukkig ook gelijk hun enige) single 'Kwek kwek' bereikte de vierde plaats in de Top 40 en iedereen zong mee met dit onweerstaanbaar debiele nummer. Nu was dit meezingen niet zo heel moeilijk, want een echt grote woordenschat kenden de eendjes niet (één woord om precies te zijn: kwek). En niet alleen in Nederland waggelden ze door de hitlijsten, ook Frankrijk en België waren niet veilig voor Ronald en Donald, die voor de gelegenheid in het Frans kwekten ('Couac Couac').
Achter deze hit school de Belg Eddy Govert (bij de burgerlijke stand bekend als Eddy Van Mouffaert), die zich in de jaren zeventig ontpopte tot een veelgevraagd arrangeur, tekstschrijver en producer. Hij werkte voor Johnny Hoes en diens Telstar-label (en produceerde onder andere Don Mercedes en de Zangeres Zonder Naam), startte in de jaren tachtig een succesvolle solocarrière als accordeonist en zanger (onder de namen Le Grand Julot en Eddy Govert) en richtte zijn eigen label op, dat zou uitgroeien tot een van de grootste muziekuitgeverijen annex platenmaatschappijen van België.
Lees meer »
Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.
Lees meer »
In 1968 kon het allemaal niet op voor Boudewijn de Groot (1944). Hij had enkele grote knallers op zijn naam staan (waaronder 'Een meisje van zestien', 'Welterusten meneer de president' en 'Land van Maas en Waal'), zijn nieuwe album 'Picknick' bevatte de hit 'Meester Prikkebeen' (een duet met Elly Nieman) en langzamerhand groeide hij uit tot de stem van zijn generatie. Boudewijn zelf was echter niet zo tevreden met de richting die zijn carrière nam en zocht naar iets nieuws. Hij verbrak de samenwerking met vaste tekstschrijver Lennaert Nijgh en zijn begeleidingsgroep, gaf te kennen niet meer live te willen optreden, en dook de studio in met onder andere Cuby & The Blizzards-gitarist Eelco Gelling om het eens in het Engels te proberen. Het resultaat, de single 'In Your Life' onder de noemer Tower, was redelijk succesvol. Tegelijkertijd schreef hij samen met oud-studiegenoot Lucien Duzee teksten voor zijn nieuwe album 'Nacht en ontij' (1968).
Voor deze lp gooide hij het roer radicaal om. Oor's Pop Encyclopedie omschrijft het als 'een mystiek en pretentieus album dat hem van zijn publiek vervreemdt'. En bijzonder was het zeker. Waren de teksten van Lennaert Nijgh bij vlagen al cryptisch, voor 'Nacht en ontij' doen De Groot en Duzee er nog een flinke schep bovenop. Het album opent met het nummer 'Babylon'. Geroezemoes weerklinkt, klassieke klanken zwellen aan en na een minuut valt Boudewijn in: ''Meisjes wachten nachten / op de god Sjalomon Ra, / de draak bewaakt Ophelia / die in de laan der leguanen / met jasmijn onder platanen / terugdenkt aan Antarctica.'' De rest van het album wordt in beslag genomen door het briljante en intrigerende 'Heksen-sabbath' (deel 1 en deel 2), dat ruim 25 minuten duurt.
Lees meer »
In het voorwoord van het nieuwe muziektijdschrift Off The Record schrijft kersverse hoofdredacteur Jean-Paul Heck: ''Off The Record is vanaf het eerste nummer meteen het grootste entertainmentblad van Nederland en combineert kwaliteit en toegankelijkheid. Door het enorme aanbod aan muziek, films en games, is het soms haast ondoenlijk om als consument goede keuzes te maken. Wij helpen daar graag bij.'' Mooie woorden, want in de praktijk is Off The Record vlees noch vis. Het is net alsof je een veredelde reclamefolder zit te lezen. De nadruk ligt op kritiekloze artikelen over 'kwaliteitspop' waar niemand zich een buil aan kan vallen, afgewisseld met besprekingen van cd's, dvd's en games.
Diepgang wordt niet gezocht: de interviews met onder andere Moby, Nick Cave en Lenny Kravitz zijn oppervlakkig, nietszeggend en overbodig en kunnen een-op-een worden doorgeplaatst in de Viva, de Veronica-gids of welk ander onbenullig blaadje dan ook. De columns (voor zover je daar van kunt spreken) van Jan Douwe Kroeske en Leon Verdonschot zijn inspiratieloze zelfbevlekkingen en de interviews met Arjen Lucassen (Ayreon) en de Amerikaanse metalband Altar Bridge ronduit lachwekkend.
De cd-besprekingen zijn zonder uitzondering positief (Van Heck moet sponsor Van Leest natuurlijk wel tevreden houden), en toen ik de bespreking las van de jubileumeditie van Michael Jacksons 'Thriller' (met als overbodig extraatje enkele ronduit tenenkrommende en belabberde covers) wist ik het zeker: Off The Record is de 'papiergeworden' TV Show van Ivo Niehe, waarin geen onvertogen woord mag vallen. Een klap in het gezicht van iedere serieuze muziekliefhebber. Zonde van mijn 3,95 euro. Enige voordeel is dat Off The Record slechts zes keer per jaar verschijnt.
Tijd voor rust en bezinning op Araglin.nl - de komende dagen ben ik in Hannover. Bis bald!
Het is iets van alle tijden: als een genre of stroming opeens populair wordt, zien tal van gehaaide producers hun kans schoon en krijgen platenbonzen dollartekens in hun ogen. Toen tegen het einde van de jaren zestig de flower power in al zijn onschuld door de straten waarde en de psychedelische revolutie nieuwe dimensies blootlegde, probeerden tal van muzikanten een graantje mee te pikken. Zo verscheen in 1968 opeens de groep The Astral Scene ten tonele. Niemand had ervan gehoord, maar de behoorlijk psychedelische hoes, songtitels als '(Astral Projection... Leaving the body) Overture The sunshine seekers' en 'Plant Your Seed' en het overkoepelende thema ('astrale projectie') beloofden veel goeds.
Jammer genoeg bleek de muziek nogal.. gewoontjes te zijn. Niet al te verwonderlijk, want The Astral Scene was puur een studioproject. Verantwoordelijk voor de muziek en teksten waren Bernice Ross en Lor Crane, die de hulp in hadden geroepen van een handvol gerenommeerde sessiemuzikanten (onder wie gitaristen Al Gorgoni en Hugh McCrackin). De tien tracks op 'Astral Projection' zijn te beschouwen als soort 'easy listening psychedelica': dromerige popliedjes zonder kop of staart, met veel violen en een heel voorzichtig experimenteel randje. De lp flopte genadeloos, tot grote verbijstering van de Ross en Crane, die er alles aan hadden gedaan om zo authentiek mogelijk over te komen. Grappig is dat 'Astral Projection' anno 2008 de 'vibe' van de jaren zestig bijzonder goed weergeeft. Liefhebbers van Fifth Dimension en The Association moeten het album maar eens een kans geven (192 kbps, 44 MB).
Grappig detail: de lp is opgedragen aan Oric Bovar, een geflipte cultfiguur die in korte tijd erg populair werd. Hij baarde opzien dankzij zijn accurate voorspellingen en vreemde brouwsels. Hij geloofde dat hij Jezus was en dat iedereen kerstmis moest vieren op 29 augustus (Bovars eigen verjaardag). In 1976 trok hij de aandacht van de New Yorkse politie toen hij en zijn volgelingen twee maanden lang het lichaam van een aan kanker gestorven 'discipel' tot leven probeerden te wekken. Dat lukte niet echt. Hij moest voor de rechter verschijnen, maar besloot in plaats daarvan van een flatgebouw te springen om iedereen te overtuigen van zijn goddelijke status. Ook dat lukte niet echt.
Als je regelmatig door bakken met oude lp’s struint, maak je vanzelf nieuwe vrienden. En dan niet zozeer vrienden van vlees en bloed, als wel artiesten die je voortdurend breed lachend aankijken in de hoop dat ze eindelijk weer eens op de draaitafel belanden. Tot mijn vaste vinyl-vrienden behoren onder andere James Last, Neil Diamond en Klaus Wunderlich. En natuurlijk Iwan Rebroff (ook gespeld als 'Ivan'), de dikbuikige, bebaarde zanger die in folkloristische kleding en bontmuts op de hoezen van zijn lp's stond afgebeeld. Ik dacht eigenlijk dat Rebroff al jaren geleden was overleden en was dan ook verrast toen ik las dat hij afgelopen woensdag (27 februari) op 76-jarige leeftijd het tijdige met het eeuwige had verwisseld.
Voor velen was Rebroff de belichaming van de ultieme Rus, die om de haverklap uitbarstte in een volksliedje en een kozakkendansje. Maar hoewel hij Russische voorouders had, was de als Hans-Rolf Rippert geboren Iwan zo Duits als maar zijn kon. Na een studie klassieke zang aan het conservatorium in Hamburg koos hij voor een carrière in de lichte muziek. Tot hoon van de vele critici, maar het grote publiek smulde van de nostalgische, romantische liedjes uit het oude Rusland en zijn stembereik van 4,5 octaaf. Een hoofdrol in de musical 'Anatevka' in 1968 betekende zijn grote doorbraak; hij zou de rol van melkboer Tevje bijna 1500 keer spelen. Het bekendste nummer uit deze musical, 'If I were a rich man', groeide - in de Duitse vertaling - uit tot zijn lijflied. Ook in Nederland was hij een ster na zijn overrompelde optredens begin jaren zeventig in de shows van Mies Bouwman en Willem Duys. Rebroff leidde de afgelopen jaren een relatief teruggetrokken bestaan op het Griekse eiland Skopelos, hoewel hij nog regelmatig optrad. In december vorig jaar belandde hij uitgeput in een kliniek om amper twee maanden later te overlijden.
Iwan Rebroff heeft honderden lp's uitgebracht (met name zijn kerstplaten liggen met hele stapels tegelijk in de lp-bakken), die onderling inwisselbaar zijn. Muziek waarbij je de uitgestrekte taiga voor je geestesoog ziet opdoemen, kozakkenlaarzen over de sneeuw kraken en de glazen wodka niet zijn aan te slepen... Luister naar 'Iwan Rebroff singt Volksweisen aus dem alten Russland' uit 1968 (256 kbps, 65 MB – het gaat om een uitstekende vinyl-rip). Nastrovje!
|
|