Een van de meest succesvolle Broadway-musicals in 1925 was 'No, No Nanette', geproduceerd door Harry Frazee. De musical vertelt het warrige verhaal van de steenrijke bijbeluitgever Jimmy Smith, zijn vrouw Sue en hun stiefdochter Nanette. Jimmy is wat aan het rommelen met drie aantrekkelijke dames, terwijl zijn vrouw het nodige te stellen heeft met de opspelende hormonen van haar dochter. 'No, No Nanette' was een hit (en dat geldt ook voor de films uit 1930 en 1940, de film óver de musical uit 1950 met onder andere Doris Day én de opgefriste remake in 1971).
'No, No Nanette' heeft niet zozeer indruk gemaakt vanwege het sprankelende verhaal, als wel door de bijzonder vrolijke muziek. Twee nummers spreken ook nu nog tot de verbeelding: 'I Want to Be Happy' en (vooral) 'Tea for Two', geschreven door Irving Caesar en Otto Harbach en van muziek voorzien door Vincent Youmans. 'Tea for Two' is een uitstekend meefluitdeuntje, dat sluimert aan de rand van je onderbewuste; ik heb het vanmiddag even uitgeprobeerd op mijn collega's en al snel was iedereen vrolijk mee aan het neuriën. 'Tea for Two' is door honderden artiesten uitgevoerd en in dit lijvige zipbestand (80 MB) vind je uiteenlopende versies van Doris Day, Cliff Richard, Tito Puente, Oscar Peterson Trio, Frank Sinatra, Thelonious Monk en Ella Fitzerald. Vreemde eend in de bijt is de versie van Dmitri Sjostakovitsj, de Russische componist die bekend staat om zijn serieuze symfonieën.
Volgens de overlevering stond Sjostakovitsj in de kroeg op te scheppen en af te geven op Youmans arrangementen voor 'Tea for Two'. Dirigent Nikolai Malko daagde hem uit om met een nieuwe versie te komen, maar dan wel binnen het uur. Sjostakovitsj ging de uitdaging aan en zette zich aan het componeren. Binnen 45 minuten was zijn variant gereed. En wat voor een variant! Jammer alleen dat dit het enige lichtvoetige uitstapje van Sjostakovitsj is geweest. Overigens kon ik nergens een Nederlandse versie vinden – 'Thee voor twee' lijkt me voor de hand te liggen. Het lijkt me stug dat bijvoorbeeld Ted de Braak of Willem Ruis zich nooit aan een Nederlandstalige cover hebben gewaagd... Mocht je van het bestaan van 'Thee voor twee' op de hoogte zijn, laat gerust een reactie achter!
Suzi Quatro was al een rockchick toen de term nog uitgevonden moest worden. De zangeres liep in strakke leren pakjes op het podium rond, maakte macho rockmuziek en had een voorkeur voor snelle motoren. In de jaren zeventig scoorde ze enkele grote hits (met als uitschieters 'Devil Gate Drive', 'If You Can't Give Me Love', 'Stumblin' In' en 'She's In Love With You' uit respectievelijk 1974, 1978, 1978 en 1979). Haar sound leek als twee druppels water op die van The Sweet; niet verwonderlijk, want veel van haar liedjes werden geschreven door Mike Chapman en Nicky Chinn, die ook The Sweet van songmateriaal voorzagen.
In de jaren tachtig taande haar populariteit. De glamrockrage was voorbij en door punk overbodig gemaakt. In 1983 verscheen Quatro's (geflopte) album 'Main attraction', waarna het lang stil bleef, op de onvermijdelijke compilaties na. De Amerikaanse stortte zich op een theater- en tv-carrière (en had onder meer een rolletje in 'Happy Days'), maar de echte doorbraak bleef uit en Quatro trok zich terug uit de schijnwerpers.
Tot nu dan, want zonder al te veel bombarie zag twee weken geleden haar comeback-album 'Back to the Drive' het licht. De openingstrack (en tevens het titelnummer) klinkt alsof er de afgelopen 30 jaar geen reet is veranderd: er is wat geroezemoes te horen en na een twintigtal seconden roept Suzi Quatro triomfantelijk (en met een stem als schuurpapier) 'I'm back!', waarna de bonkende gitaren invallen en de glamrockglitterbal begint te draaien.
Lees meer »
Over de accordeonist Claude Thomain kon ik tot mijn grote verbazing maar weinig informatie vinden. Tik zijn naam in op Google en je belandt op Franse eBay-sites, waar enthousiastelingen allerhande nostalgisch vinyl aanbieden, en obscure Franstalige pagina's van accordeonverenigingen. Ik heb zo het vermoeden dat Claude Thomain in de jaren zeventig redelijk populair was in het Franse easy listening-circuit en met zijn orkest een groot aantal bejaardenhuizen meedogenloos op stelten zette. In het mapje 'Nog te beluisteren' op mijn pc stond zijn album 'Accordeon Electronique' - ik heb geen idee meer waar ik dat ooit vandaan heb geplukt.
De lp stamt zo te zien uit midden jaren zeventig en aanvankelijk was ik een beetje huiverig. Een accordeon heb ik altijd een vrij lullig instrument gevonden, dat ik associeer met piratenmuziek en huilende zigeunerjongetjes. 'Accordeon Electronique' bleek echter vol te staan met opgewekte deuntjes (eigen composties), vrolijke trompetjes, gedateerd galmende en uit de bocht vliegende synthesizers, af en toe een exotisch ritme en heel veel accordeon ? en dan niet op die meedeinende zeemansliederenmanier. Elk van de 12 tracks zou niet misstaan hebben in een willekeurig spelletjesprogramma uit de jaren tachtig en zelfs Klaus Wunderlich kan nog een puntje zuigen aan een nummer als 'Shaker man'.
Goed, je moet ervoor in de stemming zijn (of graag het gevoel willen krijgen dat je bingo speelt in het buurthuis), maar als je je daar overheen hebt gezet, heb je de avond van je leven (ik overdrijf). Aanvullende informatie (ik heb geen idee of de beste man nog leeft bijvoorbeeld) moet ik je schuldig blijven, maar gelukkig blijft zijn muziek dankzij het internet springlevend: download 'Accordeon Electronique' via Rapidshare (36 MB, 160 kbps).
Het is dat Norah Jones meespeelt in The Little Willies, want anders zou het gelegenheidsproject lang niet zo heftig gepromoot worden door hun platenmaatschappij EMI - de grote sticker met 'featuring Norah Jones' spreekt in ieder geval boekdelen. Het debuutalbum van de 'kleine pikkies' is namelijk niet schokkend, wel uitermate plezierig.
Norah Jones, bassist Lee Alexander, gitarist/zanger Richard Julian, gitarist Jim Campilongo en drummer Dan Rieser traden in 2003 een aantal keer op in de kleine New Yorkse club 'The Living Room'. Gewoon voor de lol. De Willies zijn dol op oude country en tijdens deze optredens werden er met name covers gespeeld van illustere cowboyhelden als Hank Williams, Willie Nelson en Johnny Cash. Eind 2005 bevonden Jones en haar vriend Lee Alexander zich in de studio, de overige Willies kwamen even buurten en al snel waren de opnames van hun debuutcd in volle gang.
'The Little Willies' bevat negen covers (waaronder Hank Williams' I'll Never Get Out Of This World Alive', 'No Place To Fall' van Townes Van Zandt en Johnny Cashs 'Tennessee Stud') en vier eigen composities. Het hapt lekker relaxt weg, zonder al te diepe groeven achter te laten en de originele nummers al te zeer om te gooien. Zo tegen het einde slaat de meligheid toe (zo gaat 'Lou Reed' over een autorijtje waarbij de Willies iemand, die verdacht veel lijkt op Lou Reed, aan de lopende band koeien zien omduwen). Een luchtig tussendoortje dus, en eigenlijk beter te pruimen dan het solowerk van Norah Jones, als je het mij vraagt. Op deze site kun je alle 13 tracks (streaming) beluisteren.
Tijdens zijn leven kende Franz Schubert (1797-1828) slechts in kleine kring succes en werd hij overschaduwd door Beethoven, Haydn en Rossini. De vader van Schubert was onderwijzer en had voor zijn zoon een keurige loopbaan uitgestippeld. Het liep - zoals zo vaak bij componisten - helemaal anders. Op jonge leeftijd zong Schubert (net zoals Hadyn) bij de Wiener Sängerknaben, kreeg hij les van hofkapelmeester Salieri en mocht in het schoolorkest meespelen. Om de dienstplicht te omzeilen, studeerde Schubert voor hulponderwijzer en gaf hij later ook daadwerkelijk les op de school van zijn vader. Het bloed kroop echter waar het niet gaan kan en Schubert besloot zich volledig te wijden aan het componeren - tot grote woede van zijn vader, die hem prompt niet meer wilde erkennen als zoon.
Veel succes had Schubert niet, maar dat leek hem niet te deren; hij was een vrolijke man, die ogenschijnlijk moeiteloos het ene na het andere opgewekte wijsje uit zijn mouw schudde en weinig scheen te geven om bezittingen en eervolle functies. Het was aan zijn vrienden (onder wie de dichter Franz Schober, zanger Johann Vogl en de schilders Kupelwiesen en Von Schwind) te danken dat hij zijn hoofd water kon houden. Ze namen hem in huis en 's avonds werd er flink gefeest en gezopen. Schubert improviseerde op de piano en Schober declameerde schunnige gedichten Althans, dat stel ik me zo voor. Deze avonden zijn bekend geworden als de 'Schubertiades'.
Lees meer »
Tijd voor wat cijfers. Onderzoeksbureau GfK en brancheorganisatie NVPI hebben bekendgemaakt dat de totale omzet in de Nederlandse audiomarkt in 2005 (inclusief muziekdvd's) uitkomt op 354 miljoen euro ? 16 procent minder dan in 2004. Voor dit jaar verwacht de GfK een minder sterke daling, en in 2007 is er een voorzichtige groei te bespeuren, met name te danken te danken aan het gestaag toenemende aantal legale downloads en de groei in mobiel entertainment. Het aandeel nationaal repertoire bedraagt 23 procent; 34 van de 100 bestverkochte albums kwamen van Nederlandse bodem.
'Piece by piece' van Katie Melua is het meest over de toonbank gegaan: ruim 200.000 keer. Ze wordt op de voet gevolgd door Anouk met 'Hotel New York'. De bestverkochte single in 2005 was 'Als je iets kan doen' van Artiesten voor Azië, met Guus Meeuwis' 'Geef mij nu je angst' op de tweede plek. Als reden voor de dalende verkoopcijfers wordt de illegaal downloadende consument aangewezen. Volgens GfK wisselen dagelijks ongeveer 300.000 Nederlanders bestanden uit via internet, waarbij het in de helft van de gevallen om muziek gaat. GfK schat dat er dit jaar zo'n 160 miljoen tracks illegaal worden uitgewisseld, tegenover 10 miljoen legaal. Nederland heeft hierin een aandeel van 20,7 procent. De Top 10 illegale downloads (ik ben benieuwd hoe dit gemeten is) wijkt af van de Top 10 bestverkochte cd-singles, wat de onderzoekers ontlokt tot de opmerking dat ''de downloadmarkt dus ook tal van kansen biedt in het bereiken van bepaalde doelgroepen''.
En om er maar gelijk een onderzoek van TNO en Stichting Conamus aan vast te plakken: de export van Nederlandse muziek levert jaarlijks 31,5 miljoen euro op, waarvan de helft op rekening komt van dance.
Brainticket opereerde in het schemergebied tussen krautrock, wazige psychedelica en progressieve rock. De groep werd in 1968 opgericht door de Zwitser Joel Vandroogenbroeck (met zo'n naam zou ik ook een vage band beginnen) en maakte aanvankelijk pure psychedelische rock. Op de hoes van hun eerste album 'Cottonwoodhill I' was een waarschuwingssticker geplakt met de tekst 'After listening to this recording, your friends won't know you anymore'. Deze tekst zorgde voor de nodige controverse en zorgde ervoor dat de lp zelfs in diverse landen op een zwarte lijst belandde. Na het zo mogelijk nog vreemdere 'Psychonaut' verscheen in 1974 het intrigerende 'Celestial ocean'. Vandroogenbroeck liet zich voor dit album inspireren door het Egyptische Boek der Doden.
De acht tracks vertellen het verhaal van een koning en koningin die samen met de god Horus de zeeën van hiernamaals bevaren. Hun reis begint in de 'sands of time', waar het leven op aarde zich vormt, waarna de piramide van Wetenschap en Technologie wordt aangedaan en het gezelschap uiteindelijk ronddobbert in 'the universe of the space between'. Als je denkt dat dit vreemd is, dan heb je de muziek nog niet beluisterd. 'Celestial ocean' leunt zwaar op vervreemdende synths en de ernstig declamerende stemmen van Vandroogenbroeck en Jane Free, die in drie verschillende talen rare dingen roepen. Vooral 'Era of technology' is vreemd, ondersteund door een driftig drummende Barney Palm, bliepende NASA-geluidjes en experimenteel gejam, komen zinsfladen voorbij als: "thousand cycles / hache-deux-eau / formule dix. le recherche du professeur Picard sur la composition des formes erreur / secure a maximum reading on the output or V.U. meter." In de laatste twee ambient-achtige tracks (met fluit en piano) wordt het gas teruggenomen en kun je even bijkomen.
'Celestial ocean' is niet voor iedereen weggelegd, maar ach probeer het eens - met of zonder hallucinerende middelen. Download het album via Rapidshare. (Met dank aan 8 Days in April)
Begin deze week heeft het Franse parlement een wetsvoorstel aangenomen dat Apple verplicht om de in de iTunes Music Store aangeschafte liedjes toegankelijk te maken voor muziekspelers van andere merken. Nu is het zo dat iTunes-tracks (in aac-formaat) alleen zijn af te spelen in de iTunes-applicatie en de iPod-muziekspeler. Het Franse wetsvoorstel draait in feite om de manier waarop Apple omgaat met digital rights management (DRM). Concurrent Microsoft maakt weliswaar eveneens kwistig gebruik van DRM in zijn wma-bestanden, maar heeft deze technologie vrijgegeven zodat fabrikanten hun muziekspelers geschikt kunnen maken voor het wma-formaat.
De Fransen willen dat de muziekwinkel wordt 'losgekoppeld' van de speler (en 'interoperable' wordt) en aangezien Apple wereldwijd 80% van de markt voor muziekspelers in handen heeft, zal dit voorstel met name Apple treffen. Hun reactie laat dan ook aan duidelijkheid niets te raden over: "De Franse implementatie van de EU-copyrightrichtlijn eindigt in door de staat gesponsorde piraterij" en: "Als dit gebeurt zal de legale muziekverkoop instorten, net op het moment dat legale alternatieven voor piraterij de consument overtuigen. [...] De iPod-verkoop zal wellicht stijgen, omdat gebruikers hun spelers zullen gebruiken voor onbeschermde, 'interoperable' muziek."
Ik heb geen iPod (en pieker er niet over om zo'n ding te kopen) en gebruik geen iTunes, maar zou best wel muziek willen aanschaffen in de muziekwinkel van Apple, zonder gelijk iTunes door mijn strot geduwd te krijgen. Overigens moet het voorstel nog worden goedgekeurd door de Franse senaat. (Bron: ZDNet)
Ik maak er graag grapjes over, maar wie wel eens een klankmassage heeft ondergaan of met een klankschaal op zijn of haar hoofd is getimmerd, weet hoe rustgevend dit kan zijn. Klankschalen zijn afkomstig uit het Himalaya-gebied waar ze met name in Tibet en Nepal werden (en worden) gebruikt als muziekinstrument. De boventoonresonanties met trillingspatronen hebben een uiterst rustgevende invloed en zorgen er als vanzelf voor dat je al na enkele minuten ligt te knikkebollen.
Boeddhistische monniken gebruiken klankschalen en tempelbellen als meditatie-instrument, waarbij de diepe sonore klanken de rol vervullen van 'dbyangs' (oftewel chants). De bellen resoneren en creëren lage rondzoemende tonen, die je (naar verluidt) helpen bij het mediteren. New age-liefhebbers hebben de klankschalen omarmd en ondernemers spelen hier handig op in door talloze prijzige varianten op de markt te brengen (gouden schalen of rijk versierde versies van kristal), maar in feite bereik je hetzelfde resultaat met standaard bloempotten die aan de binnenkant zijn voorzien van een laagje emaille. Vul de potten met wisselende hoeveelheden water en 'bespeel' ze vervolgens met bamboestokjes.
Als je wilt horen hoe de 'professionals' het doen, luister dan naar de track 'Agape (Temple of Love)' (42 MB, 192 kbps): een half uur durende klanksessie opgenomen in een Tibetaans klooster. Deze track moet je natuurlijk niet zomaar even tussendoor opzetten; ga er rustig voor zitten en laat het trage, sonoor aanzwellende geklingel over je heen komen. Ik word er in ieder geval bijzonder rustig van - ook handig als je de slaap niet kunt vatten...
Dat uitbaters van dubieuze sites het weblog ontdekt hebben als reclamemedium, merk ik aan de stortvloed aan commentspam (nietszeggende reacties die je naar een site proberen te lokken of je medicijnen proberen aan te smeren) die dagelijks over me heen wordt gestort - alsof je thuiskomt na een dag werken en er is door de brievenbus gepoept. Alweer. Nu zit ik er redelijk dicht bovenop, maar het begint een beetje irritant te worden om elke dag tot mijn knieën door de stinkende spam te waden - en zo te lezen hebben meer mensen hier last van.
Tijd voor een drastische maatregel. Ik heb de comments voorzien van een extra invulveld. Als je een reactie achter wilt laten, verzoek ik je vriendelijk de eerste twee regels van mijn nickname in te vullen, het wijst zich allemaal vanzelf. Zodra je dit een keer hebt gedaan en je vinkt de optie 'Persoonlijke info onthouden' aan, dan is dit in het vervolg niet meer nodig.
Groot nadeel is alleen dat als je dit vergeet (of je voert iets anders in), je ip-adres subiet wordt geblokkeerd, je op een zwarte lijst belandt en niet meer kunt reageren.
Het is even niet anders helaas. Mocht je jezelf per ongeluk blokkeren (zoals ik bij mezelf deed), stuur dan even een mailtje met je ip-adres dan zorg ik ervoor dat de blokkering ongedaan wordt gemaakt. Zodra de ergste commentspamstormen gaan liggen, keert alles weer terug naar het oude. Mocht je andere tips of opties hebben om spam te weren, dan hoor ik die graag! En tot zover deze huishoudelijke mededeling.
De Commodore 64 was de eerste (spelletjes)computer met geavanceerde geluidsmogelijkheden. Verantwoordelijk hiervoor was de SID, een innovatieve muziekchip die softwarematig werd aangestuurd en een geweldig geluid voortbracht. Vanzelfsprekend gebruikte ik de C64 als spelletjesmachine, maar net zo vaak diende het apparaat als jukebox. Oude tijden herleven met deze SID-plugin voor Winamp, die ik zojuist (beter laat dan nooit) op het spoor kwam. De plugin maakt het mogelijk om probleemloos SID-bestanden af te spelen. Er zitten nog wat bugs in (de tijdsaanduiding ontbreekt, de equaliser valt niet in te stellen en je moet zelf een nieuw nummer selecteren), maar tjonge, het is nog steeds verbazingwekkend hoeveel muziek die piepkleine bestandjes (gemiddeld 5 KB groot) bevatten. Op deze pagina meer informatie over het SIDPlay-project (handig voor wie geen Winamp heeft).
Nu kun je natuurlijk op zoek gaan naar deuntjes uit je favoriete spel en bijvoorbeeld via deze Ron Hubbard-fansite omslachtig allerlei SID-zipjes gaan downloaden. De makers van The High Voltage SID Collection doen gelukkig niet zo moeilijk en bieden je onder meer deze lijvige zip-file aan van 57 MB. In dit zipje bevindt zich nog een zip-bestand, met daarin een mapje van 180 MB. Als je dit hebt uitgepakt, prijken er meer dan 30.000 SID-muziekbestanden op je harde schijf, keurig geordend naar componist, onder wie bekende namen als Hubbard, Reyn Ouwehand, Ben Daglish en Jeroen Tel, of spelletje. Ook muziek van C64-liefhebbers die destijds in hun vrije tijd aan SIDjes knutselden (veel covers van jaren tachtig-artiesten) is opgenomen. Geniaal! Briljant! Ik kwijl mezelf bijna onder van nostalgie. Het is alleen zo gigantisch veel dat het bijna een levenstaak wordt om alles te beluisteren...
Het is een discussie die ik de afgelopen jaren vele malen voorbij heb zien komen: is het downloaden van muziek via p2p-programma's verantwoordelijk voor de dalende cd-verkoop? Volgens platenmaatschappijen is hier geen twijfel over mogelijk en getuige de felle acties van onder meer de RIIA en de Nederlandse Stichting Brein is er geen ruimte voor discussie. Zelf denk ik precies het tegenovergestelde: de mogelijkheid om muziek te downloaden zorgt ervoor dat je muzikale horizon wordt verbreed en je met nieuwe en interessante muziek in aanraking komt, waardoor de kans groter is dat je (al dan niet online) meer en breder georiënteerde muziek gaat aanschaffen - zo werkt het in ieder geval bij mij.
En dat is ook precies de conclusie van onderzoek dat is uitgevoerd door de Canadian Recording Industry Association (CRIA). De organisatie vroeg een groot aantal mensen naar de herkomst van de muziek op hun pc en de uitkomsten zijn opmerkelijk. De meeste muziek blijkt namelijk afkomstig te zijn van geripte (en gekochte!) audio-cd's. Op de tweede plaats komt het downloaden via p2p-netwerken. Volgens de CRIA gaat 25 procent van de ondervraagden niet tot de fysieke aanschaf over na het beluisteren van een mp3'tje. Je kunt het ook omdraaien: 75 procent doet dat dus wel. Verder blijkt dat Canadese jongeren tussen de 13 en 17 de meeste muziek aanschaffen, juist naar aanleiding van p2p-netwerken.
Lees meer »
Een Paul Mauriat-verzamelaar lag bij de V&D in de schappen voor een luttele twee euro, ingeklemd tussen tientallen Hollands Glorie-cd's. Nu heeft deze Franse orkestleider een hoog bagger gemaakt, maar dat is nog geen reden om 'm zo genadeloos in de ramsj te gooien. Aan de andere kant kun je nu voor een schijntje in het bezit komen van zijn grootste hits.
Mauriat was in de jaren veertig en vijftig de vaste begeleider en arrangeur van Charles Aznavour, en werkte daarnaast samen met tal van bekende Franse artiesten. Begin jaren zestig besloot hij zich op het solopad te wagen, en bracht hij een aantal instrumentale albums uit, gevuld met easy listening-versies van bekende deuntjes. De grote doorbraak kwam toen Mauriat (onder het psuedoniem Del Roma) in 1962 het nummer 'Chariot' schreef, dat in de versie van Petula Clark een grote hit werd, In 1963 voorzagen Arthur Altman en Norman Gimbel dit nummer van een nieuwe, Engelstalige tekst en werd het tot 'I will follow him' omgedoopte 'Chariot' een wereldhit voor Little Peggy March.
Mauriats populariteit bereikte in 1968 een hoogtepunt toen zijn instrumentale versie van André Popps 'L'amour est bleu' (waarmee Vicky Leandros in 1963 de vierde plek behaalde tijdens het Eurovisie Songfestival in Luxemborg) uitgroeide tot een internationale knaller en het album 'Blooming Hits' op zijn vleugels meenam. In moordend tempo bracht Mauriat in de decennia die zouden volgen het ene na het andere gladde coveralbum uit (vol met rondtollende strijkers en nu hopeloos gedateerd overkomende synths), met als tenenkrommend dieptepunt een aantal 'hippe' bewerkingen van bekende klassieke werken.
De inmiddels 80-jarige Mauriat leidt nu een teruggetrokken bestaan; ik heb geen idee hoe het met deze Franse easy listening-held gaat, eigenlijk. Luister naar 'Love is blue', ''Feel like making love' en 'Man and a woman' (in dit zip-bestand) en daarna fluks naar de V&D voor je eigen exemplaar van 'Love is blue'!
Hoewel de uitreiking van de Dutch Bloggies (afgelopen zaterdag 11 maart in het Museum voor Communicatie in Den Haag) een kleinschalige gebeurtenis was, leek het wel alsof er iets uiterst belangwekkends plaatsvond: in een hoekje werd door enkele serieus kijkende loggers live verslag gedaan, er liep een groot aantal fotografen rond met vervaarlijk zwaaiende telelenzen en als je niet uitkeek kreeg je een videocamera en een harige microfoon onder je snufferd geduwd. In een speciale Flickr-groep zijn inmiddels al bijna 450 foto's te vinden (waar je als niet-bezoeker vrij weinig aan hebt omdat er geen namen bij staan, of je moet natuurlijk graag naar mensen kijken) en elders op internet zweven nog eens tientallen foto's en filmpjes rond.
Ik heb de meeste fotografen en camera's deskundig weten te omzeilen, maar vriendin Eva kreeg nietsvermoedend een videocamera op zich gericht. Ze liet zich niet kennen en gaf een onvervalst staaltje Araglin.nl-propaganda ten beste. Ik had het zelf lang niet zo goed gedaan. Grappig is dat cameraman Henk-Jan er al direct vanuit gaat dat Eva een lijflog heeft. Of is het inderdaad zo dat vrouwen sneller geneigd zijn om te gaan lijfloggen? Via deze link kom je bij het filmpje op Eventbranche terecht. Als je een beetje misselijk wordt van die schokkerige beelden, is het raadzaam om direct door te spoelen naar 4:48. De overige Dutch Bloggies-reportages zijn alleen leuk voor wie aanwezig was.
Als Hector Berlioz (1803-1869) nu had geleefd, zat hij ongetwijfeld in een rebellerend punkbandje, bracht hij albums uit op een onafhankelijk label en versleet hij het ene na het andere filmsterretje. Berlioz had namelijk niet zo veel op met regels en was bovendien nogal heetgebakerd; als iets hem niet beviel, liet hij dat duidelijk merken.
Berlioz werd geboren in een klein dorpje vlakbij Grenoble. Zijn vader, zelf plattelandsdokter, had de carrière van zijn zoon al helemaal uitgestippeld: Hector moest medicijnen studeren in Parijs en vervolgens naam maken als de beste chirurg van Frankrijk. Het liep – niet geheel verbazingwekkend – helemaal anders. Berlioz begon inderdaad met een studie geneeskunde in Parijs, maar na een traumatisch bezoek aan een mortuarium, besloot hij zijn studie vaarwel te zeggen. Hij nam privé-lessen bij Jean-François Lésueur en schreef zich enige tijd later in aan het conservatorium van Parijs, waar hij prompt slaande ruzie kreeg met docent Luigi Cherubini, die er nogal strikte regels over het componeren op na hield.
Op zijn 27ste won Berlioz de prestigieuze Prix de Rome, een beurs voor componisten, en mocht hij twee jaar in Rome studeren. Hij zat er net een maand of wat, toen hij hoorde dat zijn vriendin Camille Moke een ander had. Berlioz ontstak in blinde razernij, kocht een geweer, hees zich in een jurk (waarschijnlijk omdat hij zo niet herkend zou worden – ik kan geen andere reden bedenken) en stapte op de trein naar Parijs.
Lees meer »
Net als de meeste muziekliefhebbers beschik ik over een hoofd vol feitjes. Roep een willekeurige groep of artiest, en ik kan vaak wel enige albums, hitjes en anderszins interessante wetenswaardigheden oplepelen. Niet dat je er wat aan hebt, maar toch. Eerder deze avond bevond ik me in mijn lokale platenzaak om kaartjes te kopen voor de afscheidstournee van The Shavers (die met voormalig Treble Spanker Phanton Frank en het Vlaamse El Guapo Stunt Team momenteel Nederland onveilig maken), toen er een vrouw binnenstapte die op zoek was naar een cd van Johnny Logan. Nu is mijn platenboer een wat alternatievere muziekwinkel en de kans leek me dan ook klein dat ze Logan-albums in huis hadden. En inderdaad, niet voorradig.
Na enig doorvragen bleek de vrouw geen idee te hebben wie die Logan eigenlijk was; ze zocht een verzamelaar met 'die bekende liedjes van een aantal jaar geleden'. Na een enig zoekwerk kwam in de nabestelcomputer een 'Best of' boven water voor 6,95 euro. "Mmmm", zei de vrouw. "Staan er wel de liedjes op die ik zoek?" Waarop de verkoper antwoordde: "Welke liedjes zoekt u dan?" Tja, dat wist ze eigenlijk ook niet. Er werd een collega bijgeroepen en het brainstormen begon. Na een minuut of wat hield ik het niet meer vol en riep spontaan uit: "'What's another year' en 'Hold me now', waarmee hij het Eurovisie Songfestival won in 1980 en 1987!" Iedereen slaakte een zucht van opluchting en ik moest me bedwingen om er niet samenzweerderig aan toe te voegen: ''Leuk feitje: in 1992 schreef hij ''Why me'', het winnende Songfestivalliedje voor Linda Martin.''
In ieder geval, die verzamelaar hoefde bij nader inzien toch maar niet besteld te worden. Nadeel is wel dat ik nu door het leven ga als 'die Johnny Logan-fan'.
Ik heb er al vaker over gemopperd en ik ga het nu weer doen. Wie op zoek is naar een Top 40-cd'tje kan een willekeurige platenzaak binnenstappen en luttele tellen later met het desbetreffende album weer buiten staan. Als je echter op zoek bent naar wat minder gangbare muziek, vis je in de meeste gevallen achter het net. Zo mag ik graag af en toe een new age-cd'tje opzetten, maar dit genre is nogal zeldzaam in de muziekwinkel. Als je geluk hebt, vind je een miezerig hoekje met wat rustgevende muziek, vaak een handjevol cd's met natuurgeluiden, geluidseffecten en walvissengejank. Ook de 'spirituele winkel' biedt geen soelaas, of je moet van mening zijn dat die kant-en-klare luisterpalen zorgen voor de ultieme new age-ervaring.
Om een lang verhaal kort te maken: ik was al een tijdje op zoek naar 'Global Village' (Oreade Music), de nieuwe cd van Karunesh (elders op mijn log uitgebreide informatie), die begin dit jaar het licht zag. En uiteindelijk kwam ik 'm op het spoor, na de nodige winkels te hebben doorgespit. Karunesh maakt bijzonder licht verteerbare, tegen lounge en wereldmuziek aanleunende new age; niets-aan-de-hand muziek, met fijne gitaartjes, exotische samples en een lichte beat. Met pure new age (klaterende beekjes, getjilp van vogels, klankschalen - dat werk) heeft 'Global Village' niets van doen. De muziek van Karunesh (oftewel de op het Hawa?aanse eiland Maui wonende Bruno Reuter) is vrolijk en ritmisch en net als goede ontbijtkoek op elk moment van de dag een geschikt tussendoortje. En dat zijn laatste paar albums wel zo'n beetje hetzelfde klinken of dat de Arabische samples soms ietwat te veel jengelen - ach, ik ben nu zo rustig geworden door 'Global Village' dat ik me daar niet meer druk om kan maken...
Overigens is de kwispelende track 'Tranceformation' een frisse remake van 'The Commune', dat is te vinden op 'Sounds of the Heart' uit 1987. Nieuwsgierig geworden? Luister naar een fragment van 'Helele Ma'.
En even wat onsamenhangend vertier tussendoor, de boog kan niet altijd gespannen zijn, nietwaar? Wij sturen de onschuldige blonde trommelaars van Treble naar het Eurovisie Songfestival in Athene, maar Finland pakt het anders aan; daar is namelijk de metalformatie Lordi als winnaar uit de bus gekomen. De groep won met ruime voorsprong het Finse equivalent van het Nationaal Songfestival en mag met 'Hard Rock Hallelujah' het Griekse podium onveilig maken. Grappig is dat Lordi de tijden van GWAR ongegeneerd tot leven brengt: bandleden Lordi, Amen, Kita, Awa en Ox zien eruit als vleesgeworden Lord of the Rings-orks, compleet met bizarre outfits, vervaarlijke wapens en decimeters make-up - zie de afbeelding links. Ik heb 'Hard Rock Hallelujah' (momenteel hoog in de Finse hitlijsten) nog niet gehoord, maar op hun site (onder Extras) zijn wel de clips van 'Would you love a monsterman?', 'Blood red sandman' en 'Devil is a loser' te bekijken. Enorm vermakelijke jaren tachtig metal-flauwekul. Fraai gemaakt, dat wel. Het Eurovisie Songfestival heeft er een kijker bij!
En heel wat anders: een aflevering (Google Video) van VPRO's Onrust uit 1992 over de housescene van toen, met onder andere Ad Visser die enthousiast vertelt over de mogelijkheden van midi, een piepjonge Gert van Veen (Quazar) en een portret van Flamman & Abraxas (oftewel Fierce Ruling Diva), en om in nostalgische sferen te blijven: de Vara-documentaire 'House, gewoon uit je dak', eveneens uit 1992 en via Google Video.
Edit: de videoclip van 'Hard Rock Hallelujah' in avi-formaat (12 MB, kwaliteit is prima!), met monsters, vuur en cheerleaderzombies - wat wil een mens nog meer?
Het Franse duo Carnival in Coal voert als inspiratiebronnen onder andere Mr. Bungle, Frank Zappa, Rick James, Earth Wind & Fire, Michael Jackson, Carcass, Morbid Angel en Cradle of Filth op, en als je de muziek van zanger Arno Strobl en multi-instrumentalist Axel Wursthorn beluistert, dan hebben ze nog gelijk ook. De groep maakt waanzinnig heen en weer zwalkende muziek, waarbij extreme krijsmetal en hakkende grindcore wordt afgewisseld met funky baslijntjes en experimentele uitstapjes, terwijl het duo ook het boyband-genre niet schuwt. Hun vorig jaar verschenen vierde album 'Collection Prestige' was mijn eerste kennismaking en tjonge, dit is een van de raarste metalcd's die ik ooit heb gehoord.
'Collection Prestige' trapt af met het scheurende 'Party at Your House' (dat niet zou misstaan als intro van een bloederige slasherfilm), gevolgd door het Zappa-achtige 'Fuckable', waarin extreme metal naadloos versmelt met tekenfilmgeluidjes en funk (ofzo). En zo gaat het hele album door, vermoeiend en af en toe zenuwenslopend, maar wel vermakelijk. Opvallend is de discokraker 'Cartilage Holocaust', dat zo uitgevoerd kan worden door een willekeurige jongensband (hoewel de schunnige songtekst dan wel flink moet worden aangepast) en het 'modern klassieke' 'Promenade'. Het zou voor de hand liggen Strobl en Axel Wursthorn af te doen als een twee gestoorde muzikale grappenmakers, maar daarvoor klinkt het allemaal té goed en ik meen zelfs enig respect voor de bovengenoemde bands te bespeuren.
Luister naar 'Fuckable' (rechtsklikken en Save target as...) via de website van het helaas ter ziele gegane label Elitist Records. Als je deze track overleeft, kun je de rest van 'Collection Prestige' probleemloos aan. Vergeet vooral hun site niet te checken voor meer mp3'tjes.
De cover van 'Epitaph for Venus' zette me op het verkeerde been: een tekening van een man met een soort halve maan op zijn hoofd, omringd door planeten en buitenissige kwallen (zie afbeelding links). Aardig getekend, maar een beetje te... amateuristisch om te kunnen overtuigen als lp-illustratie. Mijn verwachtingen waren dan ook niet zo hooggespannen toen ik het album van de Galactic Explorers in mijn Winamp-speler schoof. Al na een minuut bleek dat ik me grondig had vergist: 'Epitaph for Venus' neemt je mee op een hallucinerende reis door het universum ('Lunarscape'), om je na een tussenstop op een buitenaardse planeet ('Ethereal Jazz') weer terug naar de Aarde te brengen ('Venus Rising').
De Galactic Explorers doen hun naam eer aan: 'Epitaph for Venus' is een vervreemdende en intrigerende luisterervaring met ronkende sequencers, bizarre geluidseffecten en zware bassen (mijn speakers kunnen het af en toe nauwelijks aan). Het heeft wel iets weg van een vroege Tangerine Dream (waarbij vooral de gelijkenis met 'Phaedra' in het oog springt), hoewel de Galactic Explorers eerder waren (het album stamt uit 1972) en sneller tot zaken komen; zo beginnen in 'Lunarscape' de motoren al na een seconde of veertig zacht te zoemen, waarna het ruimteschip opstijgt en zich onverstoorbaar een weg baant door het melkwegstelsel. Wonderbaarlijke muziek voor laat op de avond. Ambient avant la lettre – kosmisch, sfeervol en bij vlagen experimenteel.
Achter de groep schuilen Johannes Lutz, Holst Seisert en Reihard Karwatsky en 'Epitaph for Venus' is hun enige wapenfeit. Aanvullende informatie kon ik in ieder geval niet vinden. Luister zelf naar dit bijna vergeten juweeltje (59 MB, 192 kbps).
Edit: het heeft er alle schijn van dat dit geen authentiek album uit de jaren zeventig is, maar een ‘krautrock-imitatie’, midden jaren negentig verschenen en uitgevoerd door diverse (grotendeels onbekend gebleven) Engelse muzikanten. De meningen lopen echter uiteen.
En de Dutch Bloggie 2006 voor Beste Muzieklog gaat naar... My own music industry. Van harte gefeliciteerd jongens! Je raadt het al: afgelopen zaterdag 11 maart waren vriendin Eva, L-rs en ondergetekende aanwezig tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Dutch Bloggies. Grote winnaar was (terecht) Sargasso, gevolgd door onder andere Nieuwszicht, Maanisch, Retecool, Merel Roze en Verbal Jam (hier een compleet overzicht en hier honderden foto's).
Het was een beetje rommelige bijeenkomst, met zoekgeraakte juryrapporten, winnaars en juryleden die niet kwamen opdagen (kleine moeite om even de aanwezigheidslijst door te nemen, toch?), een nogal saaie presentatie en een heleboel rondlopende fotografen met enorme toeters. Het was in ieder geval erg aardig om een grote groep min of meer bekende loggers in het wild te zien en even een praatje te maken met onder andere Arnoud van Verbal Jam en Carlos van Sargasso. Ik ben blij dat ik niet heb gewonnen; laat mij maar lekker in de luwte loggen, af en toe eens een obscuur album posten en misschien volgend jaar weer genomineerd worden.
Overigens weigerde Geen Stijl om de award voor Beste Geschreven Weblog in ontvangst te nemen; de bokaal is inmiddels op Speurders te vinden. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we er ongeveer halverwege tussenuit zijn geknepen. Zo vaak kom ik nu ook weer niet in Den Haag en het was alweer een tijdje geleden dat ik een bezoekje had gebracht aan het prima gesorteerde La La Land...
Voor krautockliefhebbers is Walter Wegmüllers 'Tarot' ongetwijfeld de heilige graal, of in ieder geval een kostbaar relikwie. In december 1972 dook de Zwitser de studio met de crème de la crème van de toenmalige krautrockscene, onder wie Manuel Gottsching, Hartmut Enke (beter bekend als Ash Ra Tempel), Klaus Schulze (de voormalige drummer van Tangerine Dream) en Harald Grosskopf en wie ook maar toevallig binnen kwam stappen.
Wegmüller had het idee opgevat om een conceptalbum over het tarotspel te maken en was al tijden bezig om de 22 kaarten van de Grote Arcana in muziek om te zetten. Het 'Tarot'-album verscheen een jaar later in een luxueuze boxset, die vier lp's bevatte, 22 door Wegm?ller ontwerpen en geschilderde tarotkaarten en 12 kaarten met foto's van de muzikanten en enige uitleg over het achterliggende concept en de geschiedenis van het tarotspel. Het ging om een zwaar gelimiteerde set, die in een mum van tijd was uitverkocht en nu een gezocht collector's item is (reken op minimaal 500 euro als je een compleet exemplaar op de kop wilt tikken).
De 22 tracks op de twee dubbel-lp's slingeren alle kanten op; van vervreemdende proto-ambient (met de onheilspellend declamerende stem van Wegm?ller) en rustgevende meditatie-achtige muziek, tot freaky psychedelische rock-uitbarstingen en jazzy gesoleer met Mellotrons. De Duitstalige songteksten zijn al net zo bijzonder, en bestaan voor het merendeel uit door Wegmüller geschreven geheimzinnige gedichten (overigens leest Klaus Schulze op 'Der Weise' zelf het bijbehorende gedicht voor). 'Tarot' werd in 1995 op cd uitgebracht, maar wederom uitermate gelimiteerd. Dus waar zouden we zijn zonder internet? Luister zelf: deel 1 en deel 2 - daar kan geen lsd tegenop...
Eerder al ging ik uitvoerig in op de vorige delen (en wel hier en hier), en nu is het tijd voor het slotstuk van de magistrale (ik overdrijf) 'In Holland'-trilogie van James Last. Het concept mag als bekend worden verondersteld: Last voorziet bekende Nederlandse deuntjes van een mierzoete easy listening-jas en zorgt voor ofwel plaatsvervangende schaamte ofwel een schaamteloos meeblèren en autistisch meewiegen. Het eerste deel was verrassend goed, het tweede deel had zo zijn momenten en het derde deel is eigenlijk voornamelijk leuk vanwege de wanstaltige cd-cover (James Last in zijn mooiste trui, hier een afbeelding). Maar goed, je wilt je verzameling compleet hebben, nietwaar?
'In Holland 3' verscheen in 1992 (het jaar met onder meer grote hits voor Snap!, Nirvana, Guns 'n Roses, en Dr. Alban), en hoewel Last natuurlijk al jaren een wandelend anachronisme is, klinkt het album gedateerder dan ooit. De formule begon sleets te raken en de bodem van de inspiratieput was bereikt - waarschijnlijk zwaaide platenmaatschappij Polydor met een flinke zak geld, want zo te horen had Last zelf er niet zo heel veel zin meer in. Het album geeft wel een mooi tijdsbeeld, met onder meer 'Thema uit Medisch Centrum West', 'Grote voeten' ('Love & Marriage', oftewel de tune van Married with Children), 'Mooi man' en 'Vrienden voor het leven'. Het is opvallend hoe alle gaatjes worden dichtgesmeerd met synthesizers en een drumcomputer, waardoor de dertien medleys als een synthetische brei de speakers uitklotsen. De aanzwellende violen duiken helaas slechts sporadisch op en de bekende liedjes worden over het algemeen nogal vlak nagespeeld. Ik ben voor nu even genezen van mijn James Last-manie, ongetwijfeld tot grote opluchting van vriendin Eva.
Luister, ter afscheid, naar de medleys 'Boer Harms / Mooi man' en 'Telkens weer / De glimlach van een kind' (in dit zipje). Het eerste nummer is niet zoveel soeps, maar de tweede track weet nog iets van de vertrouwde magie op te roepen...
Een jaar of wat geleden verzeilde ik per ongeluk bij een concert van Anouk. Ze was de publiekstrekker op een gratis muziekfestival en omdat ik toch niets beter te doen had, bleef ik even staan kijken. Het was een aardig optreden en toen Anouk besloot er na een uurtje een punt achter te zetten, werd ze teruggefloten en riep men luidkeels om die ene grote hit. Je zag Anouk denken: O mijn god, niet nog een keer. Maar goed, ze stapte weer in de schijnwerpers en raffelde in een koortsachtig tempo 'Nobody's wife' af, waarbij ze duidelijk te kennen gaf dat ze dit eigenlijk een keer of 100 te vaak had gedaan.
Een paar dagen later bevond ik me in het Utrechtse Vredenburg, waar de jonge violiste Janine Jansen de 'Vier Jaargetijden' van Vivaldi ten gehore zou brengen – iets dat ze ongetwijfeld al vele keren had gedaan. Maar in vergelijking met Anouk, speelde ze of haar leven er vanaf hing – ik heb me in ieder geval toen geen seconde verveeld. Janine Jansen werd in die tijd gepromoot als dé belofte van dat moment. En de hooggespannen verwachtingen heeft ze waargemaakt. Haar album 'The Four Seasons' werd platina, ze ontving een Edison Award, vloog met een helikopter door Nederland als ambassadrice van De Klassieke Muziekweek en reisde de hele wereld over om met prestigieuze orkesten en dirigenten op te treden.
Ik kan met de beste wil ter wereld niets onaardigs over haar verzinnen – hoeft ook niet natuurlijk, maar dat levert altijd van die sappige stukjes op... Janine Jansen komt uitermate vriendelijk en bescheiden over en woont met haar vriend Julian Rachlin, ook violist, in Wenen. Beide zijn trouwe bezoekers van de zogeheten Broadway Piano Bar aldaar, een soort kroeg/ hangplek voor creatieve geesten, opgezet door de van oorsprong Hongaarse muziekpedagoog, componist en muzikant Bela Koreny in 1984. Hij vond dat er in Wenen te weinig plekken voor musici waren om elkaar te ontmoeten, zich in ongedwongen sfeer onder gelijkgestemden te bevinden en een beetje met elkaar te jammen. Dus zelfs beroepsmusici beschikken over een hangplek!
Een leuk weetje tot slot: Janine bespeelt een viool, de ‘Barrere’, die in 1727 in elkaar is gezet door niemand minder Antonio Stradivari.
Soms moet je niet zo moeilijk doen en vanavond had ik zin in totaal ongecompliceerde metal. De keuze viel op 'Hellforces', het eind februari verschenen nieuwe album van Majesty.
Deze Duitse groep maakt True Metal in de beste Manowar-traditie, met stoere songteksten over de Ultieme Grootheid van Metal, nobele krijgers die over groene heuvels marcheren, het Metal-erfgoed verdedigen en hun Metal-broeders nooit in de steek laten.
De twaalf tracks op 'Hellforces' bevatten donderende gitaarriffs, beukende drums, songteksten die je al halverwege en met je vuist in de lucht mee kunt brullen (songtitels als 'Heavy Metal Desire', 'March For Victory' en 'Fight Forever' spreken boekdelen) en breaks die je al van verre ziet aankomen. Majesty is niet zomaar een metalband, volgens het onheilspellende intro 'is de groep uit de hel gekomen om de mensheid te redden met Heavy Metal', of een ieder met een hamer op zijn kop te slaan als ie de muziek niet leuk vindt. Subtiel is het dus allemaal niet en origineel evenmin; de invloeden van Manowar, Accept (Udo Dirkschneider doet zelfs nog mee op 'Metal Law 2006'), Judas Priest en een klein beetje Hammerfall liggen er duimendik bovenop.
Dat betekent niet dat Majesty een slechte band is, de groep (en vooral zanger Tarek Maghary) werkt zich in het zweet om de luisteraar te overtuigen - en slaagt daar in. Het is cheesy, compleet over the top en bijna lachwekkend. Maar hee, iemand moet de waakvlam van het True Metal-genre brandend houden! (Bonus: wie telt hoe vaak het woord 'metal' in dit stukje voorkomt, mag bepalen waar de volgende entry over gaat...)
De grote online muziekdiensten bieden drie manieren aan om muziek te downloaden. Zo is het mogelijk om tracks te streamen (dit kost één cent per nummer), een beperkt aantal keer op je pc af te spelen (tegen betaling van 10 cent) of daadwerkelijk te downloaden en op een cd-rom te branden of op je mp3-speler te zetten (variabele prijzen). De tweede optie is bij de meeste muziekwinkels (die putten uit het aanbod van aanbieder OD2) stilletjes afgevoerd, alleen bij Planet Music Stream was deze mogelijkheid nog te vinden. Tot nu dan, want Planet heeft bekendgemaakt deze optie te schrappen.
Op zich geen opmerkelijk nieuws, ware het niet dat deze beslissing is geforceerd door de muziekindustrie: "Om u zo goed mogelijk van dienst te zijn, tracht Planet Internet de muziek in verschillende vormen aan te bieden. Helaas hebben de maatschappijen besloten om bepaalde vormen niet langer toe te staan", lees ik op Webwereld. Dit houdt in dat de DRM-licentie niet meer werkt: "Muziek die u eerder via deze optie heeft gedownload, kunt u mogelijk na 3 april 2006 niet meer afspelen", aldus Planet op zijn site. Het gaat mij niet zozeer om het feit dat deze abonnementsvorm niet meer wordt aangeboden, als wel dat labels kennelijk zonder opgaaf van redenen de inhoud van DRM-licenties kunnen wijzigen.
Het betreft weliswaar een niet al te populaire optie, maar de implicaties zijn groot. Als labels ‘zomaar’ licenties kunnen wijzigen, dan leef je als keurige consument voortdurend in angst dat je naarstig opgebouwde wma-collectie elk moment in rook kan opgaan. De reden schijnt te liggen in een zakelijk conflict; waarschijnlijk wilde de muziekindustrie de prijzen verhogen, want wat lees ik op MSN Music: “We zijn genoodzaakt onze prijzen aan te passen doordat de kosten in de muziekindustrie zijn gestegen. […] Vanaf eind maart wordt een klein aantal producten iets duurder. […] Na het beschikbaar worden van het abonnement zul je tracks niet meer los kunnen streamen voor € 0,01 per stuk. Streams zijn dan alleen nog beschikbaar voor abonnees.”
Dat er bij auteursrechtenorganisaties als Buma/Stemra, Brein en Stichting De Thuiskopie veel geld rondgaat, mag als bekend worden verondersteld. Minder duidelijk is alleen wat er nu precies met dat al geld wordt gedaan. Regelmatig duiken er halfzachte initiatieven op, zoals 'B.I.G.' (oftewel 'Ban Illegale Games en Software') en de site Filmwereld, maar ik heb het gevoel dat muzikanten en tekstschrijvers weinig terugzien van de door bovengenoemde stichtingen geïnde bedragen. En die indruk heeft VVD Tweede-Kamerlid Charlie Aptroot ook, lees ik in De Telegraaf van afgelopen weekend.
Volgens Aptroot heeft de Buma/Stemra 46 miljoen euro verloren na wat verkeerde beleggingsbesluiten. Verder maakt de politicus zich boos over het feit dat horeca-ondernemers geld moeten betalen om muziek te mogen draaien, terwijl muzikanten hier geen cent van terugzien. Klinkklare nonsens, aldus Buma/Stemra-directeur Cees Vervoort. Aptroot heeft volgens hem de jaarverslagen niet goed gelezen. "Als hij dat had gedaan, dan had hij gezien dat wij geen 330 miljoen euro beleggen, maar zo'n 240 miljoen, waar wij positieve resultaten op behalen. Onze tarieven lopen gelijk met de inflatie op, terwijl de prijzen voor gas en licht veel harder stijgen. Daar hoor ik ze nooit over klagen. [...] Het is gewoon een verkiezingsstunt.''
Ik ben geen financieel expert, maar het komt op mij nogal vreemd over om met geld dat niet voor jezelf bedoeld is aan het beleggen te slaan. Volgens Vervoort zit er veel tijd tussen het innen van geld en het verdelen ervan over de artiesten. Het wordt mijns inziens dan hoog tijd om deze termijn eens wat te verkorten. Aptroot op zijn beurt houdt vol dat zijn berekeningen kloppen en volgens hem zijn de artiesten het spuugzat: "De laatste tijd loopt mijn mailbox vol met berichten van verontruste muzikanten, waaronder een paar bekende namen, die lang op hun geld wachten.'' Verkiezingsstunt of niet, de knuppel is in het hoenderhok gegooid. Ik ben benieuwd of Aptroot voet bij stuk houdt. (Bron: De Telegraaf & VPRO's 3Voor12)
Eén van de meest populaire rockgroepen in het Duitsland van begin jaren zeventig was Jane. En als je luistert naar hun debuutalbum 'Together' uit 1972, is het niet moeilijk te begrijpen waarom. Jane maakt lekker log voortronkende psychedelische krautrock met een flinke scheut vroege Deep Purple en Iron Butterfly. Zanger Bernd Pulst beschikt over een lekkere rockstrot en de orgelklanken van Werner Nadolny zorgen voor een typisch jaren zeventig-sound. Uitschieters op 'Together' zijn de drie tracks 'Spain', 'Hangman' en 'Daytime', met lange instrumentale passages en breed uitgesponnen gierende gitaarsolo's.
Pulst besloot zich in 1973 te richten op een solocarrière. De overige Jane-leden gingen aanvankelijk verder zonder zanger en brachten enkele grotendeels instrumentale albums uit, hoewel aan hun sound vrij weinig veranderde. Het midden van de jaren zeventig stond in het teken van de nodige personele wisselingen (waaronder het aantrekken van zanger Peter Panka), de introductie van synths, en een wat symfonischer Pink Floyd-achtig geluid. De populariteit van Jane was tanende en halverwege de jaren tachtig stierf de groep een stille dood. En toen was het 2002 en zag opeens het comeback-album 'Genuine' het licht (opgenomen met nagenoeg de complete originele bezetting - alleen Bernd Pulst deed niet mee), gevolgd door een tournee met Birth Control.
De mannen zijn wat ouder en grijzer geworden (zie hun site), maar maken nog steeds psychedelische rock. Het debuut 'Together' (deel 1 en deel 2) heeft de tand des tijds redeljjk doorstaan en zal vooral 'ouwe rockers' aanspreken die ergens op zolder nog een stoffige waterpijp en een kameelharen overjas hebben liggen... (Met dank aan 8 Days In April)
En weer terug in Nederland! Even een stukje lijfloggen: afgelopen vrijdag was vriendin Eva jarig en om dit te vieren stapten we in de trein voor een lang weekend Gent. En dit bleek een zeer geslaagde beslissing; Gent is een fraaie, sfeervolle stad met een rijke geschiedenis. We hebben in sneltreinvaart alle bezienswaardigheden bekeken, waarbij we vooral onder de indruk waren van het uit de 11e eeuw stammende kasteel Gravensteen midden in het centrum (zie hier voor een virtuele rondleiding) en ik met bijzondere aandacht de grote collectie middeleeuwse martelwerktuigen heb bestudeerd, en het concertpodium Vooruit (waar heerlijke broodjes werden geserveerd). De Gentenaren zijn vriendelijke mensen en het was opvallend hoe rustig het overal in de stad was.
Vanzelfsprekend heb ik de nodige muziekwinkels van binnen gezien en vooral de bankrekening van de (verrassend ruim gesorteerde) FNAC heb ik grondig gespekt. Tot de buit behoren onder andere het derde deel van de In Holland-serie van James Last (de trilogie moet natuurlijk gecompleteerd worden), een cd?tje met swingende orkelcovers van Klaus Wunderlich en enkele albums met symfonieën van de Duitse componist graaf Karl Ditters von Dittersdorf, maar over hem deze week ongetwijfeld meer.
Bij thuiskomst wachtte me overigens een onaangename verrassing: spammers hadden van mijn afwezigheid misbruik gemaakt om Araglin.nl grondig onder te poepen. Eens in de zoveel tijd heb ik last van commentspammers, maar deze keer was het wel heel erg, met duizenden nietszeggende comments vol geleuter over online casino?s, pokerspelletjes en leningen. Erg irritant en het wordt zo langzamerhand tijd die spammers flink aan te pakken. Maar goed, eerst maar weer eens flink gaan loggen?
Hoewel het lijkt alsof ik de hele dag naar rare muziek luister, is dat natuurlijk niet (of althans, meestal niet) het geval. Het loont echter de moeite om mensen in die waan te laten, want dan komen ze af en toe aanzetten met muziek waar ik zelf nooit opgekomen was. Zo moest ik van collega Sandra beslist eens naar Mägo de Oz luisteren: ''metal met rare fluitjes en violen!'' Ze was op vakantie geweest naar Mexico en had daar kennisgemaakt met deze Spaanse band. Kom maar op, zei ik en schoof 'Gaia II, La voz dormida' in mijn cd-romspeler.
Mägo de Oz (geen idee wat het betekent) klinkt alsof hairmetalhelden als Autograph en Winger de jaren negentig hebben doorgebracht op een Spaans strand en vervolgens de studio zijn ingedoken. Toevallig waren net Dragonforce, Helloween en Finntroll in dezelfde studio bezig en besloten mee te doen. Dat betekent dus retestrakke powermetal (inclusief de onvermijdelijke aanstekerballad), gillende gitaarsolo's, meezingkoortjes en een enthousiaste zanger.
Opvallend is dat Mägo de Oz in het Spaans zingt en een violist af en toe voor wat traditionele (Baskische?) elementen zorgt. Vrijwel alle informatie die ik kon vinden was in het Spaans (mijn Spaans is nogal roestig), maar gezien het feit dat 'Gaia II, La voz dormida' vorig jaar in Spanje goed was voor een platina plaat, is de groep erg populair. Op hun officiële site zien de bandleden eruit alsof ze zojuist hebben meegedaan aan een weelderig kostuumdrama en tijdens concerten wordt een gigantisch piratenschip het podium opgesleept. 'Gaia II' klonk in ieder geval erg goed, en ik ga maar eens op zoek naar hun overige vijf cd's...
Luister ter kennismaking naar 'La posada de los muertos' (opgeduikeld via internet), een van de meest 'rustige' nummers op het album.
Er was iets grondig mis met Antonin Dvorák (1841-1904). Hij leed niet aan een of andere rare ziekte, was niet zwaar depressief of diep getergd door innerlijke demonen. Integendeel, Dvorák was vrijwel altijd in een goed humeur en schreef voor het merendeel vrolijke composities (gebaseerd op Boheemse volkswijsjes). Hij groeide op het platteland van Tsjechië, verhuisde op zijn zestiende naar Praag en werd uiteindelijk docent compositieleer aan het Praags conservatorium. Johannes Brahms was groot fan van de muziek van Dvorák, en bracht hem in contact met in die tijd bekende dirigenten en zorgde ervoor dat zijn werk werd uitgegeven.
Op de foto's die van Antonin Dvorák bekend zijn, ziet hij eruit als een goedmoedige lobbes. En die indruk klopt volgens mij wel: hij hield van een glaasje op zijn tijd, was een groot liefhebber van treinen en een gezellige vader voor zijn zes kinderen. Op zijn 51-ste werd hij gevraagd als artistiek leider voor het toen net opgerichte 'National Conservatory of Music' in New York. Aanvankelijk had hij daar niet zoveel zin in, maar het riante salaris trok hem uiteindelijk over de streep. Hij hield het drie jaar vol in Amerika, en schreef er zijn bekendste stuk, symfonie nr. 9 'Uit de nieuwe wereld', waarin hij elementen uit de Slavische muziek mengde met 'negrosprirituals' en Indiaanse muziek; het derde deel (scherzo) is volgens Dvorák een muzikale interpretatie van een Indiaans dansfeest in het oerwoud - ik hoor het niet, maar ik ben dan ook geen indiaan.
Overigens was Dvorák verzot op de New Yorkse haven en kon hij uren naar de binnenkomende en vertrekkende stoomboten kijken, net zoals hij dat op het station van Praag deed met treinen. Teruggekeerd in Tsjechië werd hij directeur van het conservatorium in Praag, schreef in 1901 de succesvolle sprookjesopera 'Rusalka' en stierf in 1904. Zoals gezegd is 'Uit de nieuwe wereld' zijn bekendste symfonie: bij vlagen lekker lawaaierig en ongetwijfeld klinkt het roffelende slotstuk (vaak misbruikt in films en commercials) je bekend in de oren. Luisteren doe je hier.
|
|