Naast mijn pc staan enkele grote stapels cd’s waar ik wat mee ‘moet’ – luisteren, rippen, catalogiseren, liner notes lezen, dat soort dingen. Hetzelfde geldt voor de tientallen lp’s naast de platenspeler, mijn ‘Nog uitchecken’-lijstjes op Spotify en de omcirkelde reviews in muziekbladen. ‘Moet je dat allemaal nog beluisteren?’ wordt mij wel eens gevraagd, waarbij de vraagsteller dan heel moeilijk kijkt. Alsof een cd’tje opzetten een straf is die je zelf je ergste vijand niet toewenst. Heerlijk toch, is steevast mijn antwoord. ‘Altijd een voorraad verse muziek binnen handbereik. Onderweg Spotify, ’s avonds een cd’tje en zondagochtend een croissantje en een lp.’
Maar ik moet toegeven, soms ben ik gewoon te lui om in de al dan niet virtuele muzikale stapels te duiken en wil ik me laten verrassen. En dan biedt Hearts of Space uitkomst, de onvolprezen online radiozender van Stephen Hill. Al sinds 1973 is deze Amerikaanse producer, dj, platenbaas en presentator actief met zijn zender, die is gewijd aan ‘slow music for fast times’.
Hearts of Space wordt in Amerika door ruim 200 zenders uitgezonden en iedere uitzending heeft een bepaald thema, variërend van ‘Space Guitars’, ‘Ambient Memories’ en ‘Celtic Spring’ tot thema-uitzendingen rond onder anderen Tangerine Dream, Brian Eno en Aphex Twin. Stephen Hill begint altijd met een interessante, korte introductie (die desgewenst is uit te schakelen), gevolgd door een uur lang naadloos in elkaar overlopende muziek van vaak relatief onbekende artiesten. De teller staat inmiddels op 1078 uitzendingen.
Het interessante is dat Hill het niet heeft over ‘ambient’, ‘new age’ of ‘elektronische muziek’, maar over ‘spacemusic’. Hij omschrijft dit als: "A timeless experience... as ancient as the echoes of a simple bamboo flute or as contemporary as the latest ambient electronica. Any music with a generally slow pace and space-creating sound image can be called spacemusic. Generally quiet, consonant, ethereal, often without conventional rhythmic and dynamic contrasts, spacemusic is found within many historical, ethnic, and contemporary genres." En dat betekent dus dat ook klassieke muziek, techno of traditionele muziek uit bijvoorbeeld Japan aan bod kan komen.
De wekelijkse uitzending is op zondag gratis live te beluisteren, maar wie een (streaming)abonnement afsluit, heeft toegang tot het complete archief (inclusief info over de gedraaide muziek), negen thematische zenders en diverse complete albums. Er zijn diverse abonnementsvormen - al vanaf een dollar per maand - en het mooie is dat er ook een app beschikbaar is (voor iOS en Android). Ik heb in ieder geval heel veel moois ontdekt via Hearts of Space.
En nee, dit is geen gesponsord reclamepraatje. ‘Space is the place’, om de legendarische jazzmuzikant Sun Ra maar eens te citeren.
Het hoeft soms allemaal niet zo moeilijk. Of zo luidruchtig. Of met zoveel omhaal van woorden. Het negende deel uit de serie ‘Relax With Nature’ is getiteld ‘Monastery Garden featuring Gregorian Chants’ (verschenen in 1994). En dat is precies wat je te horen krijgt.
Stel je voor, het is mooie zonnige zomerdag, ergens in de middeleeuwen. Je loopt op je gemakje door een uitgestrekte kloostertuin,snuffelt zo af en toe aan een of andere bloem en besluit uiteindelijk een comfortabel plekje op te zoeken. In de schaduw van een eeuwenoude eik bijvoorbeeld, aan de rand van een zacht klaterend beekje. Vogels fluiten, kippen scharrelen in het struikgewas, in de lucht drijven schapenwolken voorbij en in de verte hoor je de kloosterbel luiden. Even later dwarrelen flarden Gregoriaans gezang je kant op. Je zakt lekker onderuit en sluit je ogen…
2015 belooft geen goed jaar te worden voor liefhebbers van progressieve rock en elektronische muziek. Na Edgar Froese en Demis Roussos blijkt nu ook de Belgische muzikant Patrick Kosmos in januari te zijn overleden. Patrick Wille (beter bekend als Patrick Kosmos) mag dan misschien geen al te grote naam zijn geweest, onder liefhebbers genoot de Belg aanzien. Hij startte zijn carrière in de jaren zeventig, toen hij traditionele Indiase muziek combineerde met elektronica. Eerst solo, later samen met sitar- en tablaspeler Jan Anandananas als het duo Sherab.
Medio jaren tachtig stortte Kosmos zich volledig op de synthesizer, waarmee hij zijn fascinatie voor ruimtevaart, astronomie en sciencefiction in klanken omzette. Hij tekende bij het legendarische IC Label van Klaus Schulze en bracht onder meer het prachtige ‘Cosmic Resonance’ (1991) uit. Vanaf 2000 legde hij zich voornamelijk toe op kosmische new age-muziek en verscheen bij het Nederlandse Oreade-label albums als ‘The Healing Breath’ (2000) en ‘Spiritual Dream’ (2001).
Veel informatie is niet bekend over Kosmos; hij trad zelden op en naar verluidt woonde hij al enige tijd in Spanje waar hij onder meer actief was als producer. Zijn website is al sinds 2 januari 2000 niet meer bijgewerkt. Onder het kopje ‘News’ valt te lezen dat hij op 25 maart 2000 optreedt tijdens het Alfa-Centauri Festival in Huizen. En laat ik daar destijds bij zijn geweest – het was een memorabel concert en een fijne herinnering aan een begenadigd muzikant.
Natuurlijk, ik had beter moeten weten. Maar het hoesje zag er professioneel uit (zie de afbeelding links), de driedubbel-cd kostte geen drol en songtitels als ‘The Naked Being In The Midst Of The Original-Becoming-Proces’, ‘The Bird Of Childlike Unaffectedness’ en ‘Between The Chromosomes Of The Universe’ maakten nieuwsgierig. Helaas. Hoewel ik wel wat gewend ben, klonk ‘The Ultimate Meditation Box’ (uit 2001) helemaal nergens naar. Laat een kleuter een middagje aanrommelen met een stapel oude keyboards en het resultaat is ongeveer hetzelfde: een zwalkende brij van doelloze, op de zenuwen werkende klanken zonder ook maar enige structuur. Verschikkelijk.
De naam van de artiest in kwestie was weggemoffeld in een hoekje: ‘Performed by Parzzival’ (inderdaad, twee keer een ‘z’), terwijl de nummers zelf waren geschreven door ene ‘Neuber’ en ‘Sri Chinmoy’. Na enig zoekwerk bleek het om de Duitse componist Peter Neuber te gaan, die zichzelf (om het verwarrend te maken) ook Parzzival noemt. Vanaf begin jaren negentig tot op de dag van vandaag brengt hij gemiddeld zo’n vijf new age-albums per jaar uit, die welluidende titels dragen als ‘Lotus Flower Meditation’, ‘Healing Garden: The Art of Relaxation’, ‘Piano der Sehnsucht’ en ‘Sax Moods’. En het knappe is: al die albums zijn even slecht. En da’s ook een kunst.
Achter de naam Sri Chinmoy schuilt de Indiase goeroe Chinmoy Kumar Ghose (1931-2007), die in 1964 naar Amerika emigreerde, in New York belandde en zich daar profileerde als een meditatie-autoriteit. Hij gaf talloze workshops, concerten en lezingen rond het thema ‘innerlijke vrede’ en was tevens een fanatiek marathonloper en gewichtheffer – ook door lekker te sporten was het volgens Chinmoy namelijk mogelijk om verlicht te raken. Hij schreef verder ruim 22.000 korte liedjes, met songteksten in het Engels en het Bengaals. Ruim 16.000 van zijn composities zijn verzameld op de site Sri Chinmoy Songs, onder de condities van de Creative Commons License. Oftewel: ze zijn vrijelijk te gebruiken. Aha, dus zo is Neuber aan zijn liedjes gekomen...
Maar in ieder geval, een gratis tip voor wie ooit op muziek stuit van Neuber/Parzzival: lekker laten liggen.
Ik kan me vergissen, maar ik heb zo het vermoeden dat aliens zo langzamerhand uitgeëxperimenteerd zijn op de mensheid. Ik bedoel, het aantal verhalen over ontvoeringen door buitenaardse wezens die allerlei nare medische tests uitvoeren en zendertjes implanteren in hun slachtoffers is de afgelopen jaren drastisch afgenomen. Of ik begeef me in de verkeerde kringen, dat kan natuurlijk ook.
Vanaf midden jaren tachtig tot begin jaren negentig was het fenomeen alien abuction iin ieder geval een stuk populairder. Berucht is het schimmige autopsiefilmpje uit 1995, waarin te zien is hoe een alien op minutieuze wijze wordt ontleed. Het wezen zou zijn ‘gered’ in 1947, nadat een ufo was neergestort vlakbij het plaatsje Roswell in New-Mexico. Het bleek allemaal in scène te zijn gezet.
Het is voor dit stukje niet zo relevant om in te gaan op het hoe en waarom van deze buitenaardse ontvoeringen, want stel dat je zou worden ontvoerd door kleine grijze mannetjes in een ufo, hoe zou dat dat dan klinken? Deze vraag intrigeerde de Amerikaanse componist en ambientpionier Michael Stearns (1948). Na eerder enkele fijn zwevende albums te hebben uitgebracht (waaronder klassiekers als ‘Morning Jewel’ en ‘Planetary Unfolding’ uit respectievelijk 1979 en 1981), kwam hij in 1988 op de proppen met het weergaloze conceptalbum ‘Encounter’.
Het zou nog twee jaar duren voordat ik de boeken zou lezen. En twaalf jaar voordat de trilogie in de bioscoop te zien zou zijn. Bij de naam Gandalf doemt dan ook geen bebaarde tovenaar voor mijn geestesoog op, maar Oostenrijker Heinz Strobl. Ik kocht zijn tweede album ‘Visions’ op een rommelmarkt, nieuwsgierig gemaakt door de hoes en de songtitels. Ik was net tot de conclusie gekomen dat Top 40-muziek leuk is, maar ook wat saai en weinig uitdagend en Gandalf bevestigde me in mijn mening. Want wat een album – evocatief, bezwerend en 30 jaar na dato nog altijd betoverend.
Je komt ze vaak tegen in new age- en gezondheidswinkels: cd’s met natuurgeluiden, al dan niet aangevuld met subtiele piano- of synthesizerklanken. Meestal gaat het om albums in de zogeheten Solitudes-serie van de Canadees Dan Gibson, opgehangen aan een bepaald thema (zoals bijvoorbeeld rondbanjeren op een Afrikaanse steppe terwijl je achtervolgd wordt door een hongerige miereneter).
Zo af en toe wil ik best wel eens een dergelijk cd’tje opzetten en onderuit gezakt op de bank geluiden uit een willekeurig tropisch regenwoud over me heen laten komen: een regenbui, getjilp van vogels, geruis van de wind, een schuifelende boa constrictor en wat dies meer zij. Het probleem is alleen dat er - vaak als je er net lekker inzit - een of andere brulkikker of een ander raar beest met het nodige lawaai voorbij komt hoppen waardoor de sfeer direct de nek om wordt gedraaid.
Als je eenmaal een raar geluid heb gehoord, ga je je toch afvragen wat dat nu precies was. En dat heeft weer te maken met het feit dat er in Nederland geen regenwouden te vinden zijn en dergelijke geluiden dan ook niet in ons ‘systeem’ zitten. Klinkt logisch, nietwaar? Ik heb me dan ook altijd afgevraagd waarom die cd’s met natuurgeluiden steevast ergens heel ver weg zijn opgenomen. Ik zou gewoon met mijn bandrecorder op de Veluwe of Lage Vuursche gaan zitten. Of op een Waddeneiland.
Maar goed, om een lang verhaal kort te maken: onlangs kocht ik een pakje darjeelingthee in een reformwinkel en neusde onwillekeurig met een scheef oog door het bakje met cd’s – het is sterker dan ik. En tussen de albums met dolfijnen, Afrika-geluiden en - ik verzin het niet - kikkers, stuitte ik op 'Wadden – Sands and Seagulls'. Het zou toch niet… En jawel: bijna een uur lang geklots van de Noordzee en het gekrijs van zeemeeuwen. Heerlijk. Er kan zo een stempel op: ‘Natuur van eigen bodem. Goedgekeurd door Geert’.
Alleen: toen ik op ooit eens een paar dagen op vakantie was op Terschelling, reed ik tot mijn afgrijzen per ongeluk een zeemeeuw aan. Of eigenlijk reed ik er gewoon overheen. Met de fiets. De zeemeeuw in kwestie hinkte wat, wapperde boos met zijn vleugel, maar mankeerde verder niets. En tijdens het luisteren beleef ik dat moment opnieuw - en opnieuw en opnieuw, tot ik er gek van word. De volgende keer ga ik op zoek naar geluiden van de Veluwe; daar ben ik namelijk nog nooit op vakantie geweest.
Er is maar weinig voor nodig om mij over te halen een cd aan te schaffen: een intrigerend hoesje, een bijzonder instrument, een specifieke synthesizer of - in dit geval - een landkaart.
In het cd-boekje van David Arkenstone’s 'In the Wake of the Wind' was namelijk niet alleen een uitgebreid fantasy-verhaal te vinden, maar ook een intrigerende kaart. Tijdens het luisteren volgde ik de magische queeste van hoofdpersoon Andolin op de voet: opzwepend, lichtvoetig, majestueus, sereen - new age exotica in optima forma.
Muziek als een vliegend tapijt, geurend naar exotische specerijen. Alleen als je gelooft, stijg je daadwerkelijk op…
[21] David Arkenstone - In the Wake of the Wind (1991) [Spotify] [YouTube] [Discogs]
Zomer 1990. Het is avond en ik doe mijn huiswerk aan de eettafel. Mijn ouders zijn in de tuin bezig en soms waaien er geuren naar binnen: de barbecue van de buren en vers gemaaid gras. Uit de speakers klinkt 'Colours of Light' van Karunesh (oftewel de Duitser Bruno Reuter) - een mijn van mijn eerste kennismakingen met new age-muziek.
Twee decennia later zet ik het album nog altijd af en toe op. De rustieke, bij vlagen wat knullige synthesizerklanken hebben de tand des tijds nauwelijks overleefd, maar eigenlijk hoor ik niets – ik ruik alleen een zomer van lang geleden.
Mijn ouders kregen ooit van kennissen Kitaro's 'Ki' cadeau. Ik geloof niet dat zij zaten te wachten op dergelijke new age-muziek en ik ontfermde me dan ook nieuwsgierig over het cassettebandje. Informatie ontbrak en ik heb lang gedacht dat Kitaro een klein Japans mannetje was met een sik - wat tot mijn verrassing nog klopte ook.
'Ki' was mijn eerste kennismaking met Kitaro en ik had het slechter kunnen treffen, het is namelijk een van zijn meest kosmische albums. Kitaro leerde me al vroeg dat er méér is dan Top 40-muziek en daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor.