Muzikale oerdeeltjes

Op de grens tussen Zwitserland en Frankrijk bevindt zich de deeltjesversneller (Large Hadron Collider) van onderzoeksinstituut CERN. Wetenschappers hebben een grote ondergrondse racebaan gebouwd van 27 kilometer lang en laten naar hartenlust piepkleine deeltjes als neutronen en protonen op elkaar knallen. Niet alleen omdat dat een erg leuke bezigheid is (lijkt mij tenminste), maar ook om deze manier beter inzicht te krijgen in het ontstaan van het heelal. Bij de botsing spatten namelijk allerlei brokstukken in het rond en het belangrijkste nieuwe deeltje dat de fysici graag op het spoor zouden willen komen, is het zogenoemde Higgsdeeltje. De Higgs moeten verklaren hoe alle andere bouwstenen van de kosmos aan hun massa komen.  

En tot zover mijn uiteenzetting, want nu wordt de materie (haha) wel heel erg complex en zou ik moeten ingaan op het door deeltjesfysici ontwikkelde Standaard Model - als ik tenminste zou weten wat dat precies is.

Om de tijd te doden (en om het grote publiek wat meer te betrekken bij het onderzoek) hebben de wetenschappers in Genève de bewegingen van de kleine, subatomaire deeltjes omgezet in geluid. "Als je het juiste computerprogramma gebruikt, kun je echt mooie muziek krijgen uit de routes die de deeltjes afleggen," aldus software-ontwikkelaar Archer Endrich. Hij heeft onder meer een botsing tussen twee protonen en het uit elkaar vallen van een Higgs Bosson-deeltje 'verklankt' - en het klinkt eigenlijk alsof je naar een oude sciencefictionfilm uit de jaren vijftig luistert (of naar een ijscoman in de ruimte, maar da's meer mijn kronkelige geest).

Natuurlijk, de deeltjes zelf maken geen geluid en heel erg serieus moet je het muzikale protonenproject nu ook weer niet nemen, maar het is wél een geinige en laagdrempelige manier om kennis te maken met complexe natuurkundige experimenten. CERN heeft een speciale website in het leven geroepen met achtergrondinformatie en natuurlijk alle geluidsfragmenten (ideaal voor muzikanten op zoek naar buitenissige samples), en ook de BBC heeft een artikel geschreven over de botsende muzieknoten. Het laatste nieuws vind je overigens hier.

En intussen is het wachten op de eerste neutronenringtones (serieus!), die je niet alleen attenderen op een inkomend gesprek, maar je ook gelijk inzicht geven in de aard van het bestaan…

arnold Zaterdag 26 Juni 2010 at 01:19 am | | interessant | Twee reacties
Gebruikte Tags: , , , ,

Flierefluiten

Hier stond eerst een fragment uit het geweldige 'Zeepaardje met een hoed op' van Bas Albers en Gerard Janssen, oftewel de Easy Aloha's. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Niet meer verkrijgbaar - dus raadpleeg bijvoorbeeld Boekwinkeltjes.nl of Bol.com.

Admin Woensdag 23 Juni 2010 at 12:42 am | | gastbijdrage | Geen reacties
Gebruikte Tags: , ,

Hans de Booij

Als je het leven van Hans de Booij (1958) als uitgangspunt zou nemen voor een speelfilm, zouden veel kijkers na afloop ongetwijfeld verzuchten dat het er allemaal wel heel erg dik bovenop ligt. Sterker nog: zo'n klassiek muzikantendrama met grote successen en de onvermijdelijke diepe dalen is toch volstrekt ongeloofwaardig? Nou, nee. Ik had Hans de Booij met alle liefde van de wereld graag een bijzonder succesvolle carrière gegund, maar het lot beschikte anders.

Het begon allemaal zeer voorspoedig: na zijn studie aan de Kleinkunstacademie in Antwerpen werkte Hans begin jaren tachtig als belichtingstechnicus voor onder andere de Belgische acteur Jan Decleir en Boudewijn de Groot.  Samen met Alain Mazijn richtte hij het cabaretduo Circus Stupido op. De eerste (en enige) single van dit duo - 'We gaan' - werd geproduceerd door Bram Vermeulen. Dit liedje wekte de aandacht van muziekuitgever Hans Kusters, die Hans onder zijn hoede nam en in 1983 zijn debuut 'Hans de Booy' (gespeld met een 'y' in plaats van 'ij') uitbracht. En met succes: de singles 'Een vrouw zoals jij', 'Annabel' (misschien wel de eerste Nederlandse minimale electro-hit!) en 'Thuis ben' werden grote hits in zowel Nederland als België.  

Overigens moet de invloed van Boudewijn de Groot en tekstschrijver/journalist Herman Pieter de Boer hierbij niet onderschat worden: De Groot componeerde, en De Boer was verantwoordelijk voor de teksten van 'Annabel' en 'Een vrouw zoals jij' (en herschreef tevens 'Thuis ben').

In 1984 zag het album 'Vermoeden van Vrijheid' het licht, in 1986 gevolgd door 'Ik hou van alle vrouwen'. Hits bleven vervolgens uit, theatertournees waren lang niet zo succesvol als verwacht en toen ook de cd's 'Ca Va Bien' (1987) en  'Geboren vrienden' (1989) flopten, besloot Hans de Booij even een pauze in te lassen, en zich in Antwerpen te bezinnen op zijn toekomst. Als herboren kwam hij in 1990 weer boven water met het album 'Onvervangbaar' - om tot zijn grote teleurstelling te concluderen dat niemand hem eigenlijk had gemist.

Het was het begin van een roerige periode: Hans ging bankroet, raakte verslaafd aan alcohol en (soft)drugs, en werd in 1991 door de Antwerpse politie gearresteerd omdat hij tegen een gebouw stond te plassen. De Booij verzette zich tijdens zijn arrestatie en brak tijdens een schermutseling met de Vlaamse agenten zijn sleutelbeen. Naderhand spande De Booij een rechtszaak aan, die pas in 1994 in zijn voordeel werd beslist.

Na nog een handvol geflopte albums, had hij genoeg van de muziekindustrie en trok De Booij in 1994 naar Aruba en Amerika om daar zeilcruises te organiseren. In 1999 liep Hans 'toevallig' de veertiende Dalai Lama tegen het lijf voor de schouwburg van Antwerpen. Geïnspireerd door diens boodschap van liefde en geweldloosheid, pleitte hij in uiteenlopende talkshows en radioprogramma's vol vuur (en behoorlijk serieus) voor het oprichten van een Ministerie van Liefde. Om zijn ideeën aan de man te brengen, ging Hans langs de deuren om zijn boek 'Het Ministerie van Liefde' aan de man te brengen. Uiteindelijk wist hij 4000 exemplaren te slijten - respect!

Om een lang verhaal kort te maken: de afgelopen jaren nam Hans de Booij regelmatig nieuwe liedjes op, schreef hij zijn autobiografie ('De laatste jaren van onsterfelijkheid'), maakte hij serieus werk van zijn schilderhobby, woonde kortstondig in Oostende en vertrok in 2008 naar Thailand, waar hij op een tropisch eiland ging wonen en samen met producer Hans Vermeulen aan 'Ontsnapt aan een kokosnoot' werkte (2009), en tourde hij eerder dit jaar door Nederland en Vlaanderen.

Maar hij gaat natuurlijk de muziekgeschiedenis in dankzij een trio van hits afkomstig van zijn debuut 'Hans de Booy'. De lp bevat 12 licht depressieve, vaak enigszins wrange en nihilistische liedjes, die bol staan van de vertwijfeling. De teksten zijn prachtig en de nummers hebben de tand des tijds best goed doorstaan - hoewel je wel tegen de karakteristieke stem van Hans de Booij moet kunnen en het oppervlakkige, schrille bedje van typische jaren tachtig elektronica (lees: Oberheim, Minimoog en Synclavier II) niet als problematisch ervaart. Ik moet eerlijk zeggen dat het me niet lukt om in één klap de volle veertig minuten uit te zitten, en volsta met af en toe een handvol nummers (zoals bijvoorbeeld het fraaie 'Sammy', het melancholische 'Een vrouw zoals jij' of 'St. Mère Eglise').  

Platenmaatschappij CNR bracht de lp aanvankelijk uit met elf nummers - 'Annabel' stond er toen nog niet op. Toen het nummer opeens een joekel van een hit werd, werd het razendsnel toegevoegd aan de lp, die prompt een nieuw catalogusnummer kreeg. Maar wat te doen met de hoezen die al waren gedrukt? CNR deed niet moeilijk en gebruikte de buitenhoes van de eerste persing en stopten daar de vinylschijf met 'Annabel' van de tweede oplage in. Op de achterkant van de hoes staat de hit dus niet vermeld.

'Hans de Booy' is opmerkelijk genoeg nooit op cd verschenen. Reden genoeg voor Baby Grandpa om de lp onder het stof vandaan te halen en met een nagenoeg perfecte vinyl-rip op de proppen te komen, inclusief uitstekende scans van de hoes. Luister zelf: 'Hans de Booy' (320 kbps, 95 MB en voor de liefhebbers een WeTransfer-link). Alle eer gaat vanzelfsprekend naar Baby Grandpa!

De kans is overigens klein dat Hans de Booij 'Annabel' ooit nog live ten gehore zal brengen; naar eigen zeggen kan hij dat 'fysiek niet meer aan'.

arnold Zaterdag 19 Juni 2010 at 7:19 pm | | 80s | Achttien reacties

Their Satanic Majesties Request

1971 begon niet zo heel goed voor de Rolling Stones. Wegens belastingproblemen  moesten ze noodgedwongen Engeland verlaten en streken ze voor de opnames van hun nieuwe album neer in Zuid-Frankrijk, in villa Nellcôte om precies te zijn. In de Franse villa gingen de Stones-leden en hun aanhang zich te buiten aan drank, drugs en seks en werd er tijdens nachtelijke sessies gewerkt aan wat zou uitgroeien tot de legendarische lp 'Exile on Main Street'. Een rauw album, dat niet direct lyrisch werd ontvangen, maar langzaam maar zeker uitgroeide tot dé Stones-plaat bij uitstek.

En nu ligt hij overal in flinke stapels en in geremasterde vorm in de (digitale) platenwinkels. Ik heb een paar seconden besluiteloos met de cd in mijn handen gestaan - om 'm uiteindelijk weer terug te leggen. De slimme eigenaar had mijn reactie kennelijk voorzien, want een paar meter verder lag het complete Rolling Stones-oeuvre netjes uitgestald en nog voor bescheiden prijsjes ook. Tja, en tegen zoveel overredingskracht ben ik niet bestand en uiteindelijk kocht ik tóch een Stones-album: 'Their Satanic Majesties Request' uit 1967.

Niet zonder reden, want 'Their Satanic Majesties Request' is het raarste album dat de groep heeft gemaakt: een eenzaam ronddobberend psychedelisch eilandje in het Stones-universum. De lp werd gepresenteerd als het antwoord op 'Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band' van de Beatles, dat een paar maanden eerder was verschenen. Maar waar de Beatles met een ontegenzeggelijk meesterwerk op de proppen kwamen, was 'Their Satanic Majesties Request' een bizar allegaartje van Afrikaanse ritmes, Mellotrons, kampvuurliedjes en kunstig gearrangeerde ballads. O, en vergeet vooral niet de prachtige hoes met onder andere een als tovenaar uitgedoste Mick Jagger.

Opener 'Sing This All Together' jaagt de meeste fans al direct de gordijnen in:  een rammelende meezinger, die na een minuut of wat uitwaaiert in een psychedelische jamsessie. 'Citadel' laat een wat vertrouwder Stones-geluid horen, hoewel Keith Richards zijn gitaar kennelijk in een pot met echoverf heeft gedompeld. En met het dromerige 'In Another Land' (gezongen en geschreven door Bill Wyman) en '2000 Man' (wellicht beter bekend in de door Kiss-gitarist Ace Frehley bewerkte versie, te vinden op 'Dynasty' uit 1979) lijkt het allemaal toch nog goed te komen. 'Sing This All Together (See What Happens)', de afsluiter van kant A, is dan weer even slikken: een bijna negen minuten durende tja… kakofonie aan aanzwellende, rare geluidjes, trommels, geschreeuw, trompetgeschetter, riffjes - alsof je al flippend op lsd door een oerwoud loopt. Geweldig nummer!

Kant B opent met het fraaie 'She's a Rainbow' (prachtig piano- en Mellotron-spel door respectievelijk Nicky Hopkins en Brian Jones), gevolgd door het ingehouden 'The Lantern'. En net als je denkt 'goh, het valt toch wel mee', knalt het instrumentale, heen en weer zwalkende 'Gomper' uit de speakers, een wolk marihuana in zijn kielzog uitblazend. '2000 Light Years From Home' vormt een bezwerende opmaat naar het laatste, helaas nogal niemendallerige 'On With The Show', dat vooral overkomt als een mislukte Sgt. Pepper's-spoof.

Kortom, 'Their Satanic Majesties Request' is een geweldig album - alleen niet als je wilt dat de Stones doen wat ze altijd al doen. Het probleem was alleen dat nagenoeg iedereen vond (en vindt) dat ze dat wél moesten doen en de kritieken waren dan ook niet mals. Op 'Beggars Banquet', dat een jaar later verscheen, was het weer ouderwets stampen geblazen en dat doen Mick Jagger, Keith Richards, Charlie Watts en Ron Wood nog altijd. 'Their Satanic Majesties Request' is dan ook te beschouwen als het enige rare uitstapje dat de Engelse rockers zich ooit hebben veroorloofd.

En tot slot wat trivialiteiten: Paul McCartney en John Lennon zijn te horen in het achtergrondkoortje op 'Sing This All Together', het doolhof dat je aantreft in de uitklaphoes (waar je ook een prachtige, overvolle kunstcollage aantreft) is niet op te lossen, de werktitel van het album was 'Cosmic Christmas', en in Zuid-Afrika verscheen 'Their Satanic Majesties Request' als 'The Stones are Rolling' vanwege het woord 'satanic' in de titel. De eerste oplage was overigens voorzien van een fraai 3D-hologram. Een exemplaar staat bij mijn vader in de kast - ik heb er als kleine Araglin uren naar staan kijken… Hij heeft de stereoversie, ik heb me laten vertellen dat de mono-variant zo'n 80 euro waard is.

Tot slot: de tweede cd van de Amerikaanse band The Brian Jonestown Massacre is getiteld 'Their Satanic Majesties' Second Request', en valt met recht te beschouwen als een (rijkelijk late) opvolger.

arnold Dinsdag 15 Juni 2010 at 12:42 am | | interessant | Twee reacties
Gebruikte Tags: , , ,

Mink DeVille

''Ik heb een theorie,'' vertelde Willy DeVille in een interview in 2002. ''En dat is dat ik veel meer cd's zal verkopen als ik dood ben dan tijdens mijn leven. Ik vind het een vervelende gedachte, maar ik zal er mee moeten leren leven.'' Zeven jaar later, op 6 augustus 2009, overleed DeVille op 58-jarige leeftijd aan de gevolgen van alvleesklierkanker.

Zijn overlijden zorgde er helaas niet voor dat zijn albums massaal de winkels uitvlogen – DeVille had namelijk de 'pech' vlak na Michael Jackson te sterven. Ergens is dat ook wel passend, want het oeuvre van DeVille, of dat nu onder zijn eigen naam of met zijn band Mink DeVille was, is in Amerika altijd al behoorlijk over het hoofd gezien, hoewel hij in Europa werd gezien als een ster.

DeVille werd geboren als William Borsay in het industriële niemandsland Stamford in de Amerikaanse staat Connecticut. Hij verliet op zestienjarige leeftijd zijn ouderlijk huis om muziek te gaan maken. Zijn omzwervingen brachten hem in New York, Londen en San Francisco en vervolgens weer terug naar New York. Daar ging hij met een groep muzikanten die hij aan de Amerikaanse westkust had ontmoet aan de slag als Billy DeSade & The Marquees. In 1974 werd de naam veranderd in Mink DeVille en ging William Borsay voortaan door het leven als Willy DeVille.

De band schopte het tot huisband van het legendarische New Yorkse punkclub CBGB's, waar Mink DeVille werd opgepikt door de bekende producer Jack Nitzsche. Laatstgenoemde was bekend geworden dankzij zijn werk voor Ike & Tina Turner, The Rolling Stones en Neil Young. Met hem nam Mink DeVille het baanbrekende 'Cabretta' op, een album waarop punk met blues, r&b en traditionele elementen werd gecombineerd. Naar verluidt kwam Mick Jagger tijdens de opnamen de studio in en heeft hij met zijn ogen dicht een hele avond staan dansen op de muziek van Mink DeVille.

In Amerika snapten ze het niet, maar de Europeanen gingen snel overstag; de single 'Spanish Stroll' (1978) werd een grote hit en ging de muziekgeschiedenis als een onbetwiste popklassieker.

Uit: 'Top 2000 – volume 2', uitgeverij L.J. Veen, 2009. ISBN 9789020420166. Enigszins herschreven.

arnold Zaterdag 12 Juni 2010 at 01:06 am | | flashback | Eén reactie

Behind the Bend

Een olievlek zo groot als Nederland zaait dood en verderf voor de Amerikaanse kust, inhalige bankboeven brengen complete landen aan de rand van een faillissement en intussen doemen tientallen miljarden euro's aan bezuinigingen als dreigende slagschepen op aan de horizon - vrolijk word je niet van het Journaal. Maar als het me allemaal even te veel wordt, kan ik me gelukkig altijd wenden tot de Zweedse zangeres Lisa Isaksson, die in een geheel eigen wereldje leeft en muziek maakt alsof de tijd sinds begin jaren zeventig is stil blijven staan. Onder de noemer Lisa o Piu (oftewel 'Lisa en haar band') verscheen vorig jaar haar debuut 'When This Was The Future', dat was gevuld met verstilde, feeërieke liedjes, die ijl wegzoemden naar langvergeten werelden.

Opvolger 'Behind the Bend' is een min-album (met een speelduur van een klein half uurtje), waarschijnlijk bedoeld om de fans die enigszins wakker dreigden te worden, weer in slaap te soezen. Het recept is hetzelfde gebleven: Lisa die fraaie liedjes zingt en zichzelf begeleidt op gitaar, aangevuld met onder andere spaarzame percussie, fluit, klarinet en harp. De enigmatische opener 'Was It The Moon' zet al direct de toon en valt op door de halverwege het nummer opduikende sitarklanken. 'Simplicity' is voornamelijk opgebouwd rond akoestisch getokkel, en wie al niet zat te knikkebollen, zal dat tijdens 'Dream Of Goats' zeker gaan doen. Het korte instrumentale 'World Falling Down' is de opmaat voor het twaalf minuten durende 'Child of Trees', dat aanvankelijk wordt gedomineerd door harpspel en zang (een beetje à la Joanna Newson, hoewel Lisa een veel fijnere stem heeft), om na een minuut of vijf te veranderen in een min of meer aanzwellend instrumentaal epos. Afsluiter 'Gong For Hours (Jupiter's Under The Moon)' valt uit de toon: donkergalmende klankschalen en vogelgeluiden (en dat zo'n vier minuten lang) - alsof de geachte bezoekers Lisa's sprookjesbos nu wel weer mogen verlaten.

'Behind the Bend' weet minder resoluut te overtuigen dan debuut 'When This Was The Future', maar is nog altijd bijzonder sfeervol, met een fijne retro 'psychfolk'-feel. En dat Lisa Isaksson af en toe misschien enigszins voortkabbelt - ach, ze zingt het zelf al: ''Simplicity is all I’m asking for''.

Spotyify-gebruikers kunnen 'Behind the Bend' volledig online beluisteren, anders ben je aangewezen op haar MySpace-account voor een luisterimpressie.

arnold Woensdag 09 Juni 2010 at 12:04 am | | review | Geen reacties

Notenschrift

Sommige dingen zijn zo vanzelfsprekend dat het nauwelijks bij je opkomt dat het ooit door iemand bedacht is. Neem nu het notenschrift. Zonder een manier om muziek te noteren zouden musici alles uit het hoofd moesten leren en dat is nogal tijdrovend. Al in de negende eeuw stonden er boven stichtelijk liedteksten zogeheten 'neumen', symbooltjes die aangaven hoe een lied enigszins gezongen moest worden. Zo van: en hier omhoog en deze klemtoon ongeveer vijf seconden aanhouden.

Dat kan een stuk efficiënter, vond de Benedictijnse monnik Guide van Arezzo (circa 990-1050). Hij nam de neumen als uitgangspunt en ontwikkelde een eigen notatiesysteen. Hij trok twee lijnen en plaatste daar de neumen op en tussen. Op deze manier zag je precies hoe de melodie gezongen moest worden. Handig! Muziek bestond in die tijd uit hooguit zes noten en Van Arezzo besloot ze allemaal een naam te geven. Hij liet zich inspireren door de Johanneshymne, een gedicht over Johannes de Doper: UT queant laxis / REsonare fibris / MIra gestorum / FAmuli tuorum / SOlve pollutis / LAbii reatum / sancte ioannes. (Oftewel: opdat met ongedwongen stemgeluid uw dienaren uw wondere daden kunnen bezingen, neem weg de zonde die de lippen bezoedelt.) Bij iedere regel ging de melodie een toon omhoog, dus vandaar ut, re, mi, fa, so, la.

Jaren later veranderde de Italiaanse componist Buononcini 'ut' in 'do' – simpelweg omdat hij dat leuker vond. En nog weer later werd de zevende toon 'si' toegevoegd, afgeleid van de laatste regel 'sancte ioannes'. Van Arezzo was zo in zijn nopjes met zijn vondst dat hij besloot om diverse grote Italiaanse kloosters van zijn systeem op de hoogte brengen. En op deze manier verspreidde het notenschrift zich over de rest van Europa. Interessant, nietwaar?

arnold Dinsdag 08 Juni 2010 at 12:52 am | | interessant | Negen reacties

Willekeurige cd-review: Uran

Het lijkt wel alsof de groep Uran helemaal niet wil dat je hun titelloze album (verschenen op Sulatron Records) beluistert: op het cd-hoesje prijkt een nogal lelijke, Gumbah-achtige tekening, op de achterkant is een nietszeggende auto en de rug van een jongen met een capuchon te zien en het boekje bevat foto's van onder meer een ronddraaiende dönervleesrol. De nummers gaan door het leven als 'STRAALSKADAD', 'manslut', 'fatfucker' en 'URI BOCK' en als kers op de taart vind je onder de cd-tray een kleurenfoto van een dikke puist die op springen staat.

Enigszins op mijn hoede zette ik me dan ook aan het luisteren. Gelukkig bleek het allemaal nogal mee te vallen: de Zweden van Uran maken nerveuze, overspannen instrumentale psychedelische rock, met de nodige gamebliepjes en rafelige randjes - alsof je Motörhead en de Ozric Tentacles bij elkaar in de oefenruimte zet, Lemmy even bier laat halen en iedereen op het hart drukt dat het tempo vooral hoog moet liggen want hij kan elk moment terugkomen.

De dertien tracks bulderen in een gelijkvormige brij in bijna drie kwartier je speakers uit, zonder ook maar enige subtiliteit of nuance. En net als je enigszins meegesleept dreigt te worden door de aanstormende vloed aan riffjes en pompende drums, is het desbetreffende nummer alweer afgelopen; met een gemiddelde songlengte van tweeënhalve minuut is het nu eenmaal lastig psychedelische spacerock maken…

arnold Woensdag 02 Juni 2010 at 12:32 am | | review | Eén reactie