Gary Fane

In de loop der jaren heb ik diverse muzikale naslagwerken verzameld, en als daar iets niets in staat biedt het internet (en dan met name Popinstituut.nl en AllMusic) vrijwel altijd uitkomst. Het voelt dan ook enigszins unheimisch om naar een album te luisteren waarover ik eigenlijk totaal geen achtergrondinformatie kon vinden: 'Horoscope' (uit 1980) van Gary Fane.

Ik heb de plaat ooit gekocht vanwege zijn fraaie hoes (zie de uitsnede links), en had geen idee wat ik moest verwachten. Na de lp eens aan een grondig onderzoek te hebben onderworpen bleek dat het om een Nederlands album ging; producer van dienst was Jaap Eggermont, die de hulp had ingeroepen van onder andere Jan Rietman, Hans Hollestelle en Dick Bakker. De lp bevat 14 tracks, waarbij Gary Fane telkens een teken van de dierenriem de revue laat passeren (stier, schorpioen, boogschutter enzovoort). Een beetje zoals de conceptalbums van Alan Parsons, hoewel de hoge kwaliteit van deze Engelse producer nergens wordt gehaald.

'Horoscope' laveert tussen Hair-achtige flowerpowerpop en zoete, aanzwellende liedjes met af en toe een flauwe disco-inslag. De instrumentale passages in bijvoorbeeld 'Overture' en 'Finale' zijn prachtig; de rest van het esoterisch getinte album weet minder te beklijven. Met 'Aquarius' scoorde Fane in november 1980 een Top 10-hit, waarna het angstvallig stil bleef. Ik heb dan ook veeleer het vermoeden dat 'Horoscope' óf een uit de hand gelopen hobbyproject is van Eggermont óf een pseudoniem van een bekende sessiemuzikant die het wel eens solo wilde proberen – maar ik kan het mis hebben natuurlijk. Als je meer weet over dit album of Gary Fane laat gerust een reactie achter! Luister om je geheugen op te frissen naar een prima vinyl-rip (320 kbps vbr, 80 MB, inclusief covers).

peter Woensdag 28 Februari 2007 at 11:51 pm | | 80s | 46 reacties

George en de Moog

Eind jaren zestig bereikte de vriendschap tussen Paul McCartney en John Lennon zo'n beetje zijn dieptepunt. De Beatles persten er nog een laatste album uit (het legendarische 'Abbey Road' uit 1969), waarna Fab Four het definitief voor gezien hield. Jammer natuurlijk, maar voor George Harrison (1943-2001) betekende dit eindelijk de ruimte om zijn creativiteit de vrije loop te laten. Hij was sowieso altijd de Beatle met de meest filosofische en avontuurlijke inslag; zo reisde hij in de jaren zestig naar India om sitar te spelen met Pandit Ravi Shankar, raakte hij bevriend met Maharishi Mahesh Yogi en sloot hij zich aan bij de Hare Krishna-beweging van Swami Prabhupada.

Daarnaast timmerde Harrison solo aan de weg. Al in 1968 verscheen zijn eerste lp 'Wonderwall Music', een jaar later gevolgd door het bijzonder vreemde 'Electronic Sound', dat gigantisch flopte. George Harrison had namelijk de Moog ontdekt. En hoewel hij er nauwelijks op kon spelen, vormde dit geen beletsel om een album op te nemen. Hij vroeg gerenommeerd Moog-speler Bernie Krause om hem de fijne kneepjes bij te brengen, sloot zich een week op in zijn kelder met een stapel joints en componeerde de lange tracks 'Under the Mersey Wall' en 'No Time or Space'. Het klinkt alsof Harrison lukraak op alle knopjes aan het drukken is en spelenderwijs de oersynthesizer onder de knie probeert te krijgen. Later sleepte Krause de ex-Beatle voor de rechter; hij beweerde samen met Harrison de muziek geschreven te hebben en eiste een boel geld. Saillant detail is dat zijn naam aanvankelijk op de lp-hoes stond, maar was verdwenen op de uiteindelijk versie.

Hoe het ook zij, 'Electronic Sound' is een bonte opeenstapeling van rare geluiden en bliepjes en alleen het feit dat het is gemaakt door Harrison zorgde ervoor dat het album een zekere cultstatus heeft bereikt. Later kwam het allemaal toch nog goed met George: zijn derde album 'All Things Must Pass' leverde hem de wereldhit 'My Sweet Lord' op. Luister naar Harrisons 'Electronic Sound' (98 MB, 320 kbps) en verbaas je over de platenbaas die toestemming gaf de lp uit te brengen. De hoes (zie afbeelding linksboven) is overigens door George zelf geschilderd.

peter Dinsdag 27 Februari 2007 at 11:55 pm | | weird | Twee reacties

Stan Ridgway

Het was bij nader inzien toch wel een heel raar hitje in 1986: 'Camouflage' van Stan Ridgway (1954). Half pratend, half zingend vertelt Ridgway een bizar Vietnam-spookverhaal over een grote marinier met de naam Camouflage. Compleet over de top en daarom misschien wel des te leuker. Veel mensen dachten het verhaal echt was gebeurd en Ridgway speelde het spelletje mee. Vele jaren later zou hij echter toegeven het allemaal uit zijn duim te hebben gezogen.

Stanard Q. Ridgway was naar eigen zeggen op jonge leeftijd een begenadigd buikspreker en belandde op twaalfjarige leeftijd in de cel voor het stelen van straatnaamborden. In 1977 richtte hij de groep Wall of Voodoo op, meedeinend op de post-punk new wave-rage die toen de wereld overspoelde. De groep bracht twee albums uit ('Dark Continent' en 'Call of the West' uit respectievelijk 1981 en 1982), die met name opvielen dankzij de verhalende, bijna literaire songteksten van Ridgway, die een zwak had voor tragische levensverhalen en kleinmenselijk leed. Met 'Mexican Radio' (1982) scoorde Wall of Voodoo een grote hit, maar de groep slaagde er niet in het succes uit te bouwen; in 1983 ging ieder na een desastreus verlopen tournee zijns weegs. Ridgway

kwam in 1986 boven water met zijn solodebuut 'The Big Heat', dat bol stond van intelligente liedjes met een sarcastisch-ironische ondertoon. Muzikaal was het album overigens minder verrassend, met veel dikke synthlagen en een stoïcijns voorttikkende drumcomputer. Het epische 'Camouflage' werd een wereldhit in de zomer van 1986 . Met opvolgers 'Mosquitos' (met de single 'Calling Out To Carol') (1989) en 'Partyball' (1991) effende hij de ingeslagen paden, en legde hij zich tevens steeds meer toe op het schrijven van filmmuziek. Het afgelopen decennium brengt hij zo'n beetje om de drie jaar een nieuw album uit, waarbij het steeds weer een verrassing is op welk genre hij zijn oog deze keer heeft laten vallen. 'Black Diamond' (1996) is bijvoorbeeld gevuld met easy listening-achtige jazz, terwijl hij op 'Blacktop Ballads & Fugitive Songs' (2004) laveert tussen country en blues en verhaalt over de avonturen van een mislukte bandiet (lees: Ridgway zelf).

Luister, om je geheugen op te frissen, naar 'The Big Heat' (93 MB, 320 kbps, inclusief een ruim zeven minuten durende versie van 'Camouflage').

peter Maandag 26 Februari 2007 at 11:54 pm | | 80s | Twee reacties

Luit

De luit was in de 15e eeuw een instrument voor de elite. Hoewel op schilderijen uit de tijd veelvuldig luit spelende dames zijn te bewonderen, was dit voornamelijk bedoeld om goede sier te maken – alsof je poseert voor een goedgevulde boekenkast terwijl je eigenlijk alleen de Donald Duck leest. Eind 14e eeuw was het instrument enorm populair in Europa. Bijzonder, want de luit is van oorsprong een Arabisch snaarinstrument. De naam is afgeleid van het Arabische 'al ud', wat 'het hout' of 'het stokje' betekent. De luit kwam in Europa terecht via de Moren op het Iberisch Schiereiland en door muzikaal aangelegde kruistochtvaarders. Aan de Europese hoven werd het instrument aangepast aan de heersende smaak: het aantal snaren werd uitgebreid en de luit kreeg frets, waardoor het spelen van akkoorden werd vergemakkelijkt (maar de Arabische kwarttonen niet meer mogelijk waren).

Aangezien de luit vooral het terrein was van professionele musici, die er lustig op los improviseerden, is het niet verbazingwekkend dat er maar weinig muziek is overgeleverd. Pas aan het eind van de 15e eeuw verschenen er manuscripten met muziekstukken die specifiek gecomponeerd waren voor de luit. Deze boekjes waren met name bedoeld voor de amateurmusicus – leer jezelf luit spelen in tien lessen, zoiets. Het is grappig om te zien hoe de liederen en dansen van de straat in een beschaafde en verfijnde vorm werden gegoten. Jammer is alleen dat muziekwetenschappers maar zo'n beetje moeten raden hoe het allemaal klonk; zelfs naar de aard van de dansen is het gissen.

Luister naar een tiental overgeleverde composities (74 MB, 320 kbps) van in de 15e eeuw wereldberoemde luitspelers als Joan Ambrosio Dalza, Vincenzo Capirola en Francesco Spinacino (over wie eigenlijk nauwelijks iets is bekend) en laat je meevoeren naar de Renaissance, waar schone jonkvrouwen en zwierige hoofse dansen de boventoon voeren... Uitvoerenden van dienst zijn de gerenommeerde Engelse musici Christopher Wilson en Shirley Rumsey. (Met dank aan Wikipedia.)

peter Zondag 25 Februari 2007 at 11:49 pm | | klassiek | Geen reacties

Diamanda Galás

Diamanda Galás (1955) gebruikt haar stem als wapen, als een vlijmscherp fileermes. Ze gilt, kreunt, steunt, mompelt en stoot welhaast dierlijke oerklanken uit. En als je de cd-boekjes erbij pakt, blijkt het ook nog ergens over te gaan: de Amerikaanse met Griekse wortels zingt over de hel, oorlogen, pijn en angst. Politieke thema's schuwt ze evenmin; haar tweede, tittelloze album uit 1984 is opgedragen aan de Griekse vrouwen die door de militaire junta werden vermoord tussen 1967 en 1974, terwijl bijvoorbeeld 'Defixiones, Will And Testament' (2003) handelt over de Armeense genocide (de moord op talloze Grieken, Armeniërs en Assyriërs in Turkije aan het begin van de 20e eeuw).

Galás zingt volgens de 'Schrei'-techniek (zo lees ik op Wikipedia), dat zijn oorsprong vindt in de Duitse opera. Ze combineert haar gegil (ze heeft een bereik van vier octaven!) met pianospel, echo's en vertragingen, waardoor haar muziek nogal bizar overkomt en zeker niet is geschikt voor een avondje lekker relaxen op de bank.

Galás groeide op in een benauwend en verstikkend Grieks-orthodox gezin, met een zeer autoritaire vader. Ze zag voor zichzelf een carrière als zangeres weggelegd, maar haar vader vond dat ze zich moest richten op haar pianospel. Vlak voordat ze zou gaan beginnen met studeren, liep ze van huis weg en belandde in de prostitutie. Galás raakte verslaafd aan drugs en liep hepatitis C op. Eind jaren zeventig had ze haar leven weer op de rails gezet en in 1982 verscheen haar debuut 'Litanies of Satan', waarmee ze een verpletterende indruk maakte. In de daaropvolgende jaren groeide ze uit tot een fenomeen - verguisd, omstreden en controversieel.

'Litanies of Satan' bevat twee lange tracks: het titelnummer en 'Wild Women With Steak-Knives (The Homocidal Love Song for Solo Scream)'. Op 'Litanies of Satan', gebaseerd op gedichten van Baudelaire, haalt Galás alles uit de kast; halverwege het nummer lijkt het wel alsof ze als doorgeefluik fungeert naar een wereld vol demonen, verderf en verdoemenis. Op de tweede track slingert Galás van emotie naar emotie: van een jankende walvis en onheilspellende heks tot geheimzinnig gefluister en gelukzalige uithalen. Geen gemakkelijke muziek, wel hoogst intrigerend (en bijzonder geschikt om plakkende visite weg te jagen). Luister naar een prima vinyl-rip (48 MB, 224 kbps).

peter Vrijdag 23 Februari 2007 at 11:51 pm | | weird | Geen reacties

Demis Roussos

De muziek van Demis Roussos is eerlijk gezegd niet zo heel boeiend. De zwaarlijvige Griek maakte furore met sentimentele liedjes, scoorde talloze grote hits (waaronder 'My Friend the Wind' en 'For Ever and Ever') en bracht miljoenen albums aan de man. Zijn levensverhaal is echter een stuk interessanter dan zijn kweligere liedjes.

Demis werd op 15 juni 1946 geboren in Alexandrië. Zijn ouders waren geëmigreerde Grieken, die in Egypte hun fortuin hadden gemaakt. Als kind leidde hij een verwend en luxe leven, en het zag er lang naar uit dat hij in de voetsporen van zijn vader zou treden, een rijke industrieel. Het lot besliste anders. Eind jaren vijftig nationaliseerde president Nasser alle grote bedrijven, waardoor het gezin Roussos noodgedwongen naar Griekenland moest terugkeren, al hun bezittingen achterlatend. Demis zag zijn kans schoon en zette alles op alles om zijn droom te verwezenlijken: succesvol zanger worden. Na diverse bands versleten te hebben richtte hij in 1968 samen met Evangelis Papathanassiou (beter bekend als Vangelis), Loukas Sideras en Agyrilos Koulouris de rockband Aphrodite's Child op. De groep was succesvol, maar hief zichzelf na twee jaar alweer op.

Als solo-artiest was Demis Roussos nog succesvoller; zijn eerste single 'We Shall Dance' werd direct een kraker en in de jaren die zouden volgen verschenen talloze albums, die niet alleen in Europa, maar ook in Amerika en Zuid-Amerika niet aan te slepen waren. In de jaren tachtig ging het allemaal wat minder; men had kennelijk genoeg van Demis' hoge en zwalkende uithalen. De zanger werd depressief, at zich tonnetje rond, zocht troost in de armen van vele vrouwen en keek niet op een glas ouzo meer of minder. In 1982 verscheen zijn opzienbarende autobiografie 'A Question of Weight', waarin hij openhartig vertelt over zijn eetverslaving en pogingen om af te vallen, en en passant tips geeft voor een goed seksleven.

In 1985 haalde Demis Roussos het wereldnieuws omdat hij een van de passagiers was van een Amerikaans vliegtuig (TWA Flight 847 om precies te zijn) dat in Beiroet werd gekaapt door terroristen. Het toestel bleef twee weken aan de grond. De kapers hadden in eerste instantie niet door dat ze een beroemde gast in hun midden hadden, maar zodat Demis zich bekendmaakte, waren ze diep onder de indruk. Demis was ook in het Midden-Oosten een gevierd zanger en de kapers bleken grote fans; ze vierden zelfs zijn verjaardag in het vliegtuig. Hoe het allemaal precies afliep lees je hier; Demis Roussos werd in ieder geval halverwege vrijgelaten.

Het duurde even voordat hij van alle commotie was bekomen, maar al snel volgden de nieuwe albums elkaar weer in rap tempo op (vooral succesvol in Frankrijk en Duitsland), hoewel de kwaliteit net zo snel daalde (met als dieptepunt het album 'Insight' uit 1993, met zelfs een heus rapnummer: 'Spleen'). De zanger leidt nu een teruggetrokken leven aan de Griekse kust. Luister naar een handvol hits (320 kbps), waaronder 'We Shall Dance' en 'My Friend the Wind' – het zou jammer zijn als Demis nu al in de vergetelheid raakt. Vind ik dan.

peter Donderdag 22 Februari 2007 at 11:54 pm | | flashback | Twee reacties

Tarot

De mystieke glans rond tarotkaarten begint wat dof te worden nu er vreemde belspel-achtige programma's op tv te zien zijn met 'astrologen' die live de kaarten leggen voor bellers met allerhande problemen. De dames kijken dan heel bezorgd en begripvol en roepen dingen als ''Au! Ik krijg nu ontzettende last van mijn onderrug – moet je misschien heel nodig poepen?'' De tarotdames op tv mogen dan gewichtig doen, het is niet zo heel moeilijk om de tarotkaarten te leggen; je leert de betekenis van elke kaart uit je hoofd en hanteert een vast legpatroon, waarna je wat peinzend voor je uit staart en mompelt ''Oei, oei...''.

De tarot bestaat uit 78 kaarten, die in twee groepen uiteen vallen: de 22 kaarten van de Grote Arcana en de 56 kaarten van de Kleine Arcana. De laatste groep is verdeeld in vier reeksen: Staven, Zwaarden, Bekers, Munten (overeenkomend met Klaveren, Schoppen, Harten en Ruiten), die weer gesplitst ziijn in veertien kaarten; de tien getalskaarten en vier hofkaarten (Schildknaap, Ridder, Koningin en Koningin). De kaarten van de Kleine Arcana duiken voor het eerst op in de 14e eeuw en zijn waarschijnlijk vanuit de Arabische wereld in Europa terechtgekomen. De oorsprong van de 22 kaarten van de Grote Arcana is moeilijker te achterhalen. De afbeeldingen op de 22 kaarten verwijzen naar oude religies en spirituele gebruiken, en weerspiegelen een soort heldenreis, zoals die veel voorkomt in sprookjes. Sommigen geloven dat de oorsprong van de Grote Arcana gezocht moet worden in het oude Egypte, terwijl anderen de herkomst zoeken in de Joodse geheime leer, de Kabbala.

Lees meer »

peter Woensdag 21 Februari 2007 at 11:48 pm | | interessant | Twee reacties

Elly & Rikkert

Ik heb op een Protestants-Christelijke basisschool gezeten. Al die jaren hebben geen blijvende schade opgeleverd. Sterker nog, het is best handig. Tot grote verbazing van vriendin Eva (en van mezelf) blijken al die bijbelverhalen met een beitel in mijn hersenpan te zijn getimmerd en komen ze vooral naar boven drijven in musea. Net zoals heel af en toe een liedje van Elly en Rikkert – maar dat probeer ik hardnekkig de kop in te drukken.

Het duo staat nu bekend om hun zoete, Christelijke liedjes, maar in de jaren zestig waren Elly Nieman en Rikkert Zuiderveld onvervalste hippies; ze zongen over liefde en 'kosmiese krachten' en blowden erop los. In 1969 verhuisden Elly en Rikkert naar een afgelegen boerderij in Zaltbommel, waar hun eerste zoon werd geboren. In deze periode verschenen hun eerste kinderliedjes (zoals 'De kauwgomballenboom' en de lp 'Het Oinkbeest'). Twee jaar later trok het jonge gezin naar Drenthe. Hun huis groeide uit tot een commune en er werd nachten lang aan de waterpijp gelurkt en macrobiotisch gegeten. Ofzo.

In de jaren zeventig spatten de hippie-idealen uit elkaar. De maatschappij veranderde en de muziek werd harder; de rustieke luisterliedjes veranderen in een anachronisme. Terwijl andere gedesillusioneerde hippies bijvoorbeeld naar India trokken om zich te verdiepen in de leer van Bhagwan, vonden Elly en Rikkert nieuwe hoop bij Jezus. Ze ontpopten zich tot enthousiaste propagandisten van het geloof en vonden onderdak bij de toen nog jonge Evangelische Omroep. Jan van den Bosch, hoofd jongerenprogramma's, gaf de twee een eigen kinderprogramma en het duurde niet lang of Elly en Rikkert waren het stralende middelpunt van de eerste EO-jongerendag in 1977 – wat het duo op schampere opmerkingen van collega-folkartiesten kwam te staan.

Later werd het allemaal wat minder rigoureus, maar de liedjes over Jezus en God zijn tot op de dag van vandaag gebleven. Meer informatie over Elly en Rikkert vind je bij het VPRO-programma 'Andere tijden', dat een interessante documentaire aan de twee heeft gewijd. Luister naar 'Het Oinkbeest' uit 1972 (via MegaUpload), een nogal weeïg psychedelisch sprookje voor kinderen, volgestopt met hippie-idealen (met onder meer de kreet ''Ik ben kiezel!'', oftewel ''Ik ben stoned!'').

peter Dinsdag 20 Februari 2007 at 11:50 pm | | overig | Acht reacties

Egbert Douwe

Twee mannen zitten behoorlijk aangeschoten in de kroeg. ''Weet je wat we eens zouden moeten doen?'' hikt de een. ''Samen een lp opnemen!'' De ander gniffelt. ''Hahaha, prima idee! Ik heb alleen nog nooit gezongen!'' Het klinkt als het begin van een slechte grap en zo vatte Rob Out, dj en programmaleider bij Radio Veronica, het ook op. Peter Koelewijn, de andere man in de kroeg, was echter bloedserieus. De volgende dag rondde Koelewijn zijn versie af van de klassieker 'Come to my bedside my darling', belde arrangeur Job Maarse, reserveerde studioruimte in Den Haag en nam in enkele uren tijd de orkestband op. Vervolgens belde hij Rob Out, die al helemaal was vergeten wat hij had toegezegd. Out bleek nog best aardig te kunnen zingen ook en beide heren waren behoorlijk in hun nopjes met 'Kom uit de bedstee'. Het nummer werd in 1968 op single uitgebracht (onder het pseudoniem Egbert Douwe) en belandde binnen twee weken op de eerste plaats in de Top 40 – geen grote verrassing natuurlijk.

Om te kunnen profiteren van het plotselinge succes moest er snel een lp verschijnen. Peter Koelwijn schreef in razend tempo een handvol nieuwe liedjes en recyclede enkele van zijn grote hits (waaronder 'Kom van dat dak af', 'Beestjes' en 'Ik heb geen zin om op te staan'). De lp 'Kom uit de bedstee mijn liefste' verscheen in het najaar van 1968 en werd een groot succes. Rob Out had echter helemaal geen zin in zijn nieuw verworven sterrenstatus, weigerde op te treden (hij had wel wat beters te doen) en het zou bij deze ene lp blijven – op wat losse singles na (zoals 'Papa wat gebeurt er?' uit 1974, samen met zijn dochter Birgit). 'Kom uit de bedstee' is vooral een erg melig album, waar het speelplezier vanaf spat.

Rob Out zou later Veronica groot maken, terwijl Peter Koelewijn onverdroten door bleef gaan met hits schrijven. Download 'Kom uit de bedstee mijn liefste' (34 MB, 128 kbps. (Aangezien de mp3'tjes niet getagged zijn, hier de tracklist: 1. Kom uit de bedstee mijn liefste 2. Toen viel de bril van mijn neus 3. Flirt 4. Kom van het dak af 5. Ik heb geen zin om op te staan 6. Jij kost me teveel money 7. Mamma oh mamma 8. Daar in de wildernis 9. Beessies 10. Melanie 11. Het gerucht 12. Als dat zou kunne 13. Vader is de dader (bonustrack). Gevonden op en met grote dank aan BJA Music.)

peter Maandag 19 Februari 2007 at 11:35 pm | | flashback | Geen reacties

Pepsi & Shirlie

Eind vorige week liet George Michael zich ontvallen wel zin te hebben in een Wham!-reünie, 21 jaar na hun afscheidsconcert in het Londense Wembley Stadion. Wham!-maatje Andrew Ridgeley leeft momenteel redelijk anoniem met Bananarama-zangeres Keren Woodwaard en hun zoontje in het rustieke Cornwall, en lijkt niet niet zoveel trek te hebben in een een zaal vol gillende dertigers. Ik vind alles best, zolang Pepsi en Shirlie maar van de partij zijn. Deze twee zangeressen horen net zo bij Wham! als intieme ontmoetingen in openbare toiletten bij George Michael.

Shirlie Holliman (de blonde) en Pepsi Demacque (die eigenlijk zangeres D.C. Lee verving, die na de single 'Club Tropicana uit Wham! stapte) waren meer dan slechts achtergrondzangeressen; ze werden naar voren geschoven als de vrolijke meisjes die het meer dan goed met George en Andrew konden vinden, en zorgden ervoor dat de groep een breed publiek aansprak. Na het uiteenvallen van Wham! besloten Pepsi en Shirlie als duo verder te gaan. Met hun debuutalbum 'All Right Now' (1987) gingen de dames uitstekend van start; de singles 'Heartache' en 'Goodbye Stranger' werden grote hits. Opvolger 'Change' (1991) deed het een stuk minder en hun pogingen om mee te liften op de rave-rage liepen op niets uit, waarna de koek op was.

Shirlie trouwde met Spandau Ballet-bassist Martin Kemp, ging acteren (onder meer in de Engelse soap Eastenders), kreeg twee kinderen (Haley en Roman) en werkt momenteel bij de George Michael-fanclub. Pepsi stortte zich op musicals, tourde met Mike Oldfield, doet af en toe wat sessiewerk (voor onder andere Geri Halliwell) en woont nu in Nieuw-Zeeland. Het is geen wonder dat 'All Right Now' grotendeels is vergeten; het album bevat luchtige, niets-aan-de-hand popliedjes met een lichte r&b-inslag en nadrukkelijke Stock, Aitken & Waterman-echo's, die soms heel in de verte aan Lisa Stansfield doen denken, maar lang niet zo overtuigend. Download een acceptabele vinyl-rip van 'All Right Now' (320 kbps vbr, 65 MB), inclusief het nog altijd bijzonder fijne 'Heartache'.

Overigens: weet iemand waar je zo'n stofwisser voor lp's kunt kopen? Of heeft iemand nog zo'n ding op zolder liggen?

peter Zondag 18 Februari 2007 at 10:47 pm | | 80s | Twee reacties

Carnaval

Aan mijn lijf geen polonaise! Ik ben opgegroeid boven de rivieren, zoals dat zo mooi heet, en heb geen enkele behoefte om een boerenkiel aan te trekken en hossend door de straten te trekken. Hoewel carnaval momenteel vooral bestaat uit een paar dagen bier drinken en meezingen met melige liedjes, komen in het feest elementen terug die al duizenden jaren oud zijn: het omkeren van machtsverhoudingen, het kronen van een schertsfiguur en het door de stad rijden met een narrenschip.

In het oude Mesopotamië vierde men een vijfdaags lentefeest, waarbij een slaaf voor heel even tot koning werd gekroond en in een praalwagen rondgereden – om na afloop op te brandstapel te belanden. Romeinen gingen uit hun bol tijdens de zogenoemde Saturnaliafeesten; de slaven mochten dan hun meesters bespotten, die maskers droegen om herkenning te voorkomen.

Het heidense feest was een doorn in het oog van de Katholieke Kerk en lange tijd verboden. Pas toen in 1091 tijdens de Synode van Benevento de officiële lengte van de vastentijd werd vastgelegd (40 dagen), werd het lentefeest oogluikend toegestaan als laatste verzetje voordat een periode van bezinning aanbrak. Uit diezelfde tijd stamt ook de naam 'carnaval', dat ofwel is afgeleid van 'carne vale' (afscheid van vlees) ofwel van 'carrus navalis' (scheepskar). De reformatie en het opkomend protestantisme zorgden ervoor dat carnaval weer een ondergronds bestaan moest leiden.

Met de terugtrekking van Napoleon begin 19e eeuw staken de oude tradities weer de kop op en in 1840 vond in Maastricht de eerste carnavalsoptocht plaats, georganiseerd door de stichting Momus, genoemd naar de Griekse god van gekkigheid en bespotting. Carnaval is bij uitstek de gelegenheid om jezelf eens lekker te laten gaan. Tijdens de industriële revolutie had het een protestfunctie, nu is het meer een sociaal gebeuren.

Luister naar de carnavalskraker 'Lauwe pis' van Theo Maassen en De Kapotte Kontjes om in de stemming te komen – mocht dat nog nodig zijn...

peter Zaterdag 17 Februari 2007 at 10:10 pm | | interessant | Twee reacties

Alec R. Costandinos

Het voert misschien te ver om Alec R. Costandinos te betitelen als discokoning, maar feit is dat hij een sleutelrol vervulde in de Franse discobeweging van de jaren zeventig. Costandinos werd in 1944 geboren als Alexandre Kouyoumdjiam in Caïro. Op 18-jarige leeftijd vertrok hij naar Australië, om enkele jaren later in 1966 in Parijs te belanden. Hij stortte zich vol overgave op een carrière in de muziek en brak door toen hij in 1970 een hitje componeerde voor de Franse popster Dalida, waarna hij in contact kwam met mede-Egyptenaar Demis Roussos, voor wie hij de wereldhits 'Velvet Mornings' en 'Forever And Ever' schreef.

Een ontmoeting met de Franse producer Barclay zorgde voor een stroomversnelling. Barclay bracht Costandinos in contact met de jonge muzikant Jean-Marc Cerrone. Het klikte tussen de twee en voor Cerrone's debuutalbum schudde Costandinos onder meer de opzwepende discostampers 'Love In 'C' Minor' en 'Midnight Lady' uit zijn mouw. In 1977 zag Costandinos' succesvolle debuut 'Love And Kisses' het licht, gevuld met twee epische discotracks die de volledige A- en B-kant in beslag namen. Voor zijn tweede album pakte hij het nog ambitieuzer aan en verpakte hij bijbelse thema's over liefde en verraad in de twee lange nummers 'Judas Iscariot' en 'Simon Peter'. Zijn grote doorbraak (zowel in commercieel als artistiek opzicht) kwam met 'Romeo & Juliet' uit 1978, waarop hij in de weer ging met het bekende liefdesverhaal van Shakespeare.

In de jaren die volgden verschenen aan de lopende band nieuwe lp's, die (vaak nogal matige) discoversies bevatten van onder meer 'Beauty and the Beast' en 'Hunchback Of The Notre Dame'. Toen het discotijdperk begin jaren tachtig zijn glans verloor, was het gedaan met het succes van Alec Costandinos – na het zwakke album 'Americana' uit 1981 verdween hij uit de schijnwerpers en zakte hij in de vergetelheid. Luister naar 'Romeo & Juliet' (224 kbps vbr, 44 MB), dat anno 2007 jammer genoeg behoorlijk gedateerd overkomt. Er valt echter nog genoeg te swingen!

peter Donderdag 15 Februari 2007 at 11:54 pm | | flashback | Geen reacties

Vampyros Lesbos

De Spaanse regisseur Jess Franco (1930) is een levende legende, een wandelend ikoon voor wie van onbedaarlijk slechte films houdt. Ik dus. Franco heeft honderden speelfilms op zijn naam staan (waarbij hij net zoveel pseudoniemen gebruikte), met welluidende titels als 'Orgasmo perverso', 'Aberraciones sexuales de una mujer casada', 'Sadomania', 'Die Liebesbriefe einer portugiesischen Nonne' en 'Die Folterkammer des Dr. Fu Man Chu'. De meeste van zijn films werden voor een habbekrats opgenomen en baarden vooral opzien omdat Franco er met kwistige hand al zijn obsessies (grote borsten, schaamhaar, nachtclubs, monsters en sadomasochistisch geweld) in verwerkte.

In 1970 maakte hij drie films: 'Vampyros Lesbos', 'The Devil Came from Akasava' en 'Mrs. Hyde, She Kills in Ecstasy', met de donkerharige Spaanse schone Soledad Miranda in de hoofdrol. Hoewel de films in de markt werden gezet als horror, waren het eigenlijk nogal gestoorde erotische vertellingen, die de tand des tijds niet zo heel goed hebben doorstaan en nu vooral behoorlijk saai en langdradig zijn – daar kunnen zelfs de geile blikken van de jong gestorven Miranda niets aan veranderen.

Een ding blijft echter fier overeind: de muziek van de Duitse componisten Manfred Hubler en Siegfried Schwab, die te werk gingen onder de noemer Vampires' Sound Incorporation. Hun soundtrack voor de bovengenoemde drie films is waanzinnig: pompende baslijntjes, schetterende trompetjes, sexy orgeltjes, rare samples, operateske uithalen, psychedelische sitarklanken en bizarre songtitels als 'The Lions and the Cucumber', 'Droge CX 9' en 'The Six Wisdoms of Aspasia'. Muziek die eigenlijk wel voor alle gelegenheden geschikt is: een satanisch ritueel, een zweterige orgie in leer en latex, een experimentele modeshow of een fout jaren zeventig-feestje. Ik zet het album vaak op als ik aan het afwassen ben. Luister zelf (192 kbps, 69 kbps).

peter Woensdag 14 Februari 2007 at 11:51 pm | | weird | Twee reacties

Popfotografie

Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.

Admin Maandag 12 Februari 2007 at 11:54 pm | | overpeinzing | Geen reacties

Hartmut Zinn

In 1973 verscheen Mike Oldfields 'Tubular Bells'. Een opmerkelijk debuut: er stonden slechts twee lange, instrumentale nummers op de lp, die breed uitwaaierden en ingenieus in elkaar waren gezet. Het album betekende de doorbraak voor zowel Mike Oldfield als Richard Bransons nieuwe platenmaatschappij Virgin. En misschien is een klein gedeelte van het succes van de film 'The Exorcist' (eveneens uit 1973) wel te danken aan Oldfield. 'Tubular Bells' was een baanbrekend album en het is bijzonder jammer dat Olfield dit niveau later nooit meer heeft weten te halen en in plaats daarvan verzandde in grotendeels slappe aftreksels (met als dieptepunt 'Tubular Bells III' uit 1998).

Maar goed. Begin jaren tachtig kocht de jonge Duitse gitarist Hartmut Zinn een exemplaar van 'Tubular Bells'. Hij was diep onder de indruk en besloot dat hij ook zulke muziek wilde maken. Hartmut haalde een groot aantal instrumenten in huis (waaronder natuurlijk een klokkenspel) en zette zich aan het componeren. In 1982 zag het resultaat het licht: de lp 'Heiles Land'. Het album opent met de twee lange tracks 'Heiles Land part 1' en 'Heiles Land part 2' (samen goed voor veertig minuten), die wel heel erg veel lijken op de muziek van Hartmuts grote voorbeeld – je krijgt bijna het gevoel naar een vrije coverversie van 'Tubular Bells' te luisteren. Klassieke en elektrische gitaren, mandolines, xylofoons, piano – alles komt voorbij zetten. Een rode draad ontbreekt echter, zodat het allemaal wat fragmentarisch overkomt. De overige tracks ('Schmetterlinge', 'Barfuß im Gras' en 'Morgennebel') klinken zelfs nog meer als Mike Oldfield dan Mike Oldfield zelf.

Hartmut was pas twintig toen 'Heiles Land' verscheen, en het is dan ook logisch dat hij nog zijn eigen stijl moest vinden. Maar ja, dan moet je die wel hebben, want op latere albums bleef hij Oldfield naar de kroon steken en op bijvoorbeeld 'Gipfelstürmer' (1984) bleek hij ook Jean-Michel Jarre ontdekt te hebben. En naarmate het decennium vorderde werden de lp's van Zinn steeds zoutlozer en voorspelbaarder. Jammer, want zo ontzettend slecht is 'Heiles Land' nu ook weer niet; luister zelf (256 kbps, 92 MB – het gaat om een keurig opgepoetste vinyl-rip).

peter Zondag 11 Februari 2007 at 11:52 pm | | new-age | Eén reactie

La soeur sourire

In 1964 scoorde La Soeur Sourire ('Zuster glimlach', oftewel 'The singing nun') een verrassingshit met het onweerstaanbaar vrolijke 'Dominique'. Het nummer schopte het tot nummer vier in de Nederlandse Top 40 en in Amerika bereikte het zelfs de eerste positie in de Billboard Hot 100. Je zou verwachten dat het leven van Jeannine Deckers (1933-1985), zoals de zingende non eigenlijk heette, een vrolijke bedoening was, vol met opgewekte stichtelijke liedjes.

Niets is minder waar. In 1959 trad Jeannine Deckers toe tot het dominicanessenklooster van Fichermont, vlakbij Waterloo. Ze vluchtte van haar saaie werk als lerares, weg van haar bemoeizuchtige moeder en vooral weg van zichzelf – ze had geen idee wat ze met haar leven aan moest en probeerde door het geloof zichzelf richting te geven. Fichermont was een progressief klooster en werd door de katholieke kerk als een soort model gebruikt, een voorbeeld van de nieuwe richting die de kerk in zou moeten slaan.

Enkele vooraanstaande geestelijken besloten in 1963 een soort reclamefilmpje te maken over Fichermont. Tijdens het draaien vielen ze als een blok voor de jonge non Jeannine, die optimistische liedjes zong over God en het geloof, zichzelf begeleidend op gitaar. De kerk zag in haar de ideale manier om een jong publiek te bereiken en vroeg haar een lp op te nemen, die moest worden verspreid op diverse kloosters in Frankrijk en missieposten in Afrika en Zuid-Amerika. Moeder-overste sloot een contract met Philips, Jeannine zong een groot aantal liedjes in en vanaf dat moment begon het balletje te rollen. Bij Philips besefte men dat ze goud in handen hadden; Jeannine werd omgedoopt tot La Soeur Sourire en vormde het middelpunt van een groots aangepakte campagne.

Lees meer »

peter Vrijdag 09 Februari 2007 at 11:54 pm | | flashback | Twee reacties

Cornelis Vreeswijk

In Zweden is hij een superster, een legende, maar in zijn geboorteland Nederland moet het Cornelis Vreeswijk Genootschap alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat de zanger in de vergetelheid wegzakt. Het leven van Cornelis Vreeswijk (1937-1987) is op zijn minst turbulent te noemen. Hij emigreerde op 12-jarige leeftijd met zijn zus Ida en ouders naar Zweden, alwaar vader Vreeswijk een taxi-bedrijf begon. In 1961 keerden de ouders van Cornelis terug naar Nederland – hun zoon en dochter bleven in Zweden wonen. Na de middelbare school probeerde Cornelis het op de toneelschool en sociale academie, maar beide opleidingen maakte hij niet af.

Dankzij de Zweedse folkzanger Fred Åkerström werd Cornelis Vreeswijk ontdekt en in 1964 verscheen zijn eerste album 'Ballader och oförskämdheter' (Ballades en onbeschaamdheden). De lp sloeg in als een bom. De brave Zweden reageerden geschokt op de maatschappijkritische liedjes en teksten over hoeren, zwervers en meer van dat fraais. De Zweedse radio deed zijn muziek in de ban en zijn lp's werden voorzien van de beruchte doodshoofdsticker – koren op de molen van veel jongeren natuurlijk, die massaal zijn albums in huis haalden.

Het succes van Vreeswijk was de Vara niet ontgaan; de omroep haalde de zanger in 1966 naar Nederland voor enkele optredens. Het was geen groot succes en pas in 1972 verscheen zijn eerste Nederlandstalige album, met nummers als 'Veronica', 'De Nozem en de non' en 'Misschien wordt 't morgen beter'. Deze keer lukte het wel en zijn debuut bereikte de platinastatus. In de jaren die zouden volgen bracht Vreeswijk zowel in Zweden als Nederland regelmatig nieuwe albums uit, hoewel het succes in Nederland geen vervolg kreeg – al zijn latere Nederlandstalige lp's flopten.

Lees meer »

peter Donderdag 08 Februari 2007 at 11:53 pm | | bio | Zes reacties

En weer online

''I love it when a plan comes together'', om kolonel John 'Hannibal' Smith eens te citeren. Voordat ik weer overga tot de orde van de dag, eerst een stukje lifeloggen. Moet ook gebeuren. De verhuizing verliep gesmeerd; vriendin Eva en ondergetekende hadden alles grondig voorbereid en in twee dagen (en ettelijke keren heen en weer rijden) was de klus geklaard. Zelfs de wasmachine bleek zich gewillig naar boven te laten tillen.

De afgelopen dagen stonden in het teken van dozen met cd's en boeken uitpakken, Zweedse balletjes eten bij de Ikea (lijkt lekker, maar één keer is meer dan genoeg), sjouwen met planken en kasten en naar de Gamma rennen voor een gasslang, een wc-rol-houder en meer van die dingen. Casema kwam keurig zijn belofte na; woensdag werd het modem bezorgd en was ik binnen een oogwenk online. Dat belooft veel goeds voor de komende tijd! Jammer alleen dat ik bij UPC weer in een bureaucratische molen ben beland; hoewel ik netjes op tijd mijn abonnement had opgezegd, bleek een van de benodigde stukken nog niet verwerkt, waardoor ik waarschijnlijk een maand extra moet betalen. En aangezien ik dat niet van plan ben, zal dit ongetwijfeld voor een maanden durend geharrewar zorgen. Maar goed, dat zien we tegen die tijd wel weer.

Iedereen bedankt voor zijn/haar reacties de afgelopen week! Vriendin Eva heb ik overigens nog niet blootgesteld aan een al te grote dosis James Last – zoiets moet je voorzichtig doseren... Vanaf nu zal ik Araglin.nl weer op regelmatige basis updaten – tips, verzoekjes en commentaar zijn vanzelfsprekend van harte welkom! O ja, ik heb hier nog een doos liggen met een slordige 100 (kan meer of minder zijn) cd-singles. Iemand belangstelling? Je mag ze zo meenemen (lees: ophalen in Utrecht).

peter Woensdag 07 Februari 2007 at 11:52 pm | | overig | Twee reacties