In OneNote - een handig digitaal kladblok van Microsoft - houd ik al geruime tijd een lijst bij van artiesten en bands waar ik ooit eens een stukje over moet tikken (niet dat ik er dan wat mee doe, maar toch). Een van de namen die al erg lang op deze lijst staat, is die van Bo Hansson. De Zweedse multi-instrumentalist bracht in 1970 de lp 'Sagan om ringen' uit, beter bekend als 'Music Inspired By Lord Of The Rings'. Een geweldig album, dat niet alleen Zweden op de progrock-kaart zette, maar ook Bo Hansson zelf. Ik zou willen dat er een vrolijker aanleiding was om eindelijk iets te schrijven over deze in vergetelheid geraakte lp (een luxueuze heruitgave bijvoorbeeld), maar helaas: Bo Hansson is op 24 april onverwacht overleden, zo las ik begin deze week. Hij is 66 jaar geworden.
Hansson is van onschatbare waarde geweest voor de (alternatieve) muziekscene in Zweden. Onder de vleugels van Per 'Slim' Notini ontpopte Hansson zich tot een begenadigd gitarist en was hij begin jaren zestig met zijn bluesgroep The Merrymen te bewonderen als voorprogramma van de Roling Stones tijdens hun tournee door Scandinavië. Eind jaren zestig werd Hansson gegrepen door het Hammond-orgel en bracht hij samen met drummer Janne Karlsson een handvol succesvolle lp's uit met opzwepende Hammond-rock. Zo succesvol zelfs, dat ook Jimi Hendrix onder de indruk raakte. Tijdens zijn tournee door Zweden in 1967 maakte hij een gaatje vrij voor een jamsessie in roemruchte Klub Filips in Stockholm, en nam hij later een cover op van Hanssons 'Tax Free'.
Toen Janne Karlsson zich in 1969 stortte op een carrière in de Zweedse tv-wereld, besloot Hansson solo verder te gaan. Geïnspireerd door de 'In de ban van de ring'-trilogie, een cadeautje van zijn vriendin, besloot hij een concept-lp te maken met nummers die ruwweg de verhaallijn van Tolkien volgden. Klinkt misschien niet zo bijster origineel, maar besef dat Tolkien in die tijd lang niet zo mainstream was als nu het geval is en dat Hansson de eerste was die iets dergelijks probeerde. En om een lang verhaal kort te maken: 'Sagan Om Ringen' verscheen in de herfst van 1970 op Silence Records, het eerste onafhankelijke platenlabel van Zweden. Enige tijd later werd de lp opgepikt door Tony Stratton-Smith, die zo enthousiast was dat hij het album twee jaar later op zijn Charisma-label uitbracht als 'Music Inspired by Lord of the Rings'.
Jammer genoeg wist Hansson het grote succes van zijn solodebuut niet te evenaren. Opvolgers 'Ur Trollkarlens Hatt' (1972, 'Magician's Hat'), 'Mellanväsen' (1975, 'Attic Thoughts') en 'El 'Ahrairah' (1977, oftewel 'Music Inspired by Watership Down') scoorden een stuk minder en na het alleen in Zweden verschenen 'Mitt I Livet' (1985, 'The Middle of Life') verdween Bo Hansson langzaam maar zeker in de anonimiteit - om tegelijkertijd uit te groeien tot een levende legende.
Wie bij 'Lord of the Rings'-muziek automatisch denkt aan de bombastische, zwaar georkestreerde filmmuziek van Howard Shore, zal voor een verrassing komen te staan. Hanssons interpretatie is in alle opzichten een product van de psychedelische jaren zeventig: instrumentale prog/psych met hoofdrollen voor een Hammond-orgel, (elektrische bij vlagen Santana-achtige) gitaar en een af en toe opduikende Moog. Het tempo ligt over het algemeen vrij laag (met uitzondering van met name het geweldige 'The Black Riders & Flight To The Ford'), waarbij Hansson alle tijd neemt om vooral een sfeer neer te zetten - die vooral tot zijn recht komt in combinatie met een joint en vloeistofprojecties.
Luister zelf: 'Music Inspired By Lord Of The Rings' (320 kbps, 112 MB, aangevuld met tracks van 'Magician's Hat' (13 - 18) en 'Attic Thoughts' (19 -23). Hier een WeTransfer-link voor de liefhebber).
In 1970 verscheen 'Atom Heart Mother', het vierde album van Pink Floyd. Het was een bijzonder eigenaardig album, dat volgens de Pink Floyd-leden eigenlijk nooit het licht had moeten zien, maar daarover later meer. Het heeft me altijd verbaasd hoe succesvol deze lp is geweest, want om nu te zeggen dat er zulke toegankelijke nummers op staan – nou nee. Het begint al bij de wereldberoemde hoes, waarop niet veel meer is te zien dan een koe. Het verhaal gaat dat fotograaf Storm Thorgerson in zijn auto stapte en simpelweg de eerste de beste koe kiekte die hij zag (Lulubelle III, in een weiland bij Potters Bar, om precies te zijn).
Pink Floyd koos voor een koe om de opdoemende spacerockvalkuil te mijden (afbeeldingen van allerhande ruimteschepen en surrealistische sciencefiction-taferelen) en te voorkomen dat hun muziek in een benauwend genrehokje zou worden geplaatst. ''I didn't have anything, really, to do with the start of Atom Heart Mother'', vertelde Thorgerson jareln later in een interview met Guitar World (februari 1998), ''and when I asked them what it was about, they said they didn't know themselves. It's a conglomeration of pieces that weren't related, or didn't seem to be at the time. The picture isn't related either; in fact, it was an attempt to do a picture that was unrelated, consciously unrelated.''
Aanvankelijk zou de lp (en het titelnummer) door het leven gaan als 'The Amazing Pudding', maar producer en arrangeur Ron Geesin (die overigens ook meeschreef) vond dit maar een raar voorstel. Hij wees naar een oud exemplaar van The Evening Standard dat toevallig binnen handbereik lag (de editie van donderdag 16 juli 1970) en zei tegen Roger Waters dat er vast wel een leukere titel in de krant was te vinden. Op de voorpagina stond een groot artikel over een zwangere vrouw die een op kernenergie draaiende pacemaker kreeg geïmplementeerd. De kop was: 'ATOM HEART MOTHER NAMED' en zie daar, een nieuwe titel was geboren.
Lees meer »
Tegenwoordig kun je als artiest op tal van manieren reclame maken. Vroeger - je voelt 'm al aankomen - was dat een stuk moeilijker en was je voornamelijk afhankelijk van de inspanningen van je platenmaatschappij. Of je moest natuurlijk alles in eigen beheer doen. Ik kan me vergissen, maar volgens mij was het in de jaren zestig en zeventig relatief eenvoudig om zelf in een kleine oplage een lp te laten persen. En dat werd dan ook massaal gedaan. Het overgrote merendeel van deze talloze obscure albums is in de vergetelheid geraakt. En dan kan het dus gebeuren dat je op een vergeten pareltje stuit, zoals 'Earthly Paradise' (uit 1977) van Epidaurus.
Dit zestal maakte zwaar aangezette symfonische muziek, met hoofdrollen voor keyboardspelers Günther Henne en Gerd Linke, die zich uitleefden op onder meer Hammond-orgels, Mini Moogs, Mellotrons en de Poly Moog. De stijl van Epidaurus heeft veel weg van het vroege werk van Genesis en Eloy en is verplichte kost voor iedere analoge synthliefhebber. Het album is voor progrockbegrippen aan de korte kant en telt vijf tracks. Op de eerste twee nummers ('Actions And Reactions' en 'Silas Marner') doet zangeres Christiane Wand een duit in het zakje.
Probleem is alleen dat ze niet zo heel goed kan zingen en nogal geforceerd operatesk overkomt; een beetje zoals Renaissance-zangeres Annie Haslam, maar dan een wiebelende octaaf hoger en niet helemaal toonvast. Gelukkig wordt ze helemaal weggevaagd door de synthmuren, die in balans worden gehouden door rustige gitaar- en fluitpassages. De overige drie tracks ('Wings Of The Dove', 'Andas' en het sterk door Tangerine Dream geïnspireerde 'Mitternachtstraum') zijn instrumentaal (drummer Volkert Oehmig heeft op deze nummers zijn krukje afgestaan aan Manfred Stuck) en bevatten meer tempowisselingen, variatie en prachtige Moog-solo's. 'Earthly Paradise' werd in een kleine oplage van 500 stuks uitgebracht (en is nu een gewild collector's item), waarna het lang stil bleef rond Epidaurus. In 1994 verscheen het belabberde comeback-album 'Endangered', dat je het liefste maar zo snel mogelijk moet vergeten. Luister in plaats daarvan naar 'Earthly Paradise' (320 kbps, 75 MB).
Gitarist Anthony 'Ant' Phillips (1951) had net zo'n grote ster kunnen zijn als Peter Gabriel, Tony Banks, Michael Rutherford of Phil Collins, ware het niet dat hij net voor het uitkomen van het tweede Genesis-album 'Tresspass' (1970) uit de groep stapte. Phillips had namelijk last van ontzettende podiumangst en de door zijn dokter aangeraden remedie was rigoureus: stoppen met optreden. Een beetje sneu, want met hun derde album 'Nursery Cryme' (1971, inclusief de door Anthony geschreven nummers 'The Musical Box' en 'The Fountain Of Salmacis') brak Genesis op grote schaal door.
Na zijn vertrek werkte Phillips in alle luwte aan zijn solocarrière. Hij studeerde klassieke gitaar en dook sporadisch de studio in met onder andere zijn Genesis-maatjes Mike Rutherford en Phil Collins. In 1977 verscheen zijn eerste solo-album 'The Geese and the Ghost', dat voornamelijk breed uitgesponnen folk-achtige progressieve rock bevatte. De lp verkocht voor geen meter. Niet geheel verwonderlijk als je bedenkt dat punk in die periode aan een razendsnelle opmars bezig was en weinig ruimte overliet voor subtiliteit. In de jaren die volgden bracht Phillips regelmatig nieuwe albums uit, die weliswaar niet bij bosjes over de toonbank gingen, maar hem wel een trouwe fanbasis opleverden.
De reden voor deze entry (want zo goed ben ik nu ook weer niet bekend met Phillips' oeuvre) is zijn vierde solo-album '1984' (uit 1981). Anthony Phillips is namelijk niet alleen een begenadigd gitarist, maar kan ook behoorlijk uit de voeten op de synthesizer en dan met name de Mellotron. Voor '1984' liet hij zich (je raadt het misschien al) inspireren door de gelijknamige roman van George Orwell, die een nogal somber toekomstbeeld schetst. Het is dat het album zo heet, want op basis van de vier instrumentale nummers zou ik hier nooit achter zijn gekomen (hoewel een vocoderkoortje subtiele hints geeft). Centraal staan de twee lange tracks '1984 - part 1' en '1984 - part 2', met veel tempowisselingen, solo's en drumcomputers. Het album doet wel wat denken aan de muziek waar het Private Music-label van Peter Baumann in de tweede helft van de jaren tachtig furore mee maakte en aan Mike Oldfield ten tijde van 'Crisis' en 'Five Miles Out'.
Fans hebben gemengde gevoelens over '1984', maar voor liefhebbers van elektronische muziek is dit buitenbeentje 'gefundenes Fressen'. Luister zelf (320 kbps, 83 MB). Overigens bracht Rick Wakeman grappig genoeg eveneens in 1981 een album uit met Orwelliaanse klanken, ook met de titel '1984'. Heeft iemand toevallig (een rip van) deze lp slingeren?
Over het algemeen ben ik niet zo dol op progressieve rock. Het is mij vaak te serieus en te veel op de zenuwen werkend gepiel. Het wordt echter anders als de muzikanten in kwestie er een flinke batterij aan synthesizers bijslepen en zich te buiten gaan aan lang uitgesponnen, orkestrale nummers. Araglin.nl-lezer Herman kwam tot dezelfde conclusie en stuurde me 'Sinfonia Della Luna' (1984), het niet meer in de winkel te vinden debuutalbum van de Japanse formatie Mugen.
Terwijl medio jaren tachtig symforockers probeerden hun sound te moderniseren, bleven de Mugen-leden trouw aan hun voorbeelden uit de jaren zeventig (lees: Genesis en Yes). Katsuhiko Hayashi smeert alles onder met een lekkere Korg-, Yamaha- en Mellotron-saus, terwijl zanger Takashi Nakamura ook wat synths heeft meegenomen en opvalt door zijn hoge, zweverige stem. De bijna twintig minuten durende openingstrack 'Sinfonia Della Luna' zet gelijk de toon: het begint allemaal vrij rustig, maar na een minuut of zes zwellen de drums aan, beginnen de synths tevreden te knorren en als het tempo vervolgens weer wordt teruggenomen, vormt dat de opmaat voor een zinderende finale met machtige Mellotron-koren. De daaropvolgende nummers zijn wat korter en kenmerken zich door energieke uitstapjes en wat lichte folkinvloeden ('A Parade Of The Wonderland' bijvoorbeeld). 'Ballo Della Luna' vangt aan met een rustig voortokkelende gitaar en ijle zang, om uiteindelijk uit te monden in een explosie van synths en elektrische gitaar. En hoewel je het afgaande op de songtitels niet zou verwachten, is het gehele album gezongen in het Japans – ik heb geen idee waar het over gaat.
Mugen bracht nog twee albums uit ('Leda et la Cygne' en 'The Princess of Kingdome Gone' uit respectievelijk 1986 en 1988), om eind jaren tachtig de handdoek in de ring te gooien. Hayashi startte later de progressieve 'supergroep' ??? (Ie Rai Shan) met zangeres Naomi Hokada. In ieder geval: 'Sinfonia Della Luna' is een apart album, dat uiteenlopende muziekliefhebbers zal aanspreken en door velen wordt beschouwd als een miskend hoogtepunt uit de progrockgeschiedenis (hoewel de stem van Nakamura misschien enige gewenning vergt). Probeer het eens zou ik zeggen: deel 1 en deel 2 (320 kbps, in twee delen van 80 en 40 MB - met dank aan Herman!).
Begin mei 1994 bracht de Zweedse groep In The Labyrinth in eigen beheer de cassette ‘Mysteriernas Trädgård’ uit (oftewel ‘De tuin der geheimen’). Grote ambities koesterde de groep niet; de tape werd verspreid in een handjevol esoterische boek- en muziekwinkels in Zweden. De reacties waren echter zo enthousiast dat In The Labyrinth enkele maanden later besloot een cd op te nemen, met de cassette als uitgangspunt. Het schrijven van songs verliep aanvankelijk uitermate voorspoedig, maar na verloop van tijd kregen de In The Labyrinth-leden ruzie over geld, de taakverdeling en de te volgen muzikale koers. Toen de rook eenmaal was opgetrokken, bleek alleen Peter Lindahl nog zin te hebben om het album af te maken.
Hij poetste de al bestaande tracks wat op, voegde negen nieuwe nummers toe en uiteindelijk verscheen 'The Garden of Mysteries' in de zomer van 1996 bij het Zweedse label Ad Perpetuam Memoriam (APM). De cd werd lovend ontvangen en het is niet moeilijk voor te stellen waarom: de muziek van Lindahl begeeft zich buiten de gebaande paden en valt nog het beste te omschrijven als progressieve (voornamelijk instrumentale) wereldfolk met een snufje new age. Invloeden uit het Midden-Oosten, Zuid-Europa, Azië en Scandinavië, en exotische instrumenten als de Turkse saz, de Indiase tanpura en de viola da gamba (en vooruit: de mellotron) nemen je mee op een fascinerende reis – nu eens meditatief en bezwerend, dan weer opzwepend en psychedelisch. Ronduit prachtig!
Het album is al jaren niet meer verkrijgbaar en zal ook nooit meer op cd verschijnen – de ruzie tussen Lindahl en zijn vroegere bandleden is nog altijd niet bijgelegd. Lindahl zelf heeft er geen problemen mee als je 'The Garden of Mysteries' downloadt, zolang je de opvolgers 'Walking on Clouds' (1999) en 'Dryad' (2002) maar wel gewoon keurig aanschaft. Een slimme zet, want wie het album beluistert (91 MB, 320 kbps, inclusief de door Lindahl geschilderde covers) gaat als vanzelf op zoek naar meer – als je tenminste nog met beide voeten op de aarde staat en niet bedwelmd rondzweeft in een parallel universum... (Met dank aan Prog Not Frog.)
Na het overlijden van Jim Morrison in 1971 stortte The Doors-toetsenist Ray Manzarek (1939) zich op een nogal wisselvallige solocarrière. Op de twee albums die de overgebleven Doors-leden na de dood van Morrison opnamen zong Manzarek, maar het succes van weleer bleef uit. Ook zijn twee solo-albums ('The Golden Scarab' en 'The Whole Thing Started With Rock & Roll Now It's out of Control' uit respectievelijk 1973 en 1974) sloegen niet aan. Manzarek begaf zich vervolgens achter de schermen en produceerde onder meer het invloedrijke punkalbum 'Los Angeles' (1980) van de groep X. Pas in 1983 bracht hij een nieuw album uit ('Carmina Burana', maar daarover later meer), veertien jaar later gevolgd door 'Love Lion', waarop Manzarek samenwerkte met de dichter Michael McClure. De toetsenist had geen haast; hij genoot van zijn 'pensioen', schreef zijn autobiografie en tourt momenteel nog af en toe de wereld over in het kader van een of andere Doors-tribute - het rustig voortkabbelende leven van een rocker op leeftijd.
Maar goed, in 1983 zag zoals gezegd zijn album 'Carmina Burana' het licht, een vrije bewerking van de middeleeuwse liederen die door Carl Orff onder het stof vandaan waren gehaald. Manzarek pakte het serieus aan; hij riep de hulp in van Philip Glass, Kurt Munkacsi en dirigent Michael Riesman en verdiepte zich in de ontstaansgeschiedenis van de liederen (en doet daarvan uitgebreid verslag in de liner notes). Het resultaat is een intrigerende rockvariant van de Carmina Burana, waarbij Manzarek in grote lijnen trouw blijft aan de bewerking van Orff, maar er af en toe een scheurende gitaar, pompende drums en een achteloos improviserend synthesizerriedeltje doorheen gooit in de beste progrocktraditie. De lp werd indertijd door critici neergesabeld en omschreven als pretentieus en overbodig.
Nu is Manzareks 'Carmina Burana' weliswaar soms wat cheesy, maar wie daar doorheen prikt houdt een over het hoofd gezien meesterwerkje over. Luister naar een meer dan uitstekende vinyl-rip (93 MB, 320 kbps).
Midden jaren zeventig kon symfonische, breed uitgesponnen rock echt niet meer. Het genre werd door behanenkamde punkers in de ban gedaan en van de etiketten 'oubollig' en 'gedateerd' voorzien. Wie toch bleef luisteren naar Pink Floyd, Yes en Emerson, Lake & Palmer deed dat stiekem, zonder er al te veel ruchtbaarheid aan te geven. Begin jaren tachtig leek het erop alsof deze banvloek was opgeheven, mede dankzij het succes van onder meer Marillion en Supertramp.
Platenmaatschappij EMI durfde het in 1984 dan ook wel aan om de Schotse groep Pallas onder zijn hoede te nemen. Hun debuutalbum 'The Sentinel' verscheen later dat jaar en als het woord 'bombastisch' toen nog niet had bestaan, zou het speciaal voor deze lp in het leven geroepen zijn. Het concept-album gaat over de Koude Oorlog en alle ellende die dit met zich meebrengt. Om te voorkomen dat de wereld vergaat moeten we volgens Pallas een voorbeeld nemen aan het vreedzame rijk van Atlantis. Euan Lowson (die na de release van 'The Sentinel' overigens vervangen zou worden door Alan Reed) zingt vol overgave, de tempowisselingen vliegen je om de oren, kamerbrede synths zorgen bij tijd en wijle voor een soundtrack-achtige sfeer, en liefhebbers van gitaarsolo's kunnen eveneens hun lol op – kortom, alles wat je maar verwacht van symfonische en progressieve rock.
De wat kortere nummers zijn aardig, maar de groep gaat pas echt los op de tweede helft van het album, met als hoogtepunten de afsluiters 'Atlantis' en 'Ark Of Infinity' – daar kan bijvoorbeeld Within Temptation nog een puntje aan zuigen. Pallas bestaat nog steeds en heeft tot dusverre negen albums uitgebracht, die stuk voor stuk uitstekend zijn. Luister zelf: 'The Sentinel' (320 kbps) uit 1984 (als de teller bij nul is aanbeland, even het venster ervoor wegklikken), met dank aan Ummagumma van het prima Italiaanse muzieklog De Musica Alterque.
|
Toon berichten 1-8 van 8 |