Philip Anderson (natuurkundige)
Philip Anderson | ||||
13 december 1923 | ||||
Philip Anderson | ||||
Geboorteplaats | Indianapolis | |||
Nationaliteit | Amerikaans | |||
Nobelprijs | Natuurkunde | |||
Jaar | 1977 | |||
Reden | "Voor hun fundamentele theoretische onderzoek naar de elektronische structuur van magnetische en wanordelijke systemen." | |||
Samen met | Nevill Mott John van Vleck |
|||
Voorganger(s) | Burton Richter Samuel Ting |
|||
Opvolger(s) | Pjotr Kapitsa Arno Allan Penzias Robert Woodrow Wilson |
|||
|
Philip Warren Anderson (Indianapolis, 13 december 1923) is een Amerikaans natuurkundige die in 1977 samen met Nevill Mott en John van Vleck de Nobelprijs voor de Natuurkunde ontving voor "hun fundamentele theoretische onderzoek naar de elektronische structuur van magnetische en ongeordende systemen". Anderson heeft onder meer bijgedragen aan de theorie van lokalisatie, antiferromagnetisme en supergeleiding bij hoge temperaturen.
Biografie[bewerken]
Anderson was de zoon van Harry Warren Anderson, professor fytopathologie aan de Universiteit van Illinois te Urbana-Champaign, waar hij opgroeide van 1923 tot 1940. Na de University Laboratorium High School in Urbana ging hij in 1940 naar de Harvard-universiteit. Aan Hardvard studeerde hij onder John Hasbrouck van Vleck die tevens zijn promotiebegeleider was.
Van 1949 tot 1984 was Anderson verbonden aan Bell Labs in New Jersey, waar hij werkte aan een breed scala van problemen gerelateerd aan de fysica van gecondenseerde materie. Gedurende deze periode ontdekte hij het concept van lokalisatie, het idee dat uitgebreide toestanden gelokaliseerd kunnen worden door de aanwezigheid van wanorde in een systeem.
Ander werk van hem zijn: de Anderson-hamiltoniaan, die de elektronen beschrijft in een overgangsmetaal; het "Higgs"-mechanisme voor het ontstaan van massa in elementaire deeltjes; en de pseudospinbenadering van de BCS-theorie van supergeleiding.
Van 1967 tot 1975 was Anderson tevens een hoogleraar theoretisch natuurkunde aan de universiteit van Cambridge. In 1977 werd hij onderscheiden met de Nobelprijs voor de Natuurkunde. Zijn onderzoek leidde onder andere tot de ontdekking van elektronische schakel- en geheugenkernen in computers. In 1982 werd hij onderscheiden met de National Medal of Science.
In 1984 ging hij bij Bell Labs officieel met pensioen; momenteel is hij Joseph Henry Professor of Physics aan de Princeton-universiteit.
Bronnen, noten en/of referenties
|