Amper een jaar na 'Reise, Reise' komt Rammstein alweer op de proppen met een nieuw album. 'Rosenrot' is een logisch vervolg, en dat is niet geheel verwonderlijk want de helft van nummers lag nog op de plank (overgebleven van de 'Reise, Reise'-opnamen). Wat opvalt is de grote variatie; de Rammsteiniaanse muren van gitaargeweld zijn (gelukkig!) gebleven, maar daarnaast is er ook ruimte voor bijvoorbeeld een ballad ('Stirb nicht vor mir / Don't Die Before I Do', een opvallend duet met Texas-zangeres Sharleen Spiteri) en kitscherige Mexicaanse klanken ('Te Quiero Puta!').
Zanger Till Lindemann heeft zich uitgeleefd in de songteksten, die als vanouds de nodige schimmige onderwerpen aansnijden: latente homoseksualiteit in 'Mann gegen Mann' (waarin Lindemann ondersteund door een mannenkoor op een gegeven moment als een bezetene 'Schwulle!' begint te roepen), aanzetten tot zelfmoord ('Spring'), een meisje dat zichzelf 'per ongeluk' in brand steekt (geïnspireerd door een kort verhaal van Heinrich Hoffman, zie hier voor de tekst) en onvoorwaardelijke liefde ('Rosenrot', naar het gedicht 'Heidenroslein' van Goethe, hier het origineel).
Dit klinkt allemaal vrij dramatisch, maar de humor, woordgrappen en absurditeit druipen er vanaf - wie de groep nu nog beschuldigt van Nazi-sympathieën snapt er simpelweg niets van. 'Reise, Reise' was goed, en 'Rosenrot' is zelfs nog beter. Op de officiële Rammstein-site kun je zes nummers van het nieuwe album beluisteren (selecteer de Rosenrot-player). De clips zijn jammer genoeg nog niet online te vinden.
Nou, het mag van mij wel vaker Halloween zijn! Ik heb me het afgelopen weekend kostelijk vermaakt met de horrorfilms op Veronica (met onder andere The Exorcist I en II en The Frighteners) en de reportage over exorcisme op SBS.
Halloween is het Angelsaksische restant van het Katholieke Allerheiligen en Allerzielen op 1 en 2 november. Deze dag werd in 998 door de Abdij van Cluny in Frankrijk ingesteld. De Katholieke kerk haalde zijn inspiratie weer bij de oude Kelten, die jaarlijks op 31 oktober het einde van het jaar ('Samhain') vierden. Men geloofde dat op deze avond de grens tussen de 'gewone' wereld en de wereld der geesten vervaagde, en de doden voor de laatste keer hun familie bezochten. Tegelijkertijd zagen allerlei kwade geesten hun kans schoon om af te dalen. Om de boze geesten te verdrijven, trok men afschrikwekkende kleren aan en maakte een hoop lawaai.
De naam 'Halloween' is afgeleid van All Hallow's evening, wat de vooravond was van een Ierse heiligenfeestdag; Ieren gingen van deur tot deur en vroegen om voedsel voor een feestmaal ? hoe meer je gaf, hoe voorspoediger het nieuwe jaar zou uitpakken. De Ierse en Schotse immigranten brachten in de negentiende eeuw hun tradities naar Amerika, waar de verscheidene feestdagen gecombineerd en gemixt werden. Het Amerikaanse Halloween is dus een vreemd allegaartje van folklore en verzonnen gebruiken.
In ieder geval: download, om deze dag wat extra luister bij te zetten, de speciale Halloween-lp 'Sounds to make you shiver' (uit de jaren zeventig). Om de hoes te citeren: ''Listen in terror to Count Dracula! Scream along with victim! Go mad in the haunted house! Hear Frankenstein break loose! Horrific sounds for Halloween fun!?'' Wees gerust: de geluidseffecten zijn van een dergelijk amateuristisch niveau dat het erg grappig wordt.
Om het weekend heelhuids door te komen een heuse sponspost! Dat is lang geleden... Om te beginnen een tip van vaste Araglin.nl-bezoeker Peter van Noort: de speciale editie van 'War of the Worlds' (6 cd's!) van Jeff Wayne, inclusief remixen en outtakes. Verder: Chopins 'Mazurkas, opus 6, 7, 17, 24, 30, 33 en 41' (Rapidshare: deel 1, deel 2 en deel 3), Hector Berlioz' 'Les Troyens' (Rapidshare: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6 en deel 7), Tchaikovsky's 'The Liturgy of St. John Chrysostom' (Rapidshare: deel 1, deel 2 en deel 3), 'The best of Donovan', 'Let Them Eat Cake' van Motorpsycho, Gorillaz' 'Demon Days', Frank Blacks 'Show Me Your Tears', 'Antichrist superstar' en 'Lest We Forget' van Marilyn Manson en 'The Fat of the Land' van The Prodigy.
En om vrolijk verder te gaan: Spacekees en Terilekst (Nederlandstalige rap), 'Monk's Music' van Thelonious Monk with John Coltrane (Rapidshare: deel 1 en deel 2), Dream Theaters 'Octavarium', 'Purple Rain Live' (cd 1) van Prince, 'Moon Safari' en 'Talkie Walkie' van Air, het hilarische 'Monty Python Sings' (Rapidshare: deel 1 en deel 2) en tot slot het eigenaardige album 'Mambo!' van Ymac Suma. Zoals altijd: wees er snel bij - zolang de bandbreedte strekt! Overigens kun je al voor 1,86 euro een Rapidshare Premium-account aanschaffen, goed voor 48 uur min of meer onbeperkt downloaden; dat scheelt een hoop wachttijd... En als je nog niet uitgesponst bent: breng dan eens een bezoekje aan Best of Both Worlds, Open Dir en Schrikdraad.
Vrijdagavond 28 oktober rond de klok van middernacht op Nederland 3: 24 Hour Party People van regisseur Michael Winterbottom, een aardige film annex documentaire over de opkomst en ondergang van Factory Records (het label van illustere namen als Joy Division, New Order en de Happy Mondays) en de legendarische club Hacienda, opgericht aan de vooravond van de rave- en acidcultuur door Factory-grondvester Tony Wilson. In korte tijd groeide de club uit tot het episch centrum van muzikaal Manchester. Begin jaren negentig ging zowel de club als het label failliet aan drugs, geweld en financieel wanbeheer.
Vooral het eerste half uur, waarin de korte, maar uiterst invloedrijke carri?re van Joy Division wordt belicht, is uitermate intrigerend; de scènes rond de dood van Ian Curtis zijn aangrijpend. Leuk zijn de talloze muziekfragmenten en de vele cameo's van onder andere Happy Mondays-zanger Shaun Ryder. De soundtrack van '24 Hour Party People' is overigens briljant, met tracks van onder andere Joy Division, Happy Mondays, A Guy Called Gerard, Marshall Jefferson, Sex Pistols en New Order.
Mocht je hier niets aan vinden, bekijk dan een clip van een rappende en dansende Master Yoda. Edit: alsof de duvel er mee speelt: vanavond wordt in Roermond een Joy Division tribute-avond georganiseerd, met optredens van Crystyal Entity, Erato en Syphonaptera. Hier de flyer.
Druk druk druk - je kent het wel. Tijd dus voor een ontspannen muziekje. En dan bedoel ik ook écht rustgevend. Geen duistere drones of dreigend voortrollende soundscapes: ik was toe aan een relaxte audio-massage. En welk album is daar nu beter geschikt voor dan 'Garden Of Serenity' (1992) van de broers David en Steve Gordon? Op dit album staan twee nummers van elk een half uur, waarin niets anders te horen is dan het kwetteren van vogels, het klateren van een beekje, wat gefluit in de verte en mistige synthesizeraccenten - je hebt nauwelijks in de gaten dat je een cd'tje op hebt staan. Ik ken eerlijk gezegd weinig mensen die tot rust komen van new age, maar gelukkig werkt het voor mij wel.
De Gordon-broers maken het soort muziek dat je in elke willekeurige reform-winkel als muzikaal behang voorbij hoort komen, met dit verschil: zij waren de eersten. In 1983 brachten David en Steve op hun eigen Sequoia Label hun debuutalbum 'Misty Forest Morning' uit, waarop natuurgeluiden werden gecombineerd met uiterst rustgevende piano- en synthesizerklanken. Het album was een succes, en de daaropvolgende 22 jaar perfectioneerden de broers hun sound, met als hoogtepunt het bovengenoemde 'Garden of Serenity', dat de boeken ingaat als het meest populaire en best verkochte muziek/natuur-album ooit.
In 2002 richtten David en Steve het Sequoia Groove-sublabel op, en timmerden ze aan de weg met de succesvolle Buddha Lounge- en Caf? De Luna-verzamelaars. Hun sound mag dan wel talloze keren geïmiteerd zijn (zo moeilijk is dit nu ook weer niet), er gaat niets boven 'da real thing'. Luister naar '1st Movement - Secret Fountain', het eerste nummer van 'Garden of Serenity'. Mensen met een zwakke blaas raad ik aan om eerst even naar de wc te gaan - ik moest in ieder geval geval behoorlijk plassen van al die bosbeekjes. Mocht er behoefte zijn aan de tweede track, laat gerust een comment achter.
Ik heb een tijdje als vrijwilliger gewerkt bij een woongroep voor verstandelijk gehandicapten. Tijdens de eerste kennismaking werd ik enthousiast door de bewoners meegesleurd - ik moest hun kamers zien. Het waren keurige kamers, stuk voor stuk, en natuurlijk snuffelde ik even door de muziekverzamelingen. Zonder te willen generaliseren of te veroordelen, lijkt het erop dat verstandelijk gehandicapten een zwak hebben voor vrolijke Nederlandstalige meezingmuziek (Frans Bauer is onbetwist favoriet), voetballiedjes en mars- en fanfaremuziek.
Ik had (en heb) niet zo heel met deze genres, maar besloot eens in mijn cd-verzameling te neuzen om te kijken of ik nog iets kon vinden waarmee ik de bewoners blij kon maken. Na lang zoeken stuitte ik uiteindelijk op een cd van Kinderen voor kinderen, die gelukkig zeer in de smaak viel. Zojuist werd ik echter op het spoor gezet van het album dat ik toen eigenlijk had moeten geven: 'Hits on parade in new swinging military style' van Bob Moorehouse & His Bond Street Brigade, waarop bekende evergreens uit de jaren zestig van een stevig marsritme worden voorzien.
Dat klinkt vreselijk, en dat is het ook. 'Hello Dolly', 'Congratulations', 'Puppet on a string', 'When The Saints' en vooral 'I Was Kaiser Bill's Batman' knallen als een gestoord Duits fanfare-orkest je speakers uit. De 12 tracks denderen in amper een half uurtje voorbij, je in complete verdwazing achterlatend. Alsof je omver wordt gelopen door een gigantisch nijlpaard in een satijnen onderbroek en je je daarna afvraagt: what the fuck! Als je nog steeds nieuwsgierig bent, download 'Hits on parade in new swinging military style' (dat overigens begin jaren zeventig is uitgebracht, schat ik) dan via Rapidshare.
Hoewel ik geen bijzonder grote Nightwish-fan ben, heb ik vandaag een aantal mailtjes ontvangen en msn-gesprekken gevoerd over zangeres Tarja Turunen, die door haar medebandleden uit de populaire groep is gezet. Nu komen dit soort dingen wel vaker voor. In een grijs verleden vochten de Kraftwerk-leden openlijk een ego-ruzie uit, om nog maar te zwijgen over het constante gebekvecht van de Oasis-broertjes. Nieuw is deze keer dat het gekrakeel rond de Finse powermetal-formatie (nee, geen gothic) voor het grootste gedeelte online is te volgen.
In een open brief (vertaling hier) zegt Tuomas Holopainen de zangeres publiekelijk de wacht aan en haalt gelijk wat oud zeer uit de beerput: ''To you, unfortunately, business, money, and things that have nothing to do with those emotions have become much more important. [...] In December 2004, in Germany, you said that you will never tour again for more than two weeks at a time. You also said that we can forget about U.S. and Australia because the fees and the sizes of venues are too small. [...] We accepted and felt OK about everything except greed, underestimating the fans, and breaking promises.'' Enzovoort.
Het schijnt allemaal te maken met haar Argentijnse man Marcelo die Tarja zou hebben veranderd in een gewetenloze en geldhongerige diva. Tja, het wachten is nu op een weerwoord van Tarja - nog even en de met modder gooiende Finnen komen voorbij zetten in RTL Boulevard... Opvallend trouwens dat dit allemaal gebeurt zo vlak na de release van 'Highest Hopes: The best of Nightwish' - of ben ik nu cynisch?
En nu ik toch bezig ben, een paar weken geleden las ik dit uiterst persoonlijke bericht op de homepage van de Amerikaanse country-zanger Chris Cagle. Het is me toch allemaal wat. Edit: Tarja heeft gereageerd op haar website.
Robbie Williams gaat door het leven als enfant terrible van de popmuziek, als flamboyante vrouwenversierder en als entertainer pur sang. Ik heb dan ook nooit zo begrepen waarom hij altijd van die luchtige niet-aan-de-hand popliedjes en mierzoete ballads maakte en tegelijkertijd de ultieme geinponem uithing. Op zijn zesde album 'Intensive Care' werkte hij voor het eerst niet samen met Guy Chamers, en diende Stephen Duffy (die ooit kortstondig deel uitmaakte van Duran Duran en later solo en met het ondergewaardeerde The Lilac Time aan de weg timmerde) als klankbord.
Het album gaat met het midtempo 'Ghosts' vol bravoure van start, de triomfantelijke beginregel "Here I stand victorious, the only man who made you come" spreekt boekdelen. Na de single 'Trippin'' is het tijd voor 'Make me pure', de eerste ballad. En daarmee is de toon gezet. 'Intensive Care' biedt een uitgebalanceerde mix van midtempo rockers , zoete ballads en vrolijke rockliedjes ('A place to crash' heeft in de verte zelfs wel wat weg van een Stones-liedje). Het zit allemaal goed in elkaar en de teksten hebben meer dan ooit een persoonlijke lading.
Het probleem is echter dat het allemaal zo luchtig en zo voorspelbaar Robbie Williams is, dat het hele album in een roes aan me voorbij gaat, zonder ook maar enig houvast te bieden; ook na een aantal luisterbeurten gaan de nummers het ene oor in en het andere uit - alsof je een onbekommerd uurtje doorbrengt op het holodeck en daarna alles glad bent vergeten. Als dat het doel was, dan is Robbie in zijn missie geslaagd. En daarbij: op deze regenachtige dagen is wat onbekommerde vrolijkheid altijd welkom.
Medio september schreef ik over het samengaan van de muziekbladen Oor en Aloha en afgelopen weekend zag ik de nieuwe Oor in de boekhandel. Het redactioneel beloofde niet veel goeds: ''Met een schuine blik op internationaal hoog aangeschreven bladen als Q, Uncut en Mojo wisten we ook dat het kán, een mooi, dik, breed en glimmend tijdschrift over popmuziek voor jong én oud [...] en de beide medewerkersbestanden vlogen elkaar uiteindelijk huilend van geluk in de armen. [...]'', maar het viel uiteindelijk mee. Oor en Aloha zijn vakkundig in elkaar geschoven, en dat betekent dus artikelen over bijvoorbeeld Paul McCartney (karig interview overigens) en The Band naast interviews met The Veils en Jawat.
De artikelen over films zijn gelukkig verdwenen (daarvoor lees ik wel een filmblad), de lay-out is grotendeels Aloha en het papier is inderdaad glimmend en 'glossy' (hoewel ik dat niet per se als een pr? zie). Gebleven zijn de slechte inhoudsopgave en het dossier in het midden (deze keer een wat oppervlakkig verhaal over Berlijn) dat je schuin moet houden om te lezen - ik vond het in de oude Oor al niet handig en nu nog steeds niet - en de talloze recensies. Ik ben nu halverwege (het is een dikke pil van 142 pagina's) en tot dusverre vind ik het behoorlijk gevarieerd en zeker niet slecht. De volgende keer wat meer nieuwe bandjes en ik ben helemaal blij.
Opvallend zijn de advertenties, die overduidelijk bedoeld zijn voor de (vroegere) Aloha-lezer. Achter de schermen rommelt het echter nog steeds: uitgever Argo Media heeft noodgedwongen het faillissement aangevraagd voor de eigen drukkerij Argo, en medewerkers blijken nog altijd niet (of niet voldoende) betaald te worden, getuige muziekjournalist Robert Haagsma op het forum van De Subjectivisten. Hopelijk wordt dit snel opgelost, want dit is behoorlijk zuur voor alle betrokkenen.
De naam van de Italiaanse symfonische rockformatie Goblin is onlosmakelijk verbonden met die van horrorregisseur Dario Argento, Goblin werd in 1972 opgericht door Claudio Simonetti. De groep ging aanvankelijk door het leven als Oliver en maakte progressieve rock à la Emerson, Lake and Palmer. Na een aantal optredens in Engeland (onder andere als voorprogramma van Thin Lizzy), keerde de formatie in 1974 terug naar Italië, veranderde hun naam in Cherry Five en sloot zich in de studio op om een nieuw album op te nemen.
Cultregisseur Dario Argento legde tegelijkertijd de laatste hand aan zijn film 'Deep Red', en had slaande ruzie gekregen met componist Giogio Gaslini. Producer Carlo Bixio bracht Argento toen in contact met Simonetti. De regisseur was enthousiast en vroeg de inmiddels tot Goblin omgedoopte groep om de nummers van Gaslini opnieuw in te spelen en aan te vullen met enkele nieuwe tracks. De soundtrack was redelijk succesvol. De grote doorbraak kwam met de vernieuwende muziek voor Argento's 'Susperia' uit 1977, waarop claustrofobische geluidseffecten en elektronische ritmes werden gekoppeld aan progressieve rock en jazz-invloeden. De instrumentale lp was een doorslaand succes (nu ja, in bepaalde kringen dan) en vormde het startsein voor een groot aantal soundtracks voor (voornamelijk) B-films uit het horrorgenre ('Tenebre, buio omega', 'Demons', 'Phenomena' om er enkele te noemen). Begin jaren tachtig viel de groep uiteen, en ging Simonetti verder met de groep Daemonia. Tegenwoordig maakt hij nog steeds filmmuziek voor Argento.
De 'Suspiria'-soundtrack heeft de tand des tijds redelijk doorstaan; de keyboards komen nu wat gedateerd over, maar de creepy en vervreemdende sfeer staat nog steeds als een huis - vooral het titelnummer had zo in 'The Exorcist' gekund. Op de officiële Goblin-site kun je een tiental mp3's downloaden (en wat midi-files en een videolclip). De 'Superia'-soundtrack vind je hier: deel 1 en deel 2.
Ik had graag een stukje geschreven over de wonderlijke avonturen van de Duitse muzikant Okko Bekker. Over zijn barre tocht, eind jaren zestig, naar het exotische India, over het feit dat hij als eerste westerling getuige was van de buitenissige mescaline-rituelen van de Zuid-Amerikaanse Pah Wah-indianen, en niet te vergeten het ronduit hi-la-rische verhaal over de Duitse douane die zijn sitar aanzag voor een machinegeweer en Okko op het vliegveld van Berlijn ter plekke zijn mini-moog installeerde en een concert gaf om hun ongelijk te demonstreren. Maar tja, om eerlijk te zijn kon ik over Okko Bekker maar bar weinig informatie vinden, dus de spannende verhalen moeten vooralsnog achterwege worden gelaten.
Zeker is wel dat Bekker begin jaren zeventig deel uitmaakte van de krautrock-scene in Duitsland, en ongetwijfeld in zijn schuurtje driftig aan het experimenteren was met kosmische elektronische geluiden. Zijn naam wordt vaak in één adem genoemd met die van Asmus Tietchens, een goede vriend en synthesizerpionier, met wie hij vaak samenwerkte. In 1971 bracht Okko Bekker het album 'Sitar & Electronics' uit, een zelfs voor die tijd hoogst merkwaardig album, dat te omschrijven is als een kruisbestuiving tussen Indiase sitarklanken, psychedelische rock uit de jaren zestig en golvende Moog-geluiden. 'Sitar & Electronics' duurt ruim een half uur en dat is precies lang genoeg, want het wordt soms allemaal wel heel freaky. Intrigerend, maar raar. Download het album via Rapidshare. Wie meer informatie heeft, reageer gerust!
Vandaag werkte ik thuis - mijn collega's zullen ongetwijfeld genoten hebben van de rust. Mijn buren waren denk ik wat minder blij, want vandaag vond ik het tijd voor het nieuwe album van sunn0))). De groep rond Greg Anderson en Stephen O'Malley maakt ronduit nare muziek: loodzware, logge drones, lage bassen, uitgerekte gitaarriffjes (die rustig een kwartier blijven rondzoemen), en naargeestig gegil op de achtergrond. Als gitzwart ectoplasma druipen de klanken van sunn0))) de speakers uit, die nauwelijks raad weten met het voortdurende gedreun en aanzwellende geluidserupties. Voorgangers 'White 1' (2003) en 'White 2' (2004) waren wat ehhh... 'lichtvoetiger' van aard, op een verknipte psychotische manier uiteraard.
Op hun nieuwe album 'Black One' (dat overigens al een paar maanden uit is) keren Anderson en O'Malley terug naar hun metalroots - op hun manier dan. En dat betekent uiterst trage gitaarriffs, die oneindig worden uitgerekt. Af en toe fluisteren Wrest en Malefic wat onheilspellends over dood en duisternis om daarna weer opgenomen te worden in het logge monster dat sunn0))) heet. Nu heb ik van nature wel een vrij opgewekte persoonlijkheid, en dat is maar goed ook want vrolijk word je niet van 'Black One'. Ik kan de uitgestrekte grotklanken van sunn0))) echter goed hebben, maar ik vrees dat ik een van de weinigen ben... Luister naar 'It took the night to believe' en oordeel zelf.
'Playing the Angel' heeft tijd nodig. Ik heb de nieuwe Depeche Mode nu een aantal keer beluisterd en heb niet de indruk dat ik de cd al volledig heb doorgrond. Dat weerhoudt me er natuurlijk niet van om alvast een stukje te tikken. Voorgangers 'Ultra' (1997) en 'Exciter' (2001) vond ik best aardig, en 'Playing the Angel' combineert in feite het beste van Depeche Mode in één album: de knarsende industrial-sound van hun latere werk en de melancholieke synthpop waar de groep furore mee maakte. Zo heeft eerste single 'Precious' wel wat weg van 'Enjoy the Silence' en lijkt het (anti-religieuze) 'John the Revelator' muzikaal gezien veel op 'Pleasure, little Helper' (te vinden op 'Music for the Masses' uit 1987) - het is echter flauw om Depeche Mode voortdurend met hun eigen verleden achterna te lopen.
Dave Cahan is gelukkig weer helemaal opgeknapt en Martin Gore schudt de ene na andere intrigerende track uit zijn mouw (hoewel hij af en toe een beetje raar en geknepen zingt, zoals in 'Macro' - alsof men tegen hem heeft gezegd: joh, probeer eens iets anders!). Uptempo nummers (onder meer 'Precious' en 'Lilian') worden afgewisseld met dromerige nummers (albumafsluiter 'The Darkest Star' is een goed voorbeeld), waarbij het experiment niet wordt geschuwd. 'Playing the Angel' is een goed, maar ongrijpbaar album. Nog een keertje opzetten dus, en daarna nog een keer.... Op de Nederlandse fansite kun je de clip van 'Precious' bekijken en van alle Depeche Mode-singles een minuut beluisteren. (Hee, psstt.. cd'tje branden?)
Zit ik nietsvermoedend RTL Boulevard te kijken, komt er opeens een kort item voorbij over de jonge Nederlandse rockgroep Nou En uit Kampen. Tjonge, dacht ik. Goed geregeld, net een debuutalbum uit (het best aardige 'Parels voor de zwijnen', hoewel wat meer variatie geen kwaad had gekund) en nu al in het best bekeken showbusinessprogramma van Nederland. Het bleek niet zozeer over het album, als wel over de commotie rond de single 'Gothic meisje' te gaan. Deze single is medio september officieel uitgebracht en voorzien van een ludieke videoclip, maar circuleert al ruim een jaar op internet (onder meer hier te downloaden, de leden van Nou En hebben zelfs ooit eens op mijn log gereageerd).
Het is een grappig bedoeld nummer, waarin de draak wordt gestoken met in zwart gehulde en chagrijnige goths. Ik kan er wel om lachen, de tekst is gewoon te melig. Een aantal zichzelf behoorlijk serieus nemende goths ziet de humor er echter niet van in, en is een heuse hetze tegen de groep begonnen. Zo is het adres van zanger Bas Nijhof op internet opgedoken, staat het Nou En-gastenboek vol met de meest vreselijke beledigingen en wordt opgeroepen om tijdens concerten molotov-cocktails naar de groep te gooien. Het kan natuurlijk gebeuren dat je niet zo te spreken bent over de tekst van een bepaald nummer, maar dit is beetje overdreven. Laten we hopen dat alles met een sisser afloopt. In ieder geval heeft Nou En over media-aandacht momenteel niets te klagen.
Eén ding moet me nog wel van het hart; ik weet niet in welke grot de Nou En-leden de afgelopen jaren hebben geleefd, maar er loopt naar mijn weten echt niemand meer rond met een walkman en cassettebandjes. Voor meer informatie: de Nou En-site, het Nou En-weblog en de bewuste entry, waarin de vuile was buiten wordt gehangen.
Tijd voor eens wat zelfreflectie op Araglin.nl (resulterend in een ietwat warrig stukje). Wat maakt een muzieklog tot een muzieklog? Om te beginnen is een muzieklog natuurlijk een weblog, en dat betekent een regelmatige update-frequentie (de nieuwste entry's bovenaan) en de mogelijkheid om te reageren (hoewel dit geen must is). In het geval van muzieklogs moet het natuurlijk voornamelijk over muziek gaan en vind ik het zelf altijd wel aardig om direct wat luistervoorbeelden te kunnen downloaden.
Volgens mij zijn er vier soorten muzieklogs. Tot de grootste groep behoren de sponslogs, muzieklogs gespecialiseerd in het opsporen van open dirretjes en links naar uploaddiensten als Rapidshare. Onder het motto 'meer is beter' worden zoveel mogelijk links geplaatst, vaak voorzien van wat her en der van internet geplukte informatie (voorbeelden: Open Dir, Best of Both Worlds en Schrikdraad). Verder heb je gespecialiseerde muzieklogs, logs over bijvoorbeeld de jaren tachtig, een specifieke groep of artiest of een bepaald genre. De derde categorie bestaat uit recensielogs (zoals FileUnder en Retecool/luister), waar in rap tempo nieuwe albums worden besproken, hoewel me opvalt dat de nadruk wel erg zwaar ligt op allerlei obscure bandjes. En tot slot zijn er de muzieklogs waar zo'n beetje alles voorbij komt zetten (zoals Stereolog, ondergetekende en het toch wel een beetje elitaire Subjectivisten). Muzieklogs uit categorie 1 en 2 kennen overigens een groot verloop.
Regelmatig speur ik het web af op zoek naar interessante (Nederlandstalige) muzieklogs, maar de laatste tijd blijf ik een beetje steken. Dus: welk log moet ik echt eens bezoeken?
En om netjes aan te sluiten op mijn vorige post over Hekate en Gae Bolg: een 'En, hoe was het'-entry. Na een treinrit van een half uur vanuit het Utrechtse stadje U. kwamen we aan in Arnhem. De Goudvishal was snel gevonden en Hekate begon keurig op tijd, zelfs nog iets eerder. De sympathieke groep (met de hoogzwangere zangeres Simone Gütig) gaf een aardig optreden, waarbij er lustig op los werd getrommeld en er enkele nummers van het nieuwe album de revue passeerden. Gae Bolg liep alleen gigantisch uit; ze zouden om 22:40 beginnen, maar dit werd uiteindelijk 23:35. Toen na één nummer de apparatuur het begaf, kreeg het publiek in 'Allo Allo'-Engels te horen maar wat biertjes te gaan drinken, want dit kon wel even duren. De Gae Bolg-leden zaten er wat verongelijkt bij, en deden uit pure armoede maar een paar dansjes. Naar het schijnt waren er problemen met de monitors. Na het nodige gedraai aan knopjes, werd alles weer in gang gezet rond twaalf uur. Maar tja, wij waren met de trein en de laatste vertrok om 00:11...
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de presentatie van Gae Bolg nogal onprofessioneel en schoolmusical-achtig vond overkomen; van een man in een doorschijnend nachthemd waaronder z'n HEMA-onderbroek te zien was, een aantal rare monniken, wat (niet versterkt) getrommel en Frans geblèr in een microfoon word ik in ieder geval niet bijster opgewonden. Ik heb evenwel slechts één nummer gezien (het eerste nummer werd twee keer gespeeld) en kan geen oordeel vellen over de rest van het concert. Gae Bolg-mastermind Eric Roger schijnt later die avond nog een striptease te hebben weggeven, maar toen zaten wij al lang breed in de trein met een groot aantal dronkelappen. De Turkse pizza later die nacht was dan weer wel erg lekker. (foto's via IIsolde)
Tijdens het Wave Gotik Treffen eerder dit jaar bezocht ik onder andere het concert van de Duitse neofolk-formatie Hekate. Het was een aardig optreden, niet in de laatste plaats omdat de groep een nieuwe zangeres had ingelijfd, en dit was haar eerste optreden voor een groot publiek. Ze was behoorlijk zenuwachtig en had voor de gelegenheid haar mooiste jurk aangetrokken. Dat viel nogal op, want de overige bandleden zagen er (naar neo-folkbegrippen) in hun zwarte legerkleding vrij standaard uit. De zangeres zat voortdurend met het publiek te koketteren en strooide na afloop talloze rode rozen in het publiek - Hekate klonk op de cd's altijd behoorlijk underground, het optreden zag er nogal poppy uit. Zaterdagavond is Hekate te bewonderen in de Goudvishal te Arnhem en ik ben benieuwd of de groep hun mix van lieflijke liedjes, gemep op trommels en uitstapjes naar dark ritual nog meer heeft gladgestreken. Ik zal hun nieuwe cd 'Goddess' gelijk eens op de kop tikken.
Op het programma staat verder Gae Bolg, het project van de in Nederland woonachtige Franse muziekleraar Eric Roger. Gae Bolg neemt de luisteraar mee naar de duistere apocalyptische middeleeuwen van Jeroen Bosch. Songs over oorlogen en drinkgelagen worden afgewisseld met lieflijke tourbadoursliedjes, doorspekt met muren van inustrial-geweld en (naar goede neofolk-gewoonte) met gestadig voortrollende marsritmes. Nou, dat belooft wat!
Muzikale grenzen zijn er om verkend te worden en zo zette ik mij aan het luisteren van 'Dit is liefde', het nieuwe album van Dennie Christian. Ik ken de als Bernd Althoff geboren zanger voornamelijk van zijn vrolijke schlagerhits ('Rosamunde', 'Wij zijn twee vrienden' en 'Annemarie'), maar aan de hoes van 'Dit is liefde' te zien, probeert Dennie Christiaan nu wat serieuzer uit de hoek te komen. Het album (dat met bijna 39 minuten zo voorbij is) begint vreselijk met de mierzoete ballad 'Dat ben jij', waarbij al na een minuut alle registers worden opengetrokken en een heus koor opduikt om in de achtergrond 'Aan jouw liefde blijf ik altijd trouw / Schat ik hou zoveel van jou' te brullen. Opvallend is dat Dennie eigenlijk helemaal niet zoals Dennie klinkt, meer als een soort kruising tussen André Hazes en Xander de Buisonjé; een stem met zo'n rafelig randje. De tweede track 'Dit is liefde' is een (muzikaal uiterst saaie) cover van 'Verdammt ich lieb' dich' en bij het derde nummer ('Die zomernacht', met de beginzin 'We dansten in die zomernacht / Onder de sterren kuste ik je zacht') doemt een Frans Bauer-echo op.
De overige nummers zijn in een roes aan me voorbijgegaan, zo af en toe riep ik het juiste rijmwoord en dat was het wel. 'Waanzin' is dan weer best aardig: een vrolijke niets-aan-de-hand midtempo meestamper met een geinig 'tu tu tu tu'-achtergrondkoortje. Met 'Dit is liefde' gooit Dennie Christian het over een ietwat andere boeg en roert hij in de doelgroep van Jannes, Grad Damen en noem het maar op. En dat doet ie nog niet eens zo slecht eigenlijk. Ik kan er echter niet wakker van liggen en tot slot nog een tip voor Dennie: probeer eens een ander rijmschema. Op deze site vind je overigens alles wat je maar wilt weten over de carrière van Dennie Christian. (Hee, pssttt...)
Het is onmogelijk om over surfmuziek te schrijven zonder de naam van Dick Dale te laten vallen. Surfkoning Dick Dale heeft het genre eind jaren vijftig praktisch uitgevonden. Surfmuziek is over het algemeen instrumentaal, met een dominante rol weggelegd voor de leadgitaar, aangevuld met opzwepende drums en baslijntjes die de sensatie van een aanrollende golf en de stortvloed van water moeten weergeven. In 1962 verscheen Dick Dale's eerste single 'Let's go trippin'', dat voor een ware sensatie zorgde. In zijn kielzog doken diverse, voornamelijk Californische, bands op, zoals The Surfaris, The Chantays en The Ventures die met hits als 'Wipe Out', 'Pipeline' en 'Walk/Don't Run' de surfmuziek onder de aandacht van het grote publiek brachten. De televisieserie 'Hawaii 5-0' (met het opzwepende titelnummer) deed daar nog een schepje bovenop.
Surf werd mainstream en ontdekt door onder andere de Beach Boys, Jan & Dean en Ronny & The Daytonas, die goede sier maakten met luchtige liedjes over meisjes in bikini's, een middagje aan het strand en snelle auto's. Met surfmuziek had dit, in mijn ogen, echter weinig te maken. Dick Dale en zijn surfcollega's gingen ondergronds, en vermengden hun sound met de psychedelica van de jaren zestig. In de jaren tachtig en negentig gingen surfbands als The Mermen en Man... or Astroman in de weer met samples uit B-films en invloeden uit de space age-muziek, wat een behoorlijk eigenzinnige sound opleverde. Ook Nederland kent een rijke surftraditie, met als vaandeldragers The Treble Spankers en The Krontjong Devils.
Maar goed, een uitgebreid en compleet stuk over surfmuziek zal ik later wel eens schrijven, nu is het tijd voor muziek: luister naar 'Surfin' Knots, volume 1' (via Rapidshare), met onder andere de Bitch Boys, The Bambi Molesters, Acme Rocket Quartet en de Anacondas. Mocht er nog behoefte zijn aan volume 2 en 3, laat gerust een boodschap achter!
Mijn vader kwam begin jaren tachtig aanzetten met de lp 'Oxygène', het debuutalbum van Jean-Michael Jarre uit 1977. Ik was toen nog maar een klein ventje en begon net een beetje naar de Top 40 en dergelijke te luisteren. 'Oxygène' klonk als niets dat ik ooit had gehoord: vervreemdende instrumentale synhtesizermuziek, vol rare spacy geluiden en overladen met een intrigerende sfeer. Toen ik korte tijd later een kungfu-film met Jackie Chan zat te kijken (ik was en ben verzot op martial arts), werd tot mijn verbazing opeens het nummer 'Oxygène 2' gebruikt tijdens een scène. De conclusie was snel gemaakt: Jarre is cool!
Later zwakte ik mijn mening wat af (Jarre schijnt privé een nogal vervelend mannetje te zijn), maar met een scheef oog ben ik hem altijd wel blijven volgen. De laatste jaren verzandde Jarre in bloedeloze aftreksels van zijn vroegere werk en mislukte experimenten met dance. Met het eind vorig jaar verschenen 'Aero' (oftewel: Anthology Of Electronic Revisited Originals) maakt de Fransman wat mij betreft een hele hoop goed. Op 'Aero' (een dvd en een audio-cd) neemt Jarre zijn eigen werk onder handen, aangevuld met drie nieuwe tracks (die zijn te omschrijven als een mix tussen Robert Miles en Mike Oldfield).
Dit klinkt allemaal niet zo heel wereldschokkend, ware het niet dat Jarre erin slaagt om daadwerkelijk een nieuwe dimensie aan de bekende nummers toe te voegen, zonder er een goedkoop remix-project van te maken. De dvd is niet bijzonder spannend: een close-up van de ogen van Jarre's vriendin Anne Parillaud en dat de hele dvd lang. Bijzonder is dan weer wel het geluid: de tracks zijn opgenomen in DD5.1, waarbij voortdurend gebruik wordt gemaakt van alle kanalen. Ik ben geen audiofiel en heb geen verstand van de gebruikte technieken, maar de muziek gulpt en druipt werkelijk uit je speakers. De aanzwellende synthesizers en geluidseffecten zwalken van links naar rechts en omgekeerd, waardoor alles bijzonder dynamisch overkomt. Bij de cd is dit effect wat minder, maar het klinkt nog steeds uitermate rijk en vol. Zelfs de mp3-rip (edit: downloadlinks zijn niet meer beschikbaar helaas) weet te overtuigen. Een goede test voor je stereo en een aangename kennismaking voor wie nog geen muziek van Jarre bezit.
Zo ongemerkt heb ik bijna het complete oeuvre van de Pet Shop Boys in mijn kast staan – ik mis alleen nog Disco 1. Ik ben geen enorme fan, maar heb wel een zwak voor cynische disco-pop van Neil Tennant en Chris Lowe. Een nieuw album is dan ook altijd interessant. 'Battleship Potemkin' is echter geen regulier Pet Shop Boys-album.
Maar om te beginnen eerst een stukje geschiedenis: in 1925 maakte de Russische regisseur en filmtheoreticus Sergei M. Eisenstein de film 'Battleship Potemkin', over de muiterij op het gelijknamige oorlogsschip en de rol die de bemanning speelde in de Russische revolutie van 1905. De film werd door de Westerse autoriteiten in de ban gedaan, en bestempeld als een onvervalst staaltje communistenpropaganda. Pas in 1954 mocht de film zonder problemen vertoond worden. Vorig jaar, dus precies vijftig jaar na het opheffen van de ban, was 'Battleship Potemkin' te zien in het Londense Trafalgar Square, waarbij de Pet Shop Boys samen met het Dresden Symfonieorkest de film van speciaal voor deze voorstelling geschreven muziek voorzagen.
En nu is er dan het album met de score, dat onder de noemer Tennant/Lowe is uitgebracht, als om aan te geven dat fans geen onderkoelde synthpop moeten verwachten. 'Battleship Potemkin' bevat voor het merendeel sfeervolle instrumentale tracks, zo heel af en toe duikt de stem van Neil Tennant op. Het is filmmuziek en tegelijkertijd zo ontzettend Pet Shop Boys – elektronische ritmes, Russische tekstflarden, aanzwellende violen en mannenkoren. Het valt een beetje te vergelijken – en deze vergelijking loopt wat mank, ik weet het – met een mix tussen het Pet Shop Boys-album 'Very' en Klaus Doldingers 'Das Boot'. Het wachten is nu op de dvd, met zowel de film als de soundtrack. Ik heb 'Battleship Potemkin' niet gezien, maar als ik alleen op de muziek af ga, moet het allemaal behoorlijk spannend en meeslepend zijn. Hopelijk doet de tour ook Nederland aan...
Het is eigenlijk bijzonder logisch: muzikanten met een weblog. Een goede manier om fans op de hoogte te houden, merchandise te slijten en geïnteresseerden een kijkje in de keuken te bieden. Het geinig is dat muzikanten net gewone mensen zijn (duh!). Zo vertelt Brian May over de tv-programma's die hij heeft gezien en post hij regelmatig een foto van een exotisch vakantie-oord, vertellen de leden van Franz Ferdinand over hun tourbelevenissen, leutert Amanda Palmer van de Dresden Dolls gezellig een eind weg, doorspekt new age-gitarist Ottmar Liebert zijn log met filosofische bespiegelingen over bewustzijn en het onderbewuste, brengt RuPaul je onregelmatig op de hoogte van al zijn belevenissen en maakt Genesis P-Orridge je deelgenoot van zijn bizarre wereld. De complete lijst vind je hier, hoewel de meeste namen vrij obscuur zijn.
Er schiet me eerlijk gezegd geen loggende Nederlandse muzikant te binnen, of je moet Georgina Verbaan ook tot deze categorie willen rekenen. Aanvullingen of tips gaarne in de comments; ik vind dergelijke logs erg vermakelijk om te lezen.
En tot slot heel wat anders: de Muziek10Daagse-cd 'Made in Holland', gratis bij besteding van 15 euro, is best aardig. Opvallend is de Ferry Corsten trance-remix van 'De bestemming' (vreemd genoeg geafficheerd als een bonus track, terwijl de cd amper 50 minuten duurt) en ook Trijntje Oosterhuis (een zeer geslaagde versie van Mai Tai's 'Am I losing you forever') mag er zijn. Overigens kocht ik geen cd, maar drie dvd's, waaronder het adembenemende 'La cité des enfants perdus' van Marc Caro en Jean-Pierre Jeunet.
In 1977 verrasten producer Tod Rundgren, componist/tekstschrijver Jim Steinman en zanger Meat Loaf vriend en vijand met 'Bat out of Hell', een ongekend bombastisch en episch rockalbum. 'Bat out of Hell' was een enorm succes, en Steinman zette zich dan ook vlot aan het schrijven van een opvolger. Meat Loaf genoot inmiddels met volle teugen van zijn succes en tourde zich helemaal suf. Toen het eenmaal tijd was om de studio in te duiken, bleek zijn stem dermate aangetast dat het wel even kon duren voordat Meat Loaf weer in zijn oude doen was... Na de enkele jaren geduld te hebben uitgeoefend, vond Steinman het in 1981 welletjes en besloot hij 'Bad for Good' dan maar zelf op te nemen en in te zingen.
Het resultaat was, op zijn zachtst gezegd, uiterst curieus. Om te beginnen is Steinman geen geweldige zanger, en mist hij het bereik dat hoort bij epische rock. Een tenenkrommend voorbeeld is de ballad 'Left in the Dark', waarin hij vals en geknepen zingend zich als een verkouden Kermit de Kikker moedig door acht minuten bombast probeert te slaan. Om met samengeknepen billen naar te luisteren. Tweede probleem is dat 'Bad for Good' te veel op 'Bat out of Hell' lijkt, met dezelfde soort nummers ('Dance in my pants' is simpelweg een lachwekkende uitvoering van 'Paradise by the Dashboard Light') en opbouw. Niet alles is even slecht gelukkig, 'Rock And Roll Dreams Come Through' is een aanzwellende rockballad, met een fijn achtergrondkoortje. Maar tjonge, als Steinman de mist in gaat, doet hij dat wel vol overgave. Heerlijk slecht!
Later is het weer goed gekomen (en schreef hij bijvoorbeeld 'Total Eclipse of the Heart' en revancheerde hij zich in 1993 met 'Bat Out of Hell II: Back into Hell'), maar 'Bad for Good' gaat toch wel de muziekgeschiedenis in als een van de meest bizarre miskleunen ooit. En dankzij Araglin.nl wordt dit album voor het nageslacht bewaard: deel 1 en deel 2 (via Rapidshare, wachtwoord is sonic).
Afgelopen weekend had mijn lokale platenboer een kraampje met cd's buiten staan. Ik kan daar nooit voorbijlopen zonder even door de bakken te neuzen, zeker als er ook nog eens heel groot 'Uitverkoop' boven staat. Ik vind het altijd geinig om voor mij totaal onbekende muziek aan te schaffen en zo ging ik naar huis met (onder andere) de cd 'Robotica' (2000) van Galbatron. Het hoesje zag er wel sciencefiction-achtig uit, de lijst met gebruikte synthesizers indrukwekkend en de muziek bleek naderhand best aardig te zijn.
Over de met een rare Transformer-naam getooide groep kon ik niet zoveel informatie vinden; de website galbatron.com bestond niet meer en klaarblijkelijk is het bij dit ene album gebleven. Gelukkig bood Google uitkomst, want over de bandleden Eppo Schaap en Loek van Kooten was wel het een en ander op te snorren. Schaap blijkt een muziekleraar te zijn in Leusden, hoofdredacteur van het inmiddels overleden tijdschrift Keys & Audio, actief in diverse HCC-groepen en auteur van een aantal boeken over pc's en muziek. De naam Van Kooten is wat gangbaarder, maar hij had in ieder geval keyboardles bij Eppo en schijnt nu als vertaler te werken.
'Robotica' bevat hyperactieve synthesizermuziek, met veel tempowisselingen, en zo af en toe een scheutje techno. Tijdens het tweede nummer hoorde ik mezelf een paar keer 'Game Over' en 'Check Point!' roepen, dus dat geeft wel aan in welke hoek je de muziek moet plaatsen. Ik heb er geen verstand van, maar ik geloof wel dat voornamelijk de presets zijn gebruikt. De cd begint met flink wat vaart (waarbij vooral de vergelijking met Laserdance opduikt), om al snel als een pudding in elkaar te zakken na de zoveelste uitvoering van Bachs Toccata et fuga in D Minor, die niet zou misstaan op een Synthesizer Greatest-album. Later wordt het tempo wat opgevoerd en eindigt 'Robotica' toch best wel aangenaam - als je tenminste niet vies bent van vet aangezette keyboardbombast. Luister naar de openingstracks 'Robotica (The first voyage)' en 'Dix'.
Ik blijf nog even hangen in de jaren zeventig met de Engelse folkformatie Tudor Lodge. De groep werd in 1968 opgericht door John Stannard en Roger Strevens. Laatstgenoemde werd vrij snel vervangen door hippie Lyndon Green, die net een reis door Turkije had afgerond en met een hoofd vol idealen was teruggkeerd. Met zangeres en fluitiste Ann Steuart was de line-up compleet en tourde de groep met behoorlijk wat succes door het Engelse folkcircuit.
Hun in twee weken opgenomen debuutalbum 'Tudor Lodge' zag begin 1971 het licht en is ontegenzeggelijk een product van zijn tijd: de 12 tracks zijn ontzettend harmonieus en zo lieflijk dat het bijna pijn aan je oren doet. Tudor Lodge neemt je mee naar een pastoraal verleden, waar 'grey-backed squirrels run to safety'' ('Forest') en schone jonkvrouwen 'disappear into the sunset, shrouded in organdie and wine' ('Willow Tree'). De instrumentatie is rijk en gevarieerd (in het struikgewas bevinden zich onder meer een viool, klarinet en fluit) en de zang van Steuart is ijl en zuiver. Heel af en toe wordt het psychedelisch (met name in 'The Lady's Changing Home', dankzij de in effecten ondergedompelde gitaarsolo), maar het album is vooral te omschrijven als een rustgevende wandeling op een mooie herfstochtend, als je de dauw nog op de grassprietjes ziet zitten. Het zou bij deze ene lp blijven (een gezocht verzamelaarsobject dankzij de prachtige uitklaphoes van kunstenaar Phil Duffy); in 1972 ging de groep uit elkaar.
'Tudor Lodge' is nog steeds een heerlijk fijn, bijna naïef album ? in al zijn Marjolein Bastin-lieflijkheid. Als je je afvraagt waar bijvoorbeeld Belle & Sebastian en Kings of Convenience de mosterd vandaan hebben gehaald, weet je nu het antwoord. Na diverse comebacks (1980, 1988 en 1999) bestaat Tudor Lodge overigens momenteel uit John Stannard en Lynne Whiteland, en zijn ze vooral actief in Japan - de muziek van nu is echter een slap aftreksel van toen. Download het debuut via Rapidshare.
In 1975 raakte Brian Eno betrokken bij een ernstig auto-ongeluk en moest hij enkele maanden noodgedwongen in bed doorbrengen. Op een avond was Eno muziek aan het luisteren, toen er een enorm onweer losbarstte. Hij zette de volumeknop wat hoger, maar de muziek wist niet boven het geluid van de regen en de rondrazende wind uit te komen: muziek en het natuurgeweld werd één. En toen kreeg Eno een lumineus idee. Waarom zou je muziek niet op dezelfde manier beschouwen als licht en kleur, en vermengen met de omgeving, zonder de natuurlijke balans te verstoren? Eno sloeg aan het experimenteren en eind 1975 zag het baanbrekende 'Another Green World' het licht. De daaropvolgende jaren legde Eno de basis voor wat nu als 'ambient' wordt gezien.
In de jaren zeventig waren meerdere muzikanten bezig met klankexperimenten, en Eno had al snel door dat hij in Duitsland moest zijn, waar groepen als Tangerine Dream, Ashra Tempel en Faust muzikale grenzen verlegden en een brug sloegen tussen de psychedelische jaren zestig en de nieuwe elektronica van de jaren zeventig. Eno sloeg uiteindelijk de handen ineen met Dieter Moebius en Hans-Joachim Roedelius van het Duitse Cluster. Moebius en Roedelius maakten uiterst bijzondere muziek, waarbij er werd geëxperimenteerd dat het een lieve lust was.
Eind jaren zeventig was het echter tijd voor wat nieuws en Eno was de juiste persoon op de juiste plaats. Samen met Cluster nam hij in 1977 het briljante 'Cluster & Eno' op, dat de weg effende voor Eno's 'Music for Films' uit 1978. 'Cluster & Eno' bevat negen verstilde tracks die het perfecte evenwicht bewaren tussen experiment en introspectie. De muziek mag dan uiterst ontspannen overkomen, in tegensteling tot de ambient van nu (die veelal bedoeld is als muzikaal behang), trekken Cluster en Eno je naar de speakers, om eens in alle rust te luisteren naar hun ingenieuze glijdende klankwereld. Ideale muziek voor 's avonds. Tijdloos en nog net zo intrigerend bijna 30 jaar geleden. Download het album via Rapidshare.
De eerste keer dacht ik 'hè?', de tweede keer 'huh?' en pas bij de derde keer kon ik het allemaal een beetje volgen - ik heb het over 'Parels voor de zwijnen', het debuutalbum van De jeugd van tegenwoordig. Zomerhit 'Watskebeurt' zette de toon en op hun eerste album lossen Willie Wartaal, Vieze Fur, P. Faberg? en Majoor Vloshart (ook wel bekend als de Neger Des Heils, oftewel Bas Bron) de belofte volledig in. Ik had het zelf niet verwacht moet ik bekennen.
'Parels voor de zwijnen' schmiert en wringt zich uit de speakers en je verstaat er aanvankelijk geen zak van. Al direct bij het eerste nummer trekt de groep van leer: 'Niks intro, shit begint als het begint', en zo is het. De wereld van De jeugd van tegenwoordig is niet zo heel groot; de teksten draaien om seks, drugs en drank - lekker overzichtelijk. De 20 tracks (inclusief enkele intermezzo's) zijn echt ontzettend melig en bezwijken bijna onder alle woordgrapjes en vuilspuiterij in plat Amsterdams en slang. Een taalwetenschapper zou er spontaan van klaarkomen. Iedereen krijgt ervan langs, van 'echte' hiphoppers en chickies tot platenbazen en straatzangers, en de groep neemt ook zichzelf regelmatig op de hak. De beats van de Majoor zijn droog, retro en effectief.
Een hele cd met flauwekul is echter een beetje teveel van het goede en het lukt me dan ook niet om 'Parels voor de zwijnen' in één keer te beluisteren. Maar goed, in stukjes kan het ook natuurlijk. Op hun geinig vormgegeven site kun je wat clipjes bekijken en het complete album beluisteren. Overigens heeft de Nederlandse punkgroep Nou En onlangs eveneens zijn debuutalbum uitgebracht, met dezelfde titel.
Ik was op zoek naar een universele harige zuigmond voor mijn stofzuiger. En die vond ik ook bij Blokker, samen met een onverwacht juweeltje voor 6 euro: 'The Singles Collection' van Mantovani. De universele stofzuigermond bleek bij nader inzien toch niet zo universeel te zijn, Mantovani maakte gelukkig veel goed.
Annunzio Paulo Mantovani (1905-1980) stond aan de wieg van de in de jaren vijftig en zestig zeer populaire easy listening-stroming. In de jaren vijftig behoorde hij zelfs de best verkopende artiest van dat decennium: hij was de eerste die een miljoen stereo-platen aan de man wist te brengen. Het merendeel van Mantovani's oeuvre bestaat uit mierzoete covers van (in die tijd) bekende deuntjes, tv-tunes, evergreens en populaire klassieke composities (Mozart, Strauss, dat werk). Zijn sound kenmerkt zich door een overdaad een strijkers, die als gracieuze zeemeeuwen boven het orkest zweven en al zwenkend en dalend zich een weg door de overdadig gearrangeerde nummers banen.
Mantovani bracht uren door in de studio om de sound van zijn 'cascading strings' te perfectioneren, en experimenteerde met microfoon-opstellingen en stereo-effecten om zijn muziek zo dramatisch mogelijk over te laten komen. Zijn productie was ongekend; tijdens zijn leven bracht hij een slordige honderd albums uit en ook vandaag de dag zien nog regelmatig nieuwe verzamel-albums het licht. Terwijl de muziek van bijvoorbeeld Henry Mancini of Percy Faith de tijd des tijds wel aardig heeft doorstaan, klinkt Mantovani behoorlijk gedateerd - alsof je naar een op muziek gezette Ware Woensdagavond Film zit te luisteren. Het is zelfs te oubollig voor in een gedistingeerd warenhuis of als pauzemuziekje. Als je nog steeds nieuwgierig bent, download dan enkele live-opnames van The Mantovani Orchestra (met onder andere de grote hit 'Charmaine' uit 1951).
Om mezelf voor te bereiden op het nieuwe Franz Ferdinand-album besloot ik eerst eens de single 'Do You Want To' te beluisteren. En ik sloeg stijl achterover. Met de single-opener zelf was niets mis (onmiskenbaar Franz Ferdinand met een hoog meezinggehalte), maar bij het matige tweede nummer 'Fabulously Lazy' begon ik te fronzen en de single-afsluiter (een tenenkrommende en verschrikkelijk vals gezongen akoestische zwijmelversie van 'What You Meant') was om te huilen. Nou, dat belooft wat, dacht ik toen.
Gelukkig valt het langverwachte tweede album 'You Could Have It So Much Better With Franz Ferdinand' alleszins mee. De Schotten zijn geen black metal-wegen ingewandeld of driftig aan het experimenteren geslagen met breakbeats. De cd staat voor het grootste gedeelte vol met hoekige, springerige dansrock, met af en toe ruimte voor wat melancholie ? aan een succesvolle sound moet je natuurlijk niet gaan morrelen. De eerste helft van 'You Could Have It So Much Better' wordt het gaspedaal flink ingedrukt, en pas met het Beatles-eske 'Eleanor Put Your Boots On' duikt het eerste rustpuntje op. Zo af en toe werkt de stem van zanger/gitarist Alexander Kapranos wel wat op mijn zenuwen, vooral als ie bijna hysterisch boven de gitaren uit probeert te komen, en naarmate het album vordert, wordt het wel een beetje voorspelbaar allemaal.
In ieder geval is Franz Ferdinand de hype voorbij en hebben ze de horde van dat 'moeilijke tweede album' (om maar eens een cliché uit de kast te trekken) moeiteloos genomen. Een jaar of wat geleden stonden ze nog in de Utrechtse Ekko voor honderd man en op 11 december in de Heineken Music Hall voor enkele duizenden - het kan snel gaan...
In de categorie heugelijk nieuws: Within Temptation-zangeres Sharon den Adel is zwanger! De 31-jarige zangeres en Within Temptation-gitarist Robert Westerholt verwachten de baby eind januari. Tot Sharons bevalling werkt de groep aan een nieuw album (dat in de zomer van 2006 moet verschijnen) én een nieuwe dvd ('The Silent Force Tour', met onder meer een registratie van het optreden dat de groep eerder dit jaar gaf op het Amsterdamse Java Eiland). Hopelijk wordt het album wel wat beter dan 'The Silent Force'. Meer heb ik hier niet over te melden, zo leuk vind ik Within Temptation nu ook weer niet niet.
En voor degenen die geen boodschap hebben aan Sharons zwangerschap: bekijk enkele geinige filmpjes waarin een vrolijke Aziatische meneer laat zien dat je dankzij de Creative ProdiKeys geen drumstel meer nodig hebt, Bert Smorenberg in aandoenlijk enthousiast Engels vertelt over de nieuwe Yamaha Motif ES (klinkt best goed eigenlijk) en de zanger van een of andere punkgroep helemaal loos gaat en zichzelf insmeert met poep (serieus!). Tot slot een prachtig geanimeerde clip rond het instrumentale 'YYZ' van Rush - het downloaden duurt even, maar dan heb je ook wat. En als dit allemaal niet vreemd genoeg is, leef je dan uit met 'Spaced Out - The best of Leonard Nimoy & William Shatner'.
Bestaat er zoiets als een overdosis aan muziek? Ik koop, download en rip me al jaren helemaal suf, en heb tot dusverre nergens last van. Toegeven, op mijn pc is een groot aantal mp3'tjes te vinden die ik nog steeds niet heb beluisterd, en waarschijnlijk ook nooit helemaal zal beluisteren. Ik lig hier echter niet wakker van, en dat is maar goed ook, want anders zou ik helemaal gek worden. Om nog maar te zwijgen over alle bagger waar ik me dan doorheen zou moeten worstelen.
Ik kom hierop vanwege een alleraardigste column van Nick Southall, die, nadat hij even in dipje zat, zichzelf tot doel had gesteld om alles te beluisteren waar hij maar zijn hand op kon leggen. Ettelijke gigabytes later kon hij het allemaal niet meer bijbenen en besloot hij de stekker uit zijn p2p-programma te trekken. Het was echter al te laat: ''I?ve been worried that I may have overdosed on music over the last couple of years, that my capacity for being overwhelmed by music, for being astounded and for falling in love with it, had been replaced by quiet appreciation, admiration, and understanding.''
En daar zit ergens wel wat in: naarmate je meer muziek luistert, herken je de patronen, de gebruikte trucjes en inspiratiebronnen. Is dit een kwalijke zaak? Ik denk het niet, een referentiekader is nooit weg. Het kan echter wel in de weg gaan zitten als je constant op zoek bent naar nieuwe prikkels, en vindt dat muziek moet verrassen. Zo luisterde ik onlangs naar 'Where you live', de nieuwe cd van Tracy Chapman. Alle recensies die ik las, hadden dezelfde strekking: niet vernieuwend of bijzonder, maar voor de rest best aardig. Haar nieuwe cd is inderdaad niet bijzonder spannend (wel aangenaam), maar past wel uitstekend in Chapmans complete oeuvre en in de grotere singer/songwriter-traditie. Enfin, om mijn warrige verhaal verhaal kort te maken: je verwachtingen en visie op muziek bepalen je uiteindelijke oordeel ? de vraag of iedereen een dergelijke visie zou moeten hebben bewaar ik voor een ander stukje...
|
|