Terwijl de rock & roll-revolutie in Amerika in de jaren vijftig alle hevigheid aan het woeden was, was het in Nederland betrekkelijk rustig. Wie naar rock wilde luisteren op de radio, moest zijn toevlucht nemen tot de Amerikaanse soldatenzender AFN of het geknetter van Radio Luxemburg. Pas eind jaren vijftig leek het tij te keren dankzij radioprogramma's als 'Tijd voor Teenagers' en Peter Koelewijn en zijn Rockets. En natuurlijk de Fouryo's, een Amsterdams tienerkwartet bestaande uit zussen en broer Joyce, Jetty en Jan Schouten en Dick van Niehoff.
De Fouryo's (een afkorting van Four Youngsters) hadden zich gespecialiseerd in het vernederlandsen van bekende Amerikaanse hits (waarbij alle ruwe randjes zorgvuldig werden weggepoetst) en zorgden ervoor dat rock & roll door een breed publiek werd geaccepteerd. Hun eerste single verscheen in 1957, een cover van 'Bye Bye Love'. De Nederlandse songtekst komt nu behoorlijk gedateerd over, maar geeft wel aardig de jaren vijftig-sfeer weer: 'Bye Bye Love, vaarwel tederheid, hallo eenzaamheid, ik voel me moe en loom'.
De aankleding van het zingende viertal was eveneens uiterst beschaafd: petticoats voor de meisjes, en keurige smokings met vlinderdasjes of stropdassen voor de jongens. In de jaren die zouden volgen scoorden de Fouryo's tal van hits (met als uitschieters 'Zeg niet nee' en 'Dans nog eenmaal met mij', covers van respectievelijk Travis & Bobs 'Tell Him No' en 'Save the Last Dance for me' van The Drifters), en waagden ze zich met wisselend succes aan Duits- en Engelstalig repertoire. Joyce en Jetty timmerden bovendien als duo aan de weg (onder de noemer The Tonics en de Sorellas). Zo rond 1963 begon het succes wat af te nemen; hoewel de Fouryo's probeerden in te spelen op de populaire surfrage, werden hun brave deuntjes meedogenloos ingehaald door de uit Engeland overgewaaide beatmuziek.
Lees meer »
In mijn achterhoofd heb ik altijd wel een lijstje paraat van intrigerende artiesten en nieuwe albums waar ik eens iets over zou moeten schrijven. Het blijft vaak bij mentale notities want in de praktijk komt er steevast wat anders voorbij zetten en raak ik afgeleid, in dit geval was het Beijing Angelic Choir de boosdoener. Een Chinees kinderkoor, vaak omschreven als de 'Wiener Sängerknaben van het Verre Oosten', dat is samengesteld uit diverse hoog aangeschreven jeugdkoren uit Peking. Veel achtergrondinformatie heb ik niet kunnen vinden, maar ik geloof dat het Beijing Angelic Choir begin jaren negentig is opgericht en inmiddels een twaalftal cd's heeft uitgebracht. Het kinderkoor is niet voor een gat te vangen en heeft Chinese slaapliedjes, traditionele Aziatische liederen, klassieke deuntjes en talloze evergreens op het repertoire staan.
Naar het schijnt is het Beijing Angelic Choir ontzettend populair in China en heel langzaam beginnen hun albums ook naar het westen door te sijpelen, hoewel ze dan vaak abusievelijk in het vakje 'wereldmuziek' geplaatst worden. Een van hun leukste cd's is 'Beautiful dreamers', dat een jaar of wat geleden verscheen. Op het album passeren een groot aantal min of meer bekende deuntjes de revue, zoals 'La paloma', 'Oh! Susanna', 'Heidenroslein' en 'Die Lorelei'. Dankzij de, bij vlagen wat 'cheesy', synthesizerbegeleiding is het net alsof je naar de Chinese editie van Sesamstraat zit te luisteren of naar de Aziatische versie van de Teletubbies. Ik moet eerlijk bekennen dat na verloop van tijd het hoge kindergezang wel wat op de zenuwen gaat werken. Het Chinees (afgewisseld met nauwelijks verstaanbaar Engels) heeft echter zo zijn charmes. 'Beautiful dreamers' is hier te downloaden (192 kbps, 63 MB).
De jonge Duitse zangeres Constance Fröhling en Anna-Varney van Sopor Aeternus (hier meer informatie) ontmoetten elkaar in 1997 tijdens de opnames van 'The inexperienced spiral traveller'; Constance was door platenmaatschappij Apocalyptic Vision benaderd om luit te spelen op enkele nummers. Na de opnames liet Constance Anna-Varney enkele door haarzelf geschreven liedjes horen. Anna-Varney was onder de indruk en gaf te kennen graag eens met haar te willen samenwerken. Dit zou vijf jaar later resulteren in het project Nenia C'Alladhan. De sprookjesachtige verhalen van Fröhling werden door Anna-Varney grondig bewerkt en rigoureus omgegooid, iets waar de zangeres zelf niet zo heel blij mee was – in interviews gaf zij later te kennen dat de samenwerking nogal teleurstellend was en absoluut niet voor herhaling vatbaar.
Constance Fröhling is nu (onder de naam 'Cuirina') voornamelijk te bewonderen tijdens middeleeuwse markten en role playing-evenementen, waar ze 's avonds rond het kampvuur haar sfeervolle liedjes ten gehore brengt. Fröhling beschikt over een aangename stem, schrijft poëtische (Duitstalige) folksprookjes met af en toe een duistere ondertoon en de spaarzame akoestische begeleiding (gitaar, luit, fluit) maakt het geheel af – rustieke open haard-folk voor de liefhebbers.
Op haar website kun je in de sectie 'Lieder' zestien liedjes van haar hand downloaden (goed voor 76 minuten muziek), waaronder het prachtige 'Sternblumennacht' en 'Stimme im Sturm', die ook te vinden zijn op Nenia C'Alladhan. De videoclip van 76 MB kun je beter laten voor wat ie is; het gaat om een aaneenschakeling van scènes uit een heroïsch computerspel. Zo te lezen in haar openhartige biografie heeft Constance de nodige tegenslagen gekend (familieproblemen, 'foute mannen'), maar lijkt haar leven nu in rustiger vaarwater te zijn beland. Misschien wordt het eens tijd voor een debuut-cd...
'Regen regen / Allerwegen', schreef Jan Hanlo ooit en tjonge, het lijkt wel alsof we beland zijn in het episch centrum van een West-Europese moesson. Uitstekend weer om de hele dag in je bed te liggen en af en toe eens de computer aan te zetten om leuke filmpjes en andere ongein te bekijken. Om je alvast een beetje op te warmen: een Russisch filmpje (QuickTime) over een man in een Tron-pak waarmee muziek is te maken (of zoiets), leden van percussiegroep Stomp gaan loos in een appartement (oftewel: Music for one appartment and six drummers) en de Whitney Music Box, een fascinerende mix van beeld en geluid gebaseerd op wiskundig onderlegde toonladders (de links rechtsboven zorgen voor een nieuw deuntje).
Verder nog: de groep HourCast weet hun standaard emo-rock naar een hoger niveau te tillen dankzij een prachtige, bijzonder wazige, videoclip (QuickTime, laden kan even duren), een ronduit verbluffende handleiding om oude lp's te kopiëren, een Spaantalige Idols-kandidaat geeft een Shakira-imitatie ten beste, William Shatner zingt (op zijn manier dan) 'Rocket Man' tijdens de uitreiking van de Sci-Fi Awards in 1978 (een zoekopdracht op 'William Shatner' levert overigens nog veel meer fascinerend materiaal op), Leonard Nimoy waagt zich eveneens aan een muziekvideo en Klaus Nomi doet raar in 'Falling in Love Again' (zulke clips maken ze tegenwoordig niet meer!). Meer YouTube-clips via deze gigantische lijst – ik kan 'm niet vaak genoeg de revue laten passeren.
Tot slot: speel nostalgische Commodore 64-spelletjes rechtstreeks in je browser en kruip in dit fraai vormgegeven flashspel in de huid van een aap en speel melodietjes op je bongo na (klinkt stom, maar het is verdomd grappig – voor vijf minuten).
De meeste artiesten belanden in de geschiedenisboeken dankzij hun muzikale verdiensten. Zangeres Claudine Longet gaat echter op een andere manier de geschiedenis in. Op een tragische dag in 1976 schoot zij onder mysterieuze omstandigheden per ongeluk haar vriend neer, de ski-legende Spider Sabich. Hij bloedde dood in de badkamer van hun chalet in Aspen. Maar laten we niet te hard van stapel lopen.
Claudine Longet (1942) emigreerde op 19-jarige leeftijd naar Amerika, waar ze danseres werd in de Folies Bergère-show in Las Vegas. Crooner Andy Williams, die in die tijd een groot aantal shows gaf in de gokstad, viel als een blok voor de donkerharige Franse schone en in 1961 trouwden ze – de pers sprak schande van het leeftijdsverschil van 14 jaar. Na zich enkele jaren aan haar gezin te hebben gewijd, bemachtigde Longet (dankzij de contacten van haar man) kleine rolletjes in series als 'Hogan's Heroes' en 'The Rat Patrol', en was ze vanzelfsprekend regelmatig te gast in 'The Andy Williams Show'. In 1967 verscheen haar eerste album ('Claudine') en scoorde ze een klein hitje met haar debuutsingle 'Meditation'. In die jaren die volgden bracht ze regelmatig een nieuw album uit en wist ze een grote schare fans zich te binden met haar dromerige popliedjes (vaak covers), fluisterend gezongen met een aandoenlijk Frans accent. In 1971 liep haar huwelijk met Williams op de klippen en werd het album 'Let's Spend the Night Together' haar laatste muzikale wapenfeit.
Longet vond een nieuwe liefde in Spider Sabich, olympisch skiër en veelvuldig wereldkampioen. In 1974 trokken Claudine en haar drie kinderen in bij Spider, die een luxueuze bungalow had in het 'sterrengedeelte' van ski-oord Aspen. En het paar leefde nog lang en gelukkig. Of toch niet?
Lees meer »
Het is precies driehonderd jaar geleden dat Johann Pachelbel (1653-1706) overleed. In zijn tijd was Pachelbel een bijzonder gewaardeerd organist en componist, nu is hij vooral bekend dankzij zijn ene monsterhit, 'Canon in d'. Pachelbel was een van de veertien kinderen uit de twee huwelijken van een wijnslijter uit Neurenberg. Na diverse (half afgemaakte) conservatoriumstudies werd hij in 1677 hoforganist in Eisenbach, de geboortestad van Johann Sebastian Bach (die in 1685 ter wereld kwam). Een jaar later vond Pachelbell het wel weer welletjes en trok hij naar Erfuhrt, om stichtelijke wijsjes in de Evangelische kerk aldaar uit zijn orgel te pompen. Naar verluidt maakten zijn improvisaties op de melodieën van kerkkoralen grote indruk op de jonge Bach.
Pachelbels oeuvre bestaat voornamelijk uit orgelmuziek, zoals 'Musicalische Sterbens Gedancken' (1683, geschreven nadat zijn vrouw en zoontje ten prooi vielen aan een pestepidemie) en 'Musicalische Ergötzung' (1691), hoewel hij zich ook heeft gewaagd aan diverse cantates en kamermuziek. Na te hebben gewerkt in Gotha en Stuttgart vestigde Pachelbel zich medio 1695 weer in zijn geboorteplaats, waar hij tot aan zijn dood werkte als organist in de Sankt Sebalduskerk en les gaf. Pachelbels beroemde 'Canon in D' (geschreven rond 1680) was oorspronkelijk bedoeld voor drie violen en basso continuo (geïmproviseerde en aanvullende melodielijnen meestal uitgevoerd door een cello of gamba). De compositie is opgebouwd rond twee basmelodieën (ostinato, een voortdurend herhaald basriffje), terwijl de violen voor de variaties zorgen (28 in totaal). 'Canon in d' was in de 17e eeuw enorm populair, en is in de loop der tijd uitgegroeid tot een van de meest populaire klassieke deuntjes ooit.
Lees meer »
'Caught in the act' (1990) van Deborah Henson-Conant stond bij de Amsterdamse platenwinkel Concerto ingedeeld in het vakje new age. Op de achterkant van de cd had iemand een sticker geplakt en daarop in zwierige letters 'jazz' geschreven. Ik kon nog vaag de originele prijssticker zien zitten met de aanduiding 'fusion'. En op het cd-hoesje stond de Amerikaanse harpiste afgebeeld als een rockchick in zwart leer. Genre-keuze te over dus.
Uit nieuwsgierigheid besloot ik het album mee naar huis te nemen en inderdaad is de muziek van Deborah Henson-Conant nogal moeilijk te classificeren. 'Caught in the act' bevat 10 tracks die zich begeven in alle bovengenoemde genres – een snufje smooth jazz, wat new age en een mespuntje fusion. Amerikanen hebben er zo'n mooie term voor: 'contemporary instrumental'. Oftewel instrumentale muziek die probleemloos weghapt, zonder te vervallen in gezapig new age-gedoe. 'Caught in the act' was Henson-Conants derde album (en het tweede voor haar label GRP Records), en klinkt nog ietwat braaf.
Een blik op haar website Hipharp.com leert dat ze inmiddels een ware metamorfose heeft ondergaan: ze ziet eruit als een cyber-uitvoering van Xena the Warrior Princess, inclusief felgekleurde dreads en cowboylaarsjes. Ze schijnt nu ook te zingen en grapjes te maken op het podium en omschrijft haar muziekstijl als 'jazz - pop - comedy - folk - blues - flamenco - celtic'. Ik heb wat clipjes bekeken en het ziet er allemaal zeer flamboyant en expressief uit en doet in niets denken aan de muziek uit het begin van haar carrière. Wie altijd dacht dat bij een harp een lieflijk etherisch meisje in een lange jurk hoort, krijgt het ongetwijfeld behoorlijk aan de stok met Deborah Henson-Conant. Luister, ter kennismaking, naar enkele tracks van 'Caught in the act'.
Ik weet dat de woorden ‘raar’, ‘vaag’ en ‘bizar’ behoorlijk vaak voorbijkomen op mijn log. Misschien zelfs zo vaak dat er enige woordinflatie is opgetreden… Na beluistering van het dubbelalbum ‘Interplanetary Materials’ kan ik echter niets anders doen dan met mijn hoofd schudden om zoveel prachtige wazigheid. De begeleidende tekst in het cd-boekje begint als volgt: “Space. Twisting through a neighborhood of quasars on the other side of our galaxy. Colossal re-composition of the senses Doc Who style with a splash of Rimbaud. Blue. Pulsating radio waves and jumbled azure noise spin her on cosmic spit like a spellbound trance lamb beyond between Mars and Jupiter into the Belt.” Oftewel: komt optimaal tot zijn recht met een dikke joint.
De tracklisting is eveneens een belevenis, met onder andere Astrochimp, Big Celestrial Orchestre, Dana Countryman, Gulag Picture Radio, The Lounge King meets Monsieur Max, The Pan-Galactic All Stars en The Wild Acoustic Chamber Orchestra (WACO) – de namen alleen al maken nieuwsgierig. Een speciale vermelding verdienen Jan Turkenburg en zijn leerlingen van de Geert Grote School, die een ehhh… bijzondere track hebben bijgedragen: spookachtig kindergezang doorspekt met synthesizergeluiden en Star Trek-samples. De 36 tracks op ‘Interplanetary Materials’ laveren tussen kitscherige elektronica, vervreemdende klanktapijten en buitenissige robotdisco – soms lachwekkend, soms erg fraai, maar stuk voor stuk anders. Het mooie van dit alles is dat de dubbelaar is verschenen op het netlabel Comfort Stand, dat al zijn releases gratis ter beschikking stelt, inclusief hoesjes, onder het motto 'everybody needs free music'. ‘Interplanetary Materials’ is hier te downloaden; het gaat om een fikse kluif (229 MB, 192 kbps), dus enig geduld is aanbevolen.
Ook over slechte smaak valt niet te twisten en zo keek ik vanavond naar de voorronde van het 51ste Eurovisie Songfestival 2006. Geheel vrijwillig en zonder enige externe dwang. Het is toch verbazingwekkend hoe ze er elk jaar weer in slagen om mij zo'n vijftien jaar terug in de tijd te laten reizen – professor Barabas is er niets bij. De liedjes worden elke keer slechter, de meisjes daarentegen elk jaar knapper en de decolletés dieper – en dat compenseert weer. En als de zangeres in kwestie wat minder weet te imponeren met haar sex-appeal (zangeres Jennifer uit Andorra bijvoorbeeld, die eruit ziet als de geadopteerde dochter van Bette Midler), dan worden er gewoon een aantal bevallige dames in nietsverhullende lingerie om haar heen gedrapeerd.
Hoogtepunt van de avond werd gevormd door de Finse rockers van Lordi (ik schreef er al eerder over), die ervoor zorgden dat je het Songfestival nooit meer serieus kan nemen: vuurspuwende gitaren, een drakenvleugel die zich achter zanger Lordi ontvouwde en letterlijk een beest van een drummer. Ander lichtpuntje was Polen dat met een groenbehaarde sprookjesprins met schuursponsstem, een bemaskerde prinses en overdadig uitgedoste danseresjes het podium betrad. Van het nummer zelf is me weinig bijgebleven. De aan adhd lijdende boselfjes van Treble staken wat magertjes af na het Lordi-geweld en zijn dan ook (net zoals Kate Ryan uit België) niet door. Aanstaande zaterdag vindt de finale plaats en ik heb zo het vermoeden dat Roemenië het wel eens ver zou kunnen schoppen, hoewel je Lordi niet moet uitvlakken...
Wie op zijn gemakje (vrijwel) alle nummers van het Eurovosie Songfestival wil beluisteren, moet maar eens op de volgende linkjes klikken: deel 1, deel 2 en deel 3 – inclusief gratis pop-up.
Het is opvallend hoe lang Rondó Veneziano zich aan mijn aandacht heeft weten te onttrekken. Het Italiaanse orkest onder leiding van Gian Piero Reverberi bestaat al ruim 25 jaar en heeft tientallen albums uitgebracht, waarvan er zo'n 25 miljoen stuks over de toonbank gingen. Rondó Veneziano heeft zich gespecialiseerd in het coveren van bekende klassieke deuntjes van met name Vivaldi en Mozart, terwijl Reverberi daarnaast ook moeiteloos het ene na het andere vrolijke wijsje uit zijn mouw schudt. Hoewel zijn eigen composities wat schraal zijn; alsof hij een melodielijntje uit een symfonie van Mozart neemt en dit uitrekt tot een compleet nummer.
Tot zover niets bijzonders, ware het niet dat de muziek van Rondó Veneziano wordt opgesierd door drums, synthesizers en gitaar, waardoor het geheel zo tenenkrommend wordt dat het weer ontzettend aardig is - een duizelingwekkende looping door de slechte smaak-barrière. De orkestleden dragen tijdens optredens steevast zeventiende-eeuwse kostuums en pruiken, en al die bepoederde wangetjes zien er er nogal potsierlijk uit. Zoals het een ware easy listening-held betaamt, brengt Reverneri in een razend tempo albums uit, die ontzettend op elkaar lijken. Als je de eerste Rondó Veneziano-lp uit 1980 vergelijkt met bijvoorbeeld het in 2001 verschenen 'Papagena' lijkt het alsof de muziek van Reverberi geen enkele ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Maar ach, wie ben ik om een miljoenenverkoop in twijfel te trekken? Op de website van Rondó Veneziano kun je onder meer fragmenten beluisteren van alle albums (en dat zijn er veel!) en wat wallpapers downloaden. En wie daarna behoefte heeft aan meer: luister naar 'Papagena' (afkomstig van het gelijknamige album). Gegarandeerd goed voor een maniakale grijns...
Ik heb niets tegen grunge en rockgroepen als Soundgarden, Pearl Jam en Nirvana die eind jaren tachtig opkwamen. Een ding neem ik de grungers wel kwalijk: door te laten zien dat je ook in je dagelijkse kloffie goede sier op het podium kon maken, draaiden ze vakkundig het hairmetal-genre de nek om. Ze zorgden ervoor dat de stoere rock van mannen met getoupeerd haar, strakke broeken, eyeliner en zweetbandjes in één klap overbodig werd. En eigenlijk nog voordat de hairmetal van bijvoorbeeld Dokken, Quiet Riot en Cinderella vaste voet in Nederland kon krijgen, was het alweer voorbij.
De leukste groep uit deze periode vind ik Autograph, nu vooral bekend dankzij die ene grote hit 'Turn Up the Radio'. Autograph werd in 1982 opgericht door Steve Plunkett (zang, gitaar), Steve Lynch (gitaar), Randy Rand (bas), Steven Isham (keyboards) en Keni Richards (drums). Niets stond de grote doorbraak in de weg; de bandleden zagen er goed uit (dat betekende dus een weelderige poedelhaardos en stoere metalkleding – hoewel het nu een beetje nichterig overkomt) en hun eerste album 'Sign in Please' uit 1984 was een klapper. Autograph zong over snelle auto's, meisjes en lol maken in het weekend. Geen al te schokkende dingen dus, maar ze hadden er lol in, de nummers (inclusief de eerder genoemde hit) zaten goed in elkaar en het was allemaal net niet te ruig om ruzie te krijgen met je ouders. Een jaar later verscheen 'That's the Stuff', dat jammerlijk flopte. 'Loud and Clear' uit 1987 was dan weer erg goed, maar het was al te laat; hun vrolijke metal met meezingrefreintjes, nietszeggende teksten en gierende gitaarsolo's was al bij uitkomen een anachronisme.
En met stille trom verdween Autograph van het toneel, om tien jaar later weer boven water te komen met 'Missing Pieces' (1997), een verzameling outtakes en andere rariteiten. De fans van toen konden deze compilatie wel waarderen, en zanger Plunkett besloot de groep nieuw leven in te blazen – hoewel hij alleen zichzelf enthousiast wist te krijgen. Ik heb 'Buzz' (2003) nog niet gehoord, maar vrees het ergste... Kijk naar 'Turn Up the Radio', 'Blondes in Black Cars', 'Loud 'n' Clear' en een VH1 mini-portretje. Hè lekker!
Solo-albums en gitaristen – een combinatie die me niet altijd weet te bekoren. Vaak gaat het om pure spierballerij; de gitarist in kwestie is zoveel mogelijk noten aan het uitpoepen, waarbij zijn fans na afloop zijn billen mogen afvegen. Craig Chaquico pakt het anders aan. Hij begeeft zich in het schemergebied tussen rock, wereldmuziek, smooth jazz en new age en hoewel zijn vingervlugge (akoestische) gitaarspel centraal staat, sleept hij genoeg gasten de studio in om niet te verzanden in navelstaarderige snarenplukkerij.
Chaquico begon zijn carrière op 16-jarige leeftijd als gitarist bij het succesvolle Jefferson Starship (later bekend als Starship) en ontpopte zich al snel tot een van de belangrijkste songwriters van de groep. In 1993 bracht hij zijn eerste solo-album 'Acoustic Highway' uit, een jaar later gevolgd door 'Acoustic Planet', waarna zo'n beetje om het jaar een nieuw album verscheen. In zijn vrije tijd houdt Chaquico zich bezig met autoracen, astronomie, schilderen en zet hij zich in voor diverse goede doelen; zo gaf hij een tijdlang gratis benefietconcerten in ziekenhuizen en maakt hij zich sterk voor de Muscular Dystrophy Association. Een muzikant met het hart op de goede plaats dus. De muziek van Chaquico is zoals gezegd een ontspannen mengeling van uiteenlopende genres. Op zijn latere albums maakt hij regelmatig uitstapjes naar Zuid-Amerikaanse ritmes en experimenteert hij met zang en moderne elektronica.
Toegegeven, het is allemaal rimpelloos geproduceerd en wie op zoek is naar grensverleggende wereldmuziek is bij Chaquico aan het verkeerde adres – hoewel je nu ook weer niet de vergelijking moet trekken met bijvoorbeeld Kenny G. of Accoustic Alchemy. Zijn muziek hapt simpelweg lekker weg, en je hebt bijna het gevoel alsof je totaal ontspannen aan een tropische cocktail zit te lurken. Luister naar 'Forbidden love' en 'Cafe Carnival' (link is zeer beperkt houdbaar), onder meer te vinden op het in 2000 verschenen 'Panorama - The best of Craig Chaquico'.
Aanstaande donderdag gaat 'The Da Vinci Code' in première en voor wie zojuist is ontwaakt uit een coma: het gaat om de verfilming van de bestseller van Dan Brown. Regisseur Ron Howard heeft niets aan het toeval overgelaten. De hoofdrollen worden gespeeld door Tom Hanks en Audrey Tautou, de opnamen vonden gedeeltelijk plaats in het Louvre en voor de filmmuziek is niemand minder dan Hans Zimmer aangetrokken. Om een beetje in een Zimmer-stemming te komen, heb ik eerst even zijn briljante Rain Man- en Crimson Tide-soundtracks beluisterd, om me pas daarna aan The Da Vinci Code-score te wagen.
Wat als eerste opvalt is dat Zimmer deze keer geen terugkerend thema gebruikt en dat er nauwelijks enige meeslepende bombast is te bespeuren. Je weet wel, van die passages waarbij je voor je geestesoog de held uit brandende gebouwen ziet springen en voortdurend roept: kijk uit, achter je! De veertien nummers zijn over het algemeen nogal somber en dreigend van aard, met veel omineus klinkende violen die af en toe vervaarlijk aanzwellen. Het gebruik van een koor in met name 'Malleus Maleficarum', 'Salvete Virgines' (met intrigerende percussie) en 'Poisoned Chalice' (met een hoofdrol voor sopraan Hila Plitmann) zorgt voor de nodige dramatiek.
In tegenstelling tot de meeste filmmuziek van Zimmer komt de score voor The Da Vinci niet echt tot zijn recht in de woonkamer. Het is allemaal wat eenvormig, niet bijster verrassend en vooral heel serieus. Dat wil niet zeggen dat het een slechte soundtrack is, integendeel. Maar om dat goed te kunnen beoordelen, ga ik eerst de film bekijken. Op Zimmers site kun je fragmenten beluisteren van de Da Vinci-soundtrack (en onder Media her en der wat mp3'tjes snokken).
Hans Zimmer is overigens ooit begonnen bij de Buggles, met wie hij de hit 'Video Killed the Radio Star' scoorde – de videoclip bekijk je via YouTube (Zimmer komt pas in beeld op 2:50, hij is de man in het zwarte leren jasje).
'All the roadrunning' klinkt alsof Mark Knopfler en Emmylou Harris een weekje hebben vrijgenomen en al schommelend op de veranda een countryfolkalbum hebben opgenomen. Niets is minder waar, want de totstandkoming van het album nam maar liefst zeven jaar in beslag. Knopfler vroeg Harris begin 1999 om mee te werken aan zijn solo-album 'Sailing to Philadelphia', maar de twee slaagden er niet in om de agenda's goed op elkaar af te stemmen. De supersterren hielden echter contact en doken in de loop der jaren de studio om in om één of twee tracks op te nemen die Knopfler speciaal voor deze gelegenheden had geschreven.
Het uiteindelijke resultaat is een relaxed album geworden, waarbij het uit duizenden te herkennen gitaarspel van Knopfler een huwelijk aangaat met de prachtige stem van Emmylou Harris. Vrolijke country (zoals het met een viool opgesierde 'Red Staggerwing' en 'Belle Star'), wordt afgewisseld met meer ingetogen nummers ('Rollin' On', 'All the roadrunning', 'I Dug Up A Diamond') en typische Dire Straits-tracks ('This Is Us' en 'Beyond My Wildest Dreams'). Het mag niet verbazen dat Harris alle aandacht naar zich toetrekt; zodra zij begint te zingen, vergeet je het neuzelige gemompel van de voormalige Dire Straits-voorman en zijn soms wat te uitgebreide gesoleer op de gitaar. 'All the roadrunning' is een ontspannen plaat, die soms wel wat al te glad en lichtelijk saai overkomt, maar waar niemand zich een buil aan zal vallen.
Wie de twee overigens graag live wil bewonderen: in het kader van hun Europese tournee doen Knopfler en Harris maandag 5 juni het Rotterdamse Ahoy' aan. Op het programma staan zowel nummers van 'All the roadrunning' als solowerk van beide artiesten. Op de site van Emmylou kun je, tot slot, wat tracks beluisteren (RealAudio), hoewel dit bij mij niet echt wil werken.
Een jaar of wat geleden ging het synthpopduo NamNamBulu uit elkaar. 'Wegens artistieke meningsverschillen', werd toen diplomatiek naar buiten gebracht. Het Zwitsers duo maakte frisse, eigentijdse synthpop met opzwepende trance-achtige synth-lijntjes, waarbij de melancholische stem van zanger Henrik Iversen voor een absolute meerwaarde zorgde. Vasi Vallis, het grote brein achter de NamNamBulu-schermen, ging niet bij de pakken neerzitten en richtte samen met Diorama-zanger Felix Marc de groep Frozen Plasma op.
Veel is er gelukkig niet veranderd; de dansbare, speelse electropop ligt nog steeds erg lekker in het gehoor. De stem van Marc is iets minder gedragen dan die van Iversen, en past daardoor beter bij de muziek. Hun eind april verschenen debuut 'Artificial' klinkt bijzonder aangenaam en laveert tussen lekkere stampiestampie ('Irony', 'Crossroads') en wat meer ingetogen tracks. Maar aan woorden heb je natuurlijk niets; de mannen van Frozen Plasma hebben een soort megamix van het album online gezet en die kun je hier downloaden (14 minuten, 25 MB, 256 kbps). Leuk initiatief, zouden meer artiesten moeten doen. NamNamBulu is dood, lang leve Frozen Plasma!
En nu ik toch met synthpop bezig ben (of 'futurepop', zoals het ook wel eens genoemd wordt), het nieuwe album van Pride and Fall, 'Elements of Silence', is eveneens niet te versmaden. De Noorse groep beweegt zich in het straatje van (onder andere) VNV Nation en Covenant en op hun tweede album vind je 12 nummers die door Pride and Fall worden omschreven als 'dance floor destroyers, dark heartfelt ballads and introspective shoe gazer tracks' – en daar zit wel wat in. In vergelijking met Frozen Plasma is de muziek van Pride and Fall wat donkerder, maar net zo dansbaar. Op hun MySpace-account vind je onder meer de nieuwe tracks 'Elements Of Silence' en 'The Violence In Me'.
Gisteravond ben ik geüpgraded naar de nieuwste versie van Pivot, het weblogsysteem waar Araglin.nl op draait. Hoewel de achteloze lezer waarschijnlijk geen verschil zal bespeuren, zijn er onder de motorkap een hoop (antispam)maatregelen toegevoegd. Het enige probleem is alleen dat het reactieonderdeel behoorlijk van slag is; je kunt weliswaar reacties achterlaten, maar deze worden direct achter de desbetreffende entry geplakt, waardoor het allemaal een onleesbare brij wordt. Nu ben ik geen al te grote html- en css-held en mijn pogingen tot reparatie waren vooralsnog tot mislukken gedoemd. Hoogst irritant. Vanavond zal ik eens een stoere overall aantrekken om te kijken waar de banaan in de uitlaat zit. Als iemand nog tips of suggesties heeft, hou ik me ten zeerste aanbevolen. Laat een reactie achter of stuur een mailtje – mijn dank is groot!
In de tussentijd: bekijk een grappig filmpje waarin iemand in zes minuten vijftig jaar aan flitsende dansmoves de revue laat passeren, download 73 verschillende versies van 'Stairway to Heaven' (altijd leuk om te hebben) en bezoek dan gelijk de site van Jeroen Offerman die deze klassieker achterstevoren kan zingen. En als je nog niet uitgekeken bent, de Spanjaard Milinkito heeft een gigantische lijst samengesteld met jaren tachtig-clips die je via het onvolprezen YouTube kunt bekijken, er zitten een aantal juweeltjes tussen. Firefox-gebruikers kunnen YouTube-clips overigens downloaden met behulp van de plugin VideoDownloader, te vinden op deze site.
Begin jaren zeventig waren groepen als Popol Vuh, Bröselmaschine en Brainticket druk bezig met het omploegen van muzikale akkers. Ze experimenteerden met exotische invloeden, gebruikten onorthodoxe instrumenten en trokken zich niets aan van de heersende muziekconventies. Een van de groepen die nu enigszins in de vergetelheid dreigt te raken is het Duitse Between. De groep werd in 1970 opgericht door Peter Michael Hamel en concentreerde zich voornamelijk op wereldmuziek, gecombineerd met lichte avant-garde- en krautrock-elementen.
Between heeft tien jaar bestaan en hun in mijn ogen beste album is het in 1973 verschenen 'And the waters opened', dat op een prachtige manier een brug slaat tussen verschillende culturen. Het titelnummer begint met pulserende en rondzingende klanken, langzaam aanzwellend tot een orkaan van vervreemdende geluiden. Na zo'n vijf minuten duikt er een oosters ritme op en verandert de track in opzwepende tribalpercussie, waarbij op de achtergrond mantra's worden gezongen en gitaar, fluit en synths opduiken. De tweede track, 'Uroboros', kent eveneens een mystieke sfeer en exotische ritmes - alsof je op de rug van een kameel dromerig door de woestijn schommelt. Het hypnotiserende 'drone'-achtige 'Syn' is een meditatief rustpuntje, dat een prelude lijkt voor het prachtige 'Devotion', met piano, kerkorgel en Indiaas overkomende zang. 'Happy stage' is een Oosters sprookje, terwijl 'Samum' naadloos aansluit bij het titelnummer.
'And the waters opened' is een bijzonder fraai album, dat je ruim 30 jaar na dato nog steeds moeiteloos weet mee te slepen. Luisteren doe je hier (60 MB, vinyl-rip). Peter Michael Hamel is overigens nu Hoogleraar Compositie in Hamburg, en geniet faam als oprichter van het Freies Musikzentrum München en als auteur van diverse door Jung geïnspireerde psychoanalytische boeken over muziek.
Het is alsof je voortdurend een goede kennis tegen het lijf loopt, die nieuwsgierig over je schouder meegluurt als je door oude platen aan het neuzen bent. Vooral afgelopen Koninginnedag leek het wel alsof James Last goedmoedig achter me aan slenterde; in elke bak met lp's trof ik wel een paar van zijn albums aan. De verrassing was dan ook niet zo groot toen ik op een gegeven moment op 'They call me Hansi' stuitte, de eind vorig jaar verschenen nieuwe James Last-cd. De easy listening-koning is door Anton Corbijn geportretteerd als een stoere cowboy op leeftijd. Last trommelde een aantal beroemde gasten op en probeert korte metten te maken met zijn oubollige imago.
Jammer genoeg is hij hier slechts gedeeltelijk in geslaagd. Het lijkt wel alsof Last zijn gasten soms iets te veel ruimte geeft en zelf slechts een bijrol vervolt. De tracks met Herbert Gronemeyer, Nina Hagen, Jan Delay en Xavier Naidoo zijn niet zo heel bijzonder en stijgen nergens boven het predikaat 'wel aardig' uit. Op albumopener 'The lonely shepherd 2004' doet Wu-Tang Clan-brein RZA mee, maar zijn gerap door de rustieke fluitmelodie werkt redelijk snel op de zenuwen. Het best geslaagd is de samenwerking met Tom Jones ('Little green apples', dat een brug slaat tussen Lasts aanzwellende violen en moderne beats) en het jazzy 'Windmills of your mind' (met Till Bronner en Derek Watkins). Als bonustrack is 'Fool' toegevoegd, een niemendalletje dat James Last in de jaren zeventig schreef voor niemand minder dan Elvis Presley.
Het is weliswaar hoog tijd dat Last een grandioze comeback maakt, maar met dit album zal dat niet lukken (hoewel zijn imago dankzij Anton Corbijn een behoorlijke boost heeft gehad) - een samenwerking met bijvoorbeeld Kruder & Dorfmeister of Gotan Project zal hier wellicht wél voor zorgen. Op zijn website kun je fragmenten beluisteren van 'They call me Hansi' (en van nog veel meer albums). Op 22 november is Last overigens live te bewonderen in De Brabant Hallen in Den Bosch.
Het heeft even geduurd, maar zojuist sloeg ik de laatste bladzijde om van Joost Zwagermans 'Perfect Day', dat verscheen tijdens de afgelopen Boekenweek. De bundel bevat een selectie uit de essays, interviews en bespiegelingen over popmuziek die Zwagerman de afgelopen jaren publiceerde in onder andere NRC Handelsblad, Vrij Nederland en De Volkskrant. Het resultaat is gevarieerd, met doorwrochte essays over ondere andere Madonna, Prince, David Bowie en Michael Jackson. Zwagerman hanteert een bombastische stijl en probeert er soms iets te geforceerd allerlei exotische cultuurfilosofen bij te slepen om zijn eruditie tentoon te spreiden en te laten zien dat hij meer is dan een 'simpele' muziekliefhebber. Of althans, zo lijkt het. Vooral in het begin vallen de vele herhalingen op en kreeg ik af en toe de indruk een lang uitgesponnen recensie te lezen.
Het derde gedeelte ('In the Dutch Mountains') is zonder meer het beste. Zwagerman mijmert over Herman Brood, André Hazes en Ilse DeLange en interviewt Barry Hay, Huub van der Lubbe, Maarten van Roozendaal en Ellen ten Damme. Vooral het gesprek met de Golden Earring-zanger is fascinerend en had zo kunnen verschijnen in 'Hart tegen hart' van Leon Verdonschot. Uitgever De Arbeiderspers noemt 'Perfect Day' een 'literaire variant van een Greatest Hits-album'.
Deze 'best of' van Joost Zwagerman ligt soms wat zwaar op de maag en komt bij vlagen over als een college popmuziek, waarbij professor Zwagerman zijn afschuw voor progressieve rock en voorkeur voor new wave en punk niet onder stoelen of banken steekt. Kortom, 'Perfect Day' is dus net als een echte verzamelaar: niet alles is even geslaagd, de meeste nummers ken je al, maar het is fijn om alles op één schijfje te hebben.
Afgelopen zaterdag bevonden we ons in Dordrecht. Vriendin Eva en ondergetekende hadden nu al zoveel enthousiaste verhalen over de stad gehoord, dat we dit maar eens met eigen ogen moesten aanschouwen. Toen we het station uitstapten viel ons oog op de bordjes met 'Kunstrondje Dordt' en besloten we deze route te volgen, nietsvermoedend dat we van de ene verbazing in de andere zouden vallen.
Dordrecht (oftewel Thuredrith, doorwaadbare plaats in de rivier Thure) is namelijk bezaaid met antiek- en curiosawinkeltjes, antiquariaten, galerieën, tweedehandsmuziekwinkels en noem het maar op. Het decor is fraai (Dordrecht is een van de oudste steden van Nederland), de mensen aardig (waar krijg je tegenwoordig nog een kopje koffie aangeboden in een winkel?) en het aanbod overweldigend. Een groot deel van de middag hebben we doorgebracht in Pandora, 'een warwinkel voor snuffelaars'. Deze winkel is tot aan de nol toe volgestouwd met van alles en nog wat; een uitgebreide boekenafdeling, serviesgoed, Friese doorlopers, een grote verzameling eendjes, oud gereedschap - een intrigerend rariteitenkabinet. Vanzelfsprekend kon ik het niet laten even door de lp's te snuffelen en had ik tot mijn opperste verbazing opeens 'Autumnal Park' van Pseudo Echo en Ad Vissers 'Sobriëtas' in mijn handen.
Vriendin Eva kwam even later aanzetten met 'Never for ever' van Kate Bush (vanwege de prachtige hoes) en voor twee euro per stuk kon ik ze natuurlijk niet laten liggen. Toen ik even later ook nog Casper Howelers standaardwerk 'X-IJ-Z der muziek' (twee euro, inclusief vergeelde krantenknipsels uit 1953) op de kop tikte, werd me al snel duidelijk dat ik hier nog vaker zou komen. Overigens vond Eva in haar Mulisch een zorgvuldig gedroogd klavertje vier - ook opmerkelijk.
De rest van de middag hebben we op ons gemak de kunstroute afgelegd, de Grote Kerk beklommen en de toerist uitgehangen. Deze week moet ik maar eens op zoek gaan naar een platenspeler...
De man die ooit schitterde in films als Conan, Red Sonja, Commando en Terminator, is de laatste jaren behoorlijk in mijn achting gedaald. Met zijn rechtse praatjes en pogingen om het te schoppen tot president van Amerika kan ik Arnold Schwarzenegger nauwelijks meer serieus nemen. De inmiddels 58-jarige gouverneur van Californië begon zijn carrière als bodybuilder en sleepte in de jaren zestig talloze prijzen in de wacht (Best Built Man of Europe, Mr. Universe, Mr. International, Mr. Olympia - om er een paar te noemen). Eind jaren zeventig waagde hij zich op het witte doek en het resultaat mag als bekend worden verondersteld.
Goed, een lange intro, want waar het me eigenlijk om ging was het album 'Arnold Schwarzenegger's Total Body Workout', een ehh... fitness-cd. Dit kan natuurlijk goed uitpakken, maar als dat het geval was geweest had ik er geen stukje over geschreven. Schwarzenegger vliegt op 'Total Body Workout' namelijk gigantisch uit de bocht. Zo op het eerste gezicht bevat het album 13 tracks van onder andere Gladys Knight and The Pips, Champaign en Journey. Het lachen vergaat je al snel als Schwarzenegger met een zwaar Duits accent aan zijn fitnessoefeningen begint en elk nummer bijna volledig en onverstaanbaar volleutert ('Hi, This is Ahnold, your twaining pawnter. Down, up, down, up and squeeze your buttocks.').
De muziekkeuze is opmerkelijk. Hoewel het lijkt alsof 'Total Body Workout' is opgenomen in de jaren tachtig, met in die tijd populaire hits die nu nogal cheesy overkomen, gaat het in werkelijkheid om een album dat is verschenen in 2003. Het is een zeer vreemde gewaarwording om Schwarzenegger te horen in combinatie met 'It's Raining Men' van The Weather Girls. 'Arnold Schwarzenegger's Total Body Workout' is meer dan een curiosum, het is een drie kwartier durende marteling. Ik heb je gewaarschuwd...
Bayon was al een multicultureel gezelschap toen het begrip nog moest worden uitgevonden. De groep werd in 1972 opgericht door de (toen nog) Oost-Duitser Christoph Theusner en de uit Cambodja afkomstige Sonny Thet. Theusner was eerder actief in de rockformatie Garage Players, maar vond de op Jimi Hendrix-leest geschoeide rock op een gegeven moment wat saai worden en ging op zoek naar een nieuwe uitdaging. Tijdens zijn studie architectuur leerde hij conservatoriumstudent Thet kennen. Onder de noemer Bayon (de naam van een Cambodjaans godenfiguur) maakten de twee met behulp van enkele vrienden intrigerende (zeker voor die tijd) muziek, een stoofpotje van folk, wereldmuziek, jazz en progressieve rock.
Hun debuutalbum uit 1977 kent een relaxte en warme sfeer en luistert heerlijk weg - hoewel de af en toe opduikende zang in het Duits en Cambodjaans misschien even wennen is. Het heeft dankzij de veelheid aan instrumenten (cello, viool, akoestische en elektrische gitaar, fluit, percussie) wel wat weg van een muzikale wereldreis, waarbij neoklassieke stukken (het prachtige 'Cello-Suite' bijvoorbeeld) worden afgewisseld met meer traditionele tracks ('Deu da ling'), folkliedjes ('Meer und Himmel') en krautrock-experimenten ('Suite nr. 3').
Bayon ontpopte zich in de jaren die zouden volgen tot een multimediaal gezelschap en hield zich bezig met speelfilms, theaterproducties en hoorspelen. De groep bestaat nog steeds en brengt regelmatig nieuwe albums uit. Luister naar Bayons debuut uit 1977 via Rapidshare. Het gaat om een vinyl-rip, dus met wat authentiek geknetter.
De campagne 'True Fan File' was eerlijk gezegd volkomen langs me heen gegaan. De campagne is sinds afgelopen maandag 1 mei in de lucht en moet duidelijkheid scheppen in de wereld van online muziekwinkels. Er is een overzicht samengesteld van 28 legale Nederlandse downloadwinkels, voorzien van een korte uitleg (gebruikte formaat, DRM-beperkingen en dergelijke). Goedgekeurde winkels (waaronder MSN Music, Download.nl en iTunes) mogen het 'True Fan'-logo dragen.
De campagne, geïnitieerd door de NVPI, de Nederlandse brancheorganisatie voor de entertainmentindustrie, speelt nadrukkelijk in op het gemoed van de downloadende muziekliefhebber: ''Door te betalen voor de downloads ondersteunt u de artiesten zodat zij nog meer nieuwe, unieke en mooie muziek kunnen maken want 'betaald downloaden, dat schept een band'. Met andere woorden door te betalen toont u uzelf een echte (muziek)fan, zo valt te lezen op de site.
Onder het (opmerkelijk geformuleerde) kopje 'Naaien of paaien' is te lezen waarom je legaal zou moeten downloaden. Wie goed onderbouwde meningen verwacht (geschraagd door onweerlegbaar cijfermateriaal) komt bedrogen uit. Begrijp me niet verkeerd, maar ik raak niet bijzonder overtuigd van de argumenten. Zo meldt Trijntje Oosterhuis: "Omdat je je MP3 speler (sic!) toch ook niet uit een etalage jat?!" Lange Frans en Baas B. doen een duit in het zakje met "Muziek is ons beroep, je vraagt toch ook niet aan een bakker waarom je voor een brood moet betalen..."
Niet alleen zijn deze argumenten relatief eenvoudig te weerleggen, ze slaan gevoelsmatig de plank mis. De aanpak met het vermanende vingertje heeft geen resultaat. Om mensen massaal naar de legale muziekwinkels te krijgen, is het volgens mij belangrijker om te wijzen op de voordelen van legaal downloaden en de concrete gevolgen van illegaal sponsen. Dat Trijntje zegt dat het niet mag, maakt weinig indruk - dan maar een vakantiehuisje minder. Of ben ik nu te cynisch?
Ingezonden mededeling: De Utrechtse theatergroep Haubold von Einsiedel speelt in mei 2006 de absurdistische muziektheatervoorstelling Tot het Dramatisch Hoogtepunt. Dans, verteltheater en mime gaan in Tot het Dramatisch Hoogtepunt een spannende relatie met elkaar aan. De muziek neemt in de voorstelling een belangrijke plaats in: muziek en muzikanten vermengen zich met het spel en het verhaal.
Haubold von Einsiedel is een nukkige zonderling die in zijn eigen wereld leeft. Hij heeft eigenaardige interesses, zoals het knijpen van zijn dribbels: lieve, kleine wezentjes die in de kelder van zijn huis wonen. Hij geniet van de leuke geluiden die ze maken als hij ze knijpt. Dan ontmoet hij Hubertus Deemoed en zijn volgeling, die door de wereld trekken om iedereen de Waarheid over het leven van de dribbels te verkondigen. Hubertus herkent in Haubold de onderdrukker van de dribbels, zoals beschreven in zijn Grote Boek. Door een samenloop van omstandigheden gaan ze samen op pad. Onderweg komen ze de nodige indringers en lastpakken tegen, zoals Jaap de Roofvogel (een kip met een identiteitscrisis) en Niemand. Tot het Dramatisch Hoogtepunt zich openbaart..
Speeldata: 13 mei en 14 mei (ZIMIHC, Bouwstraat 55, Utrecht), 21 mei (PleinTheater, Sajetplein 39, Amsterdam) en 27 mei (Pitboel Teater, Montgomerystraat 26, Sittard). Zie de Haubold-site voor meer informatie.
Het album 'Black Mass' (uit 1971) van Lucifer ziet er vervaarlijk uit: de lp-hoes is voorzien van een omineus pentagram en de songtitels lijken afkomstig te zijn uit een occult naslagwerk. Het feit dat 'Black Mass' is volgespeeld met allerhande Moogs zorgt dat de verwachtingen hoog liggen, want als er ??n instrument is waar je extreem rare geluiden mee kunt maken, dan is het wel een Moog. Met het naargeestige sfeertje blijkt het wel mee te vallen. 'Black Mass' klinkt als een psychedelische horrorfilm uit de jaren zeventig, vol met duister bedoelde tracks ? een beetje zoals de Italiaanse symforockers van Goblin, maar dan gedateerder.
Achter 'Lucifer' school de Amerikaan Mort Garson (1924), die in de jaren zestig bijzondere rare muziek maakte. Hij hield zich aanvankelijk bezig met easy listening en was redelijk succesvol als arrangeur. Toen eind jaren zestig de eerste synthesizers het licht zagen, ging Garson voor de bijl. Hij kocht als een van de eersten een Moog en leverde vervolgens in rap tempo een aantal experimentele albums af. Voor 'Zodiac: Cosmic Sounds' (1967) werkte hij samen met de excentrieke dichter Jacques Wilson en electronica-pionier Paul Beaver. Een jaar later zag het bizarre en hallucinerende 'The Wozard of Iz' het licht, gevolgd door 'Electronic Hair Pieces' (een elektronische variant op de Hair-musical) en het 12-delige 'Signs of the Zodiac'.
In 1971 verscheen zoals gezegd 'Black Mass' en werkte Garson daarnaast samen met ene 'Z' aan het seksalbum 'Music for Sensuous Lovers' (vol met gehijg, gekreun en geMoog). En zo gaat de lijst nog even verder ? Garson poepte er moeiteloos het ene na het andere album uit. Vermeldenswaard is 'Phantasia' (1976), muziek bedoeld om planten sneller te laten groeien. En eigenlijk verdween Garson na dit album van het toneel en is zelfs niet bekend of hij nog leeft (ik acht de kans vrij klein). Meer info vind je op Space Age Pop. Het intrigerende 'Black Mass' is te downloaden via Rapidshare (het gaat om een vinyl-rip, dus inclusief sfeerverhogend gekraak en getik).
|
|