Arctic Monkeys

De Arctic Monkeys zijn hot. De Engelse pers komt superlatieven te kort om de jonge groep te bewieroken en de vergelijkingen met grote namen als The Smiths, Sex Pistols en zelfs The Beatles zijn niet van de lucht. Al maanden voor de release van het debuut zoemde het op het internet al van de geruchten, speelde de groep voor uitverkochte zalen en om het vuurtje nog eens aan te wakkeren knalden de Arctic Monkeys enkele gratis demotracks op hun site. Van hun onlangs verschenen debuut 'Whatever People Say I Am, That's What I'm Not' gingen er in Engeland in één dag tijd 118.501 exemplaren over de toonbank (meer dan overige 19 albums uit de Album Top 20 bij elkaar) en de eerste twee singles ( 'I Bet You Look Good on the Dancefloor' en 'When The Sun Goes Down') belandden vanuit het niets op de eerste plaats van de hitlijsten. Zanger Alex Turner is door muziekblad NME zelfs al uitgeroepen tot 'de stem van zijn generatie'.

Goed, tot zover de hype. 'Whatever People Say I Am, That's What I'm Not' is een energiek album, waarbij de echo's uit het verleden en heden voor het opscheppen liggen: een scheutje Sex Pistols-punk, de groovende Manchester-sound, de hoekige ritmes van Franz Ferdinand en de sound van The Libertines. Turner beschikt over zo'n typisch Engelse snotterige stem met een rafelig randje en schrijft sarcastische, uit het leven gegrepen teksten over allerhande jongerenproblemen en meisjes. Het album bevat een handvol rammelende gitaarrockers die erg goed zijn (zoals de eerder genoemde singles), maar over het algemeen is het allemaal meer van hetzelfde. Klinkt het lekker? Jazeker! Ben ik onder de indruk? Nou nee, niet echt. Op hun officiele website is niet zo heel te beleven, VPRO's 3voor12 pakt echter uit met een compleet overzicht (inclusief videoclip en binnenkort is het Arctic Monkeys-debuut online te beluisteren in de Luisterpaal).

peter Dinsdag 31 Januari 2006 at 11:26 pm | | review | Twee reacties

Tangerine Dream live

Zo rond februari 1975 maakte Tangerine Dream zich op om de wereld te veroveren. Enkele maanden eerder hadden de Duitse krautrockers het verbazingwekkend innovatieve 'Phaedra' uitgebracht (zie elders op mijn log voor meer informatie). De albums 'Electronic Meditation' (1970), 'Alpha Centauri' (1971), 'Zeit' (1973) en 'Atem' (1973) waren baanbrekend, maar met 'Phaedra' leverden Edgar Froese, Peter Baumann en Christopher Franke een meesterwerk af. Hoog tijd dus voor een Europese tournee om hun kosmische klanken te verspreiden.

Op 2 april 1975 gaf Tangerine Dream een concert in de gerenommeerde Londense Royal Albert Hall, naar verluidt een van de beste optredens van de tournee. Leuk natuurlijk, maar nog leuker is dat het concert live werd uitgezonden door BBC Radio. IJverige fans zijn in de archieven gedoken van de Engelse omroep, en hebben het concert behoed voor de vergetelheid. Ik vraag me af wat het publiek gedacht zal hebben bij het aanschouwen van die rare Duitse hippies en een podium vol apparatuur.

Tijdens het concert passeerde een dwarsdoorsnede van de vijf Tangerine Dream-albums de revue, naadloos aan elkaar gesmeed. De groep neemt je mee op een hypnotiserende ruimtereis, waarbij je wordt voortgestuwd door hemelse koren, pulserende sequencers en ijle, buitenaardse klanken. De geluidskwaliteit is nagenoeg perfect (zeker als je bedenkt dat dit ruim dertig jaar geleden is opgenomen) en bijzonder detail: dit is een van de weinige optredens waarbij de plek van Baumann (die verstek moest laten gaan wegens ziekte) werd ingenomen door Michael Hoenig.

De bootleg van dit concert is gemaakt door en voor fans en te downloaden via Rapidshare: deel 1 en deel 2 (je hebt beide rar-bestanden nodig, het benodigde wachtwoord is 'posted_first_at_chocoreve'. Met dank aan (zoals je aan het wachtwoord ziet) het uitstekende muzieklog Chocoreve.

peter Maandag 30 Januari 2006 at 10:04 pm | | flashback | Geen reacties

Experimentele jazz

Jaren geleden bezocht ik een concert van het Willem Breuker Kollektief in het Amsterdamse Bimhuis. Ik heb vol verbazing zitten luisteren naar de 'muziek' die toen ten gehore werd gebracht met bakstenen, divers kinderspeelgoed, een grote emmer met zand en huis-tuin-en-keuken voorwerpen. Na een kwartier konden de geïmproviseerde klanken me niet bijzonder meer boeien, en begon ik uit verveling een beetje om heen te kijken. Tot mijn verrassing zag ik dat het grootste gedeelte van het publiek enthousiast zat mee te knippen met de vingers en ritmisch het hoofd bewoog – let wel: op het geplingplong van een stuiterbal en het rochelende gepiep van een saxofoon. Op dat moment besefte ik dat experimentele jazz niet voor mij was weggelegd.

Vanmiddag waren vriendin Eva en ondergetekende in een heuse lommerd en kwam Eva op een gegeven moment aanzetten met de cd 'Separate Realities' (2004) van André Goudbeek, Xu Fengxia en Joe Fonda. Het album was fraai vormgegeven, zag er piekfijn uit (nog nooit gedraaid zo te zien), het instrumentarium (altsax, basklarinet, bandoneon, guzheng, dubbele bas en fluit) veelbelovend en over de prijs van 2,50 euro kon je niets zeggen. Ik had geen idee wat voor muziek het trio maakte, het zag er nogal experimenteel uit allemaal: op de foto's in het boekje zag je de drie muzikanten zeer ingespannen, getergd bijna, met hun instrumenten in de weer. Vriendin Eva besloot de gok te wagen en nam de cd mee naar huis.

Nieuwsgierig zetten we ons aan het luisteren en na ongeveer een minuut of twee kon ik mijn lachen niet meer inhouden. Nu ben ik geen jazzkenner en misschien begrijp ik het gewoonweg niet of ontbeer ik de benodigde muzikale bagage (met andere woorden: ik ben ook maar een simpele boerenlul), maar het klonk alsof de musici voor het eerst een instrument in handen gedrukt kregen en daar een beetje vruchteloos mee aan de slag zijn gegaan. De saxofoon bracht een vals snaterend geluid voort, de fluit sloeg constant over, Xu Fengxia gebruikte haar guzheng als percussie-instrument en barstte af en toe in schrille oerkreten uit - en dat ruim 70 minuten lang.

Als het echt moet kan ik de muziek tot op zekere hoogte wel interpreteren, waarbij het citaat in het cd-boekje als leidraad dient: "Seperate realities can be observed, but cannot be explained. They refer to nothing outside themselves. Yet they have their own logic and obey their own rules." Zo worden in het eerste nummer 'Creatures of the Night' kennelijk diverse nachtwezens nagebootst, waarbij elke expressievorm van het instrument tot het uiterste wordt gerekt – zoemende insecten, krakende bomen en diverse hyperactieve vogels. Het klinkt in ieder geval allemaal bijzonder atonaal, fragmentarisch, onsamenhangend, op de zenuwen werkend en 'moeilijk'; het optreden op 1 en 2 december in Brugge (waar deze cd een weerslag van is), zal vast een vervreemdende gebeurtenis zijn geweest – een zaal vol met swingende jazzliefhebbers, stel ik me zo voor. Toen we ons door drie nummers hadden geworsteld zei vriendin Eva: ''Mmm, valt toch een beetje tegen. Jij mag die cd wel hebben, schrijf er anders maar een stukje over...''

peter Zondag 29 Januari 2006 at 01:46 am | | weird | Vier reacties

James Last

In de easy listening-hemel regeert Bert Kaempfert (1923-1980) al ruim 25 jaar met vaste hand. Annunzio Paolo Mantovani (1905-1980) en Henry Mancini (1924-1994) kijken tevreden toe, en nemen af en toe een slokje van hun Martini. Zo af en toe maakt Bert een gaatje in de wolken en knikt goedkeurend als hij de enige nog levende easy listening-koning in het oog krijgt: de onvermoeibare James Last, die op zijn 77ste nog steeds het ene na het andere podium beklimt, dames op leeftijd in katzwijm achterlatend. Ik ben al jaren groot fan van James Last (bijgenaamd 'The gentleman of music'), hoewel deze bekentenis helaas nog steeds tot gefronste wenkbrauwen leidt.

Last timmert vol overgave aan een nog steeds uitdijend oeuvre (zo zag eind vorig jaar zijn nieuwe cd 'They call me Hansi' het licht, waarop hij samenwerkt met onder andere Herbert Gronemeyer, Tom Jones en Nina Hagen), en heeft hij inmiddels tientallen albums op zijn naam staan. Last heeft zich gespecialiseerd in het 'ver-easy listenen' van bekende liedjes, en dat is een kunst op zich. Hoogtepunt in zijn oeuvre is voor mij 'James Last in Holland' (1987), waarop de aimabele Duitser een groot aantal Nederlandse evergreens onder handen neemt.

Je moet misschien even een gênebarrière door, maar vervolgens is het puur genieten. Vooral de aanzwellende violen in de refreintjes zijn ronduit prachtig - als zeemeeuwen zweven ze boven het orkest uit. Ik heb de cd vanmiddag eens op mijn collega's uitgeprobeerd en al snel zat iedereen gezellig mee te fluiten, op één persoon na, die in een hoekje steeds witter weg trok en na vijf tracks begon te schokschouderen - tegen zoveel pracht is inderdaad niemand bestand. Luister naar de medleys 'Het Is Koud Zonder Jou - Ik Verscheurde Je Foto - Een Beetje Verliefd' en 'Het dorp - Vluchten kan niet meer' in dit zip-bestand (link is zeer beperkt houdbaar). Ik kocht mijn exemplaar overigens bij Van Leest voor 10 euro, en het album ligt nog steeds in de bakken, dus grijp je kans!

peter Donderdag 26 Januari 2006 at 10:24 pm | | overig | Tien reacties

Maastrichts Liedboek (door: Eva)

Op een zomerse zondagmiddag vorig jaar verzeilden vriend Araglin en ondergetekende in één of andere levende-geschiedenisdag in de Utrechtse binnenstad. Argeloos huppelden wij achter de middeleeuwse Vermaeckgroep Slag ende Stoot aan en belandden in de Nicolaaskerk, waar de organisatoren van dit festijn zich klaarblijkelijk ophielden. We verheugden ons al op een uurtje middeleeuwse muziek, maar de 'vermaeckgroep' was spoorloos verdwenen en er volgden saaie, ellenlange toespraken die alleen voor de oren van insiders van het festival waren bestemd. We keken elkaar benauwd aan en terwijl we koortsachtig nadachten over de snelste manier om geruisloos te ontsnappen, klonken er opeens prachtige klanken door de kerk.

Voor ons stond het Egidius Kwartet, een ensemble bestaande uit leden van Ton Koopmans Amsterdam Baroque Choir, dat zich voornamelijk richt op het zingen van muziek uit de Middeleeuwen en Renaissance, maar zich af en toe ook aan hedendaagse muziek uit eigen land waagt. We genieten nog altijd na van dit clandestien genoten concert, dat bestond uit een allegaartje van het werk van verschillende Nederlandse componisten uit de 16e en 17e eeuw (onder wie Jacobus Clemens non Papa, Joannes Zacheus en Ludovicus Episcopius). Nieuwsgierig naar meer heb ik het 'Maastrichts Liedboek' aangeschaft, uitgevoerd door het Utrechtse ensemble Camerata Trajectina. Ook de Egidius-mannen hebben hun steentje aan deze cd bijgedragen.

Het Maastrichts Liedboek werd in 1554 uitgegeven door Jacob Baethen onder de titel 'Dat ierste boeck vanden Niewe Duytsche Liedekens'. Het was in die tijd behoorlijk rebels om liederen in het 'Duytsch', ofwel Nederduits of Nederlands, uit te brengen. Tot dan toe werden zowel de geestelijke als wereldlijke liederen gezongen in het Frans, Latijn en soms Italiaans. In navolging van een muziekuitgever in Antwerpen, die vond dat het tijd was om te bewijzen dat Nederlandse muziek net zo goed kon zijn als Franse, startte Baethen met het verzamelen van werken van componisten uit zijn eigen contreien.

Het grote verschil tussen het Maastrichtse Liedboek en haar Antwerpse tegenhanger heeft te maken met het feit dat bijna alle stukken vijf- of zesstemmig zijn en er zelfs een zeer zeldzaam achtstemmig stuk in staat. Ik vind deze polyfone muziek echt adembenemend; het is eigenlijk pure wiskunde vermengd met uitmuntende muzikaliteit en schoonheid. Tel daar instrumenten als luit, citer, traverso (barokblokfluit), theorbe, viola da gamba en vedel bij op en het genot is compleet. Mocht je nu al in de zevende hemel verkeren: de liedjes gaan gewoon over liefde, drank, vrouwen en feesten - net als nu eigenlijk...  Luister naar 'Al hadden wij vijfenveertich bedden' (Joannes de Latre), 'Die vogelkens vrolick ruyten' (Jacobus Clemens non Papa) en 'Een bier, een bierenbroyken' (Ludovicus Episcopius) - verzameld in dit zip-bestand (zeven dagen houdbaar). Het album is verschenen op Globe Records - zie hun website voor meer informatie en verkooppunten; Boudisque in Utrecht (Drieharingstraat 5-31) beschikt in ieder geval over een uiterst goed gesorteerde afdeling oude muziek.

peter Woensdag 25 Januari 2006 at 11:47 pm | | klassiek | Eén reactie

Jack Fascinato

Jack Fascinato (1915-1994) genoot in de jaren vijftig faam als arrangeur en producer van Tennessee Ernie Ford (1919-1991), een Amerikaanse country- en gospelzanger met een zoetgevooisde, chocoladebruine stem. Samen met Ford nam Fascinato tientallen succesvolle albums op, en scoorde hits als 'Sixteen Tons' en 'The Ballad of Davy Crockett'. Platenlabel Capitol Records had ook wel door dat ze met Fascinato goud in handen hadden, en toen hij met het verzoek kwam om een solo-album op te nemen, werd hem geen strobreed in de weg gelegd.

Fascinato's eerste album, 'Palm Springs Suite' uit 1959, was redelijk 'normaal' en nog behoorlijk succesvol ook. Voor de opvolger 'Music from a Surplus Store' (1962) sloeg hij een compleet andere weg in. Waarschijnlijk werd Fascinato helemaal gaar van al die brave country-liedjes en was hij even toe aan wat anders; hoewel de platenbazen bij Capitol liever hadden gezien dat hij met wat traditionelers op de proppen was gekomen. Op 'Music from a Surplus Store' combineerde Fascinato namelijk zijn jazzy orkestsound met allerhande voorwerpen uit een dumpzaak: gerinkel van olieblikken, een zingende zaag, springveren, het geluid van een bezem - je kunt het zo gek niet bedenken of het komt voorbij.

Het behoeft geen betoog dat dit album minder succesvol was, maar ik stel me zo voor dat Fascinato de grootste lol had tijdens de opnamen. Toen het succes van Ford begon af te nemen (zo eind jaren zeventig) stortte Fascinato zich op het schrijven van jingles en reclamemuziek, waar hij zich tot aan zijn dood in 1994 enthousiast mee bezig hield. Hij gaat echter de muziekgeschiedenis in als de componist van dat ene rare album, dat vanzelfsprekend al lang niet meer in de platenwinkels te vinden is. Gelukkig is er het internet: download 'Music from a Surplus Store' via Rapidshare.

peter Woensdag 25 Januari 2006 at 12:49 am | | weird | Eén reactie

Seksmuziek

Vorige week schreef ik over de lp 'Xaviera - An Audio Fantasy' van Xaviera Hollander. Een interessant album, maar nauwelijks erotisch natuurlijk. Waar de verhalen van Xaviera veel aan de verbeelding overlaten, pakt een onbekende artiest (waarschijnlijk Amerikaans) het op het album 'Erotic And Sexual Music' heel anders aan. Zonder het gewenste resultaat te bereiken overigens, bij mij werkt het in ieder geval niet. De maker omschrijft zijn muziek als 'songs with extremely sensual sound effects, melodies, and harmonies that create a much more stimulating environment than music that is simply romantic'.

En dit komt neer op nogal amateuristische elektronische muziek (bij vlagen new agy), met vooral een hoop orgiastisch gekreun, gehijg, geslobber en gesop. De geluiden lijken regelrecht uit pornofilms te zijn gehaald en klinken tenenkrommend lachwekkend. Het hoogtepunt van het album is 'Sexual Devotion', een uiterst belabberde imitatie van 'Sadeness' van Engima, de overige tracks zijn vooral bijzonder vreemd, waarbij de componist het libido van de luisteraar om zeep probeert te helpen met vage gitaarsamples en op de zenuwen werkende synthesizerriedels. De maker lijkt vooral zijn best te hebben gedaan op het verzinnen van bizarre songtitels (zoals 'Inundated Vaginas', 'Vaginal Frictions', 'Remote Ejaculation', 'Clitoris Frenzy' en 'Phrenetic Semen'), terwijl hij beter de handleiding van zijn Casio-keyboard eens grondig had kunnen doornemen.

Zo halverwege het album besefte ik me dat ik mijn muzieksmaak weer eens een centimeter of wat had uitgerekt, en dat op zich is al lovenswaardig. Ik ben even de link kwijt waar je het eigenaardige 'Erotic And Sexual Music' kunt bestellen - wie na het beluisteren van 'Sexual Devotion' en 'Orgasmic Ocean' (de twee meest toegankelijke tracks) nog steeds nieuwsgierig is, moet me maar even een mailtje sturen.

peter Dinsdag 24 Januari 2006 at 01:12 am | | weird | Drie reacties

Dragonforce

Vingervlugge en vet aangezette gitaar- en keyboardsolo's, een drummer die klinkt alsof hij de laatste trein moet halen, gelaagde koortjes, songteksten die helemaal nergens over gaan ? het nieuwe album van Dragonforce is zwaar over de top. De acht tracks op 'Inhuman Rampage' denderen met een nietsontziende power metal-snelheid de speakers uit, alleen in de albumafsluiter (de aanstekerballad 'Trail Of Broken Hearts') wordt het gas even teruggenomen. Op hun website blaast de groep behoorlijk hoog van de toren en regent het superlatieven ('DragonForce have single-handedly revitalised power metal in their homeland of the UK' en 'Inhuman Rampage is a devastating musical journey, an unstoppable force that the six-man group's forthcoming tour of duty will leave devastated cities in its wake').

Gelukkig blijft het niet alleen bij grote woorden, want spelen kunnen ze. Gitarist Herman Li schudt de ene na de andere killerriff uit zijn gitaar en zanger ZP Theart schreeuwt vol overgave de longen uit zijn lijf. Dragonforce stapelt schaamteloos alle metalclich?s op elkaar, en ze komen er nog mee weg ook. Dit is het album waarvan je stiekem hoopte dat Gamma Ray of Helloween het nog eens zou maken, hoewel de kans hierop in feite verkeken was. De groep neemt zichzelf gelukkig niet bijster serieus; in de video-afdeling op hun website zijn Spinal Tap-achtige clips te zien van ZP Theart die in zijn enthousiasme over een microfoonstandaard struikelt en gitarist Sam die per ongeluk het publiek induikelt. Op 5 en 6 maart is Dragonforce live te bewonderen in respectievelijke W2 in Den Bosch en de Amsterdamse Melkweg. Luister, om er alvast een beetje in te komen, naar 'Through The Fire And Flames'. Op hun MySpace-account vind je overigens meer tracks.

peter Maandag 23 Januari 2006 at 10:43 pm | | review | Drie reacties

Volkskrant Magazine

In Volkskrant Magazine, de weekendbijlage van de Volkskrant, wordt wekelijks een weblog in de schijnwerpers gezet. Het is een klein, en af en toe best aardig rubriekje over 'de mens achter het weblog', om het maar eens plastisch uit te drukken. Afgelopen zondagmiddag besloot vriendin Eva in een dolle bui om Araglin.nl aan te melden. Ik zit zelf niet zo te springen op aandacht, maar gezien het grote aantal weblogs, dacht ik, zal het allemaal wel loslopen. Waarschijnlijk krijgt de Volkskrant honderden mailtjes per week van mensen die hun log proberen te promoten en belandt het mailtje van Eva onderaan de stapel.

Tot mijn grote verbazing werd ik maandagmorgen om kwart over negen gebeld door een vriendelijke Volkskrant-journaliste, die wat aanvullende informatie wilde en me beloofde nog diezelfde middag terug te bellen voor een uitgebreider telefonisch interview. Ik had verwacht de nodige kritische vragen voor mijn kiezen te krijgen, maar het bleek allemaal mee te vallen en het interview was eigenlijk voorbij voor ik er erg in had. In ieder geval: met een beetje geluk staat Araglin.nl in de volgende Volkskrant Magazine (het weekeind van 28 en 29 januari om precies te zijn), anders wordt het de week erop.

Ik kan nu al verklappen dat de foto van het computerscherm en het (ongetwijfeld keurig opgeruimde) bureau niet bij mij in de woonkamer is gemaakt - ik heb althans nog geen fotograaf gezien. Ik geloof dat degene die in de rubriek centraal staat, eventueel een nieuwe kandidaat mag aandragen en ik zal mijn best doen om Baby Grandpa in de Volkskrant te krijgen; ik ben wel benieuwd naar de man achter de goed gevulde vrouwenkont...

peter Maandag 23 Januari 2006 at 10:00 pm | | overig | Vier reacties

Rick van der Linden (1946-2006)

Ik wist dat het niet zo goed ging met Rick van der Linden; in november werd de muzikant getroffen door een herseninfarct. Het bericht van zijn overlijden kwam echter als een droevige verrassing. Zondagochtend 22 januari overleed Van der Linden in het Academisch Ziekenhuis Groningen op slechts 59-jarige leeftijd. Hij gaat de muziekgeschiedenisboeken in als grondlegger van de symfonische rockband Ekseption. Eind jaren zestig scoorde de groep hits als 'The Fifth Air', 'Adagio' en 'Peace Planet, waarop klassieke muziek van onder andere Bach en Beethoven werd vermengd met rockinvloeden. In 1973 stapte Van der Linden uit Ekseption, richtte hij de band Trace op en timmerde solo aan de weg.

Toen Ekseption triomfen vierde, moest ik nog geboren worden. Mijn eerste kennismaking met Rick van der Linden vond plaats toen mijn vader begin jaren tachtig met Ricks solo-album 'GX1' uit 1978 (vernoemd naar een nieuwe Yamaha-synthesizer) kwam aanzetten. De lp verhuisde linea recta naar mijn kamer en samen met 'Oxyg?ne' van Jean-Michael Jarre en Klaus Schulze's 'Timewind' vormde 'GX1' mijn introductie tot de wereld van Moogs, rare geluidseffecten en computergestuurde ritmes. Als ik eerdaags weer langs mijn ouders ga, zal ik eens in de stapel oude lp's snuffelen en een poging wagen het (bijna vergeten) album te digitaliseren.

En tot slot een aardig muziektriviantje: Van der Linden schreef de muziek voor 'Ik ben gelukkig zonder jou' van Conny Vandenbos. Een persoonlijke boodschap van zijn vrouw Inez Zwart vind je op de officiële Ekseption-pagina. Ter nagedachtenis is het mogelijk een digitaal kaarsje te ontsteken of een bericht achter te laten in het condoleanceregister.

peter Maandag 23 Januari 2006 at 12:48 am | | overig | Elf reacties

Klaus Wunderlich

Klaus Wunderlich (liefhebbers mogen alvast doorscrollen naar de link onderaan dit stukje) stond in de jaren zeventig bekend als 'Mr. Hammond' en bracht in moordend tempo de ene na de andere lp uit, gevuld met swingende orgelcovers van bekende deuntjes (een titel als 'Hammond für Millionen' zegt al genoeg) en om de verkoopcijfers wat op te krikken stond er op de meeste albumhoezen vaak een glimlachende jongedame in een bikini afgebeeld.

In 1972 bouwde Klaus in de kelder van zijn huis zijn 'Sound Studio', waar hij in alle rust experimenteerde met orgelgeluiden en op een gegeven moment zelfs een Moog-synthesizer naar beneden sleepte. Het resultaat was te horen op 'Sound 2000' (1973). Wunderlich was een begenadigd organist en wie weet hoe verdomd moeilijk die Moogs zijn te programmeren, kan dit album alleen maar met gevoelens van diep respect ondergaan. Naast covers staan er op 'Sound 2000' ook wat originele tracks, waaronder 'Corn Flakes' (een soort opvolger van Hot Butters 'Popcorn') en 'Krimoogulus', dat niet zou misstaan als titelmuziek van een Duitse krimi. Natuurlijk, het blijft een beetje kazige orgelmuziek, maar als je je blik een beetje verruimt, kom je opmerkelijk inventieve dingen op het spoor. In 'Raindrops' bijvoorbeeld hoor je een synthetische wind ruisen en moog-regendruppels uit de speakers klateren, die ingenieus worden verweven met de melodielijn. Het uiterst opgewekte 'Lotto' valt op door de miniem vertragende echo, waardoor de synthesizerriedels een ruimtelijk effect meekrijgen. Ofzo. Ik vind het in ieder geval allemaal reuze lollig.

In 1974 verscheen 'Sounds 2000 2', en in de jaren die zouden volgen, bracht Wunderlich tussen alle obligate orgelalbums door af en toe een juweeltje uit. De Duitse organist overleed op 28 oktober 1997 aan een hartaanval; hij werd slechts 66. Op zijn aandoenlijk gedateerde homepage vind je meer informatie. Download 'Sound 2000' via Rapidshare - het gaat om een vinylrip (192 kbps). Als je de manische opener 'Cherokee' overleeft, kun je het hele album aan...

peter Zaterdag 21 Januari 2006 at 01:18 am | | weird | Twintig reacties

Kraak & Smaak

Ik kan niet zeggen dat ik alle trends en hypes op de voet volg, en dan mis je weleens wat. Zo stuitte ik pas nu op 'Boogie Angst', het debuut van het Leidse trio Kraak & Smaak, dat al in de zomer van 2005 is uitgebracht. Beter laat dan nooit, want het is een bijzonder fijn album. Wim Plug, Oscar de Jong en Mark Kneppers (bekend van het kolderieke duo Wipneus en Pim) wisten vooral in Engeland en Duitsland (waar ze de groepsnaam overigens uitspreken als 'Crack & Smack') een diepe indruk achter te laten, en dat is geheel terecht. 'Boogie Angst' is een aangename mix van zomerse beats en funky knorrende baslijntjes ('future funk', in hun eigen woorden) - zo af en toe schurkt de muziek wat tegen lounge en retro-dance aan, maar er zijn genoeg scherpe randjes die ervoor zorgen dat de 13 tracks niet al te vrijblijvend voortkabbelen (zoals de zoveelste lounge-compilatie).

De eerste vijf nummers dampen als een vers gebakken broodje je speakers uit, en met 'Danse Macabre' duiken voorzichtig enkele exotica- en jaren zeventig funk-invloeden op (met van die wahwah-gitaartjes) en wordt het pas echt leuk. De gastbijdragen van U-Gene ('One of these days') en Dez ('Keep me home'), de gebruikte samples, de variatie en arrangementen (trompetjes, gitaarsolo's, kekke orgeltjes) - alles aan 'Boogie Angst' is precies goed, zonder al te 'cheesy' over te komen. Het ideale recept tegen een winterdepressie. Niet dat ik daar last van heb, maar het gaat om het idee. Op hun website zijn fragmenten van de eerste vier tracks te beluisteren (in niet al te beste kwaliteit overigens) en kun je twee korte live-optredens bekijken. Aan de agenda te zien is Kraak & Smaak volop aan het touren door Nederland en ik denk dat ik binnenkort maar eens een kijkje ga nemen.

peter Vrijdag 20 Januari 2006 at 01:01 am | | review | Eén reactie

Xaviera Hollander

Xaviera Hollander is de bekendste hoer van Nederland. In ruste, dat dan weer wel. Haar levensverhaal is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk: Xaviera bracht haar eerste levensjaren door in een Japans gevangenenkamp in Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog, haar vader was arts in het ziekenhuis. Midden jaren veertig keerde het gezin Hollander terug naar Nederland. Xaviera ontpopte zich tot een nijvere leerlinge, schopte het na haar middelbare school tot 'Miss Tick' (oftewel: secretaresse van het jaar), werkte een tijdje bij een reclamebureau in Zuid-Afrika, belandde vervolgens bij het Nederlandse en Belgische consulaat in Amerika, om uiteindelijk een escortbureau in New York over te nemen van een gepensioneerde 'madam'.

In 1972 verscheen haar succesvolle boek 'The Happy Hooker', waarin ze in geuren en kleuren vertelde over haar leven in de seksindustrie. Het succes leidde tot een nog succesvollere column in Penthouse Magazine ('Call me Madam'), en talloze artikelen, lezingen, interviews en romans over seks, intimiteit en alles wat daar maar mee samenhangt. Xaviera leidt nu een rustig leven in het Spaanse Marbella (hoewel ze ook regelmatig in Amsterdam is te vinden), en geeft op aanvraag lezingen en one-woman-theatervoorstellingen.

En tot zover deze lange intro, want zojuist stuitte ik op het album 'Xaviera - An Audio Fantasy', een lp uit (waarschijnlijk) 1977, waarop Xaviera openhartig vertelt over seks en diverse erotische fantasieën op de luisteraar loslaat. Dit alleen is al curieus genoeg, maar de laatste track is helemaal bijzonder: een hijgende en kreunende Xaviera die in de beste Jane Birkin-traditie en in Allo Allo-Frans 'Michelle' van de Beatles onder handen neemt. Uiterst bijzonder en de lome nachtclubuitvoering maakt het helemaal af. Download het album via Rapidshare - het gaat om een vinyl-rip, dus inclusief nostalgisch gekraak.

peter Woensdag 18 Januari 2006 at 10:50 pm | | weird | Zeven reacties

Jacob van Eyck

Wie op een mooie zomerdag in 1625 een bezoek bracht aan Utrecht, werd (als hij geluk had) verwelkomd door het carillongelui van de blinde beiaardier jonkheer van Jacob van Eyck (1590-1657). Op verzoek van het stadsbestuur bespeelde hij de beiaard in zowel de Domkerk als de Janskerk en was hij vanwege zijn scherpe gehoor aangesteld als 'Directeur van de Klokwerken', en verantwoordelijk voor alle speel- en luidklokken van Utrecht. Van Eyck stond bekend als dé klokkendeskundige bij uitstek, en ontdekte onder meer hoe de klank van een klok beïnvloed kon worden door zijn vorm te veranderen.

De jonker was daarnaast een begenadigd fluitist, en zijn variaties op toen bekende melodieën (waaronder 'Doen Daphne', 'Amarilli mia bella', en psalmen als 'Onse Vader in Hemelryck' en 'Lof-zangh Marie') bundelde hij in 1646 in het boekje 'Der Fluyten Lust-hof', dat bijna honderdvijftig virtuoze blokfluitcomposties bevatte. De bundel was uitermate populair  en wordt ook nu nog beschouwd als een standaardwerk. In 1649 verhoogde het Kapittel van Sint-Jan zijn salaris ''mits dat hij de wandelende luijden opt kerckhoff somwijlen savons mit het geluijt van sijn fluijtien vermaecke.'' Met andere woorden: Van Eyck kreeg extra betaald voor wat hij ook al vrijwillig deed, namelijk het vermaken van de bezoekers van het stadspark van de Janskerk.

De jonker overleed in 1657 (bijna 350 jaar geleden). Hij werd begraven in de Weeskerk op de Oudegracht, de plek waar nu de Utrechtse poptempel Tivoli is gevestigd. Op zijn grafsteen stond te lezen: ''in Fluyt en Klokken-spel een aller eeuwen wonder.''

En hoe klinken zijn liedjes dan? Luister naar 'Engels Nachtegaeltje', 'Fantasie & Echo', 'Blydschap van myn vliedt' en 'Courant, of hartediefje waerom zoo stil' en 'Boffons' (uitgevoerd door Pieter-Jan Belder). Let wel: het gaat om pure blokfluitmuziek. Misschien helpt het als je bedenkt dat deze muziek al honderden jaren oud is... Meer informatie vind je op zijn officiële site (jawel!).

peter Dinsdag 17 Januari 2006 at 11:29 pm | | klassiek | Twee reacties

American Psycho-overpeinzing

De afgelopen week heb ik iedere avond voor het slapengaan een stukje gelezen uit 'American Psycho' (1991), de omstreden derde roman van Bret Easton Ellis. Het is een eigenaardig boek over de ogenschijnlijk succesvolle en geslaagde Wallstreet-yup Patrick Bateman, die zich overdag bezighoudt met fitnessen, dineren in de meest luxueuze restaurants en het observeren van de kleding van zijn collega's. 's Nachts geeft hij zich over aan zijn grote hobby: het op gruwelijke wijze folteren en vermoorden van (voornamelijk) prostituees.

'American Psycho' speelt zich af zo rond 1988/89 en ik vond het erg aardig om de verwijzingen naar in die tijd populaire muziek voorbij te zien komen; zo schalt in iedere club 'New Sensation' van INXS uit de speakers, luistert Bateman in zijn vrije tijd naar muziek van Kenny G. en Richard Marx en uit taxi's klinkt Madonna's 'Like a Prayer'. Opmerkelijker zijn de uitgebreide manische bespiegelingen over achtereenvolgens Genesis / Phil Collins, Whitney Houston en Huey Lewis & The News, waarin gedetailleerd de carrière van de desbetreffende groep of artiest uit de doeken wordt gedaan. Ik heb een tijdje zitten nadenken over de keuze van juist deze namen. Het zou natuurlijk te makkelijk en voor de hand liggend zijn om de hoofdfiguur de hele dag naar Slayer of Carcass te laten luisteren, maar tegelijkertijd kan ik me maar moeilijk voorstellen dat Bret Easton Ellis zelf een groot Whitney Houston-fan is.

En misschien is dat juist het punt dat hij probeert te maken: Bateman komt over als een intelligente, gecultiveerde jongeman met een algemeen geaccepteerde muzieksmaak, waar niemand zich aan kan storen. En als je het zo bekijkt, zou zelfs je vriendelijke buurman (groot fan van The Carpenters) of de behulpzame collega (die op zijn iPod het complete oeuvre van C?line Dion heeft staan) er in zijn vrije tijd behoorlijk perfide hobby's op na kunnen houden. En omgekeerd: uiterlijk is slechts schijn - extreme metalliefhebbers zijn in werkelijkheid uiterst vriendelijke mensen, in wie geen greintje kwaad schuilt...

Deze Wikipedia-pagina is overigens een goed startpunt voor wie geïnteresseerd is in een literaire analyse van 'American Psycho'.

peter Dinsdag 17 Januari 2006 at 4:59 pm | | overpeinzing | Geen reacties

Brilliant

Ik heb de Engelse new wave-formatie A Flock of Seagulls best hoog zitten (zoals uit een eerdere entry blijkt) en toen ik vanmiddag bij Vroom & Dreesman tussen de cd-aanbiedingen zat te neuzen, kon ik de verleiding niet weerstaan om de verzamelaar 'I Ran' mee te nemen. Nu heb ik al wel een en ander van de Seagulls, maar deze cd zag er wel aardig uit omdat zowel het vroege als recente werk was vertegenwoordigd. Bovendien was de prijs (3 euro) zeer aangenaam. Eenmaal thuisgekomen schoof ik het schijfje vol verwachting in mijn cd-speler, om al direct voor een onaangename verrassing te staan: het bleek namelijk om een concertregistratie te gaan, en dat stond nergens aangegeven. Maar goed, een live-cd kan ook best leuk zijn natuurlijk.

Helaas is 'I Ran' (waarschijnlijk ergens in 1999 opgenomen) bar en bar slecht. Niet alleen is de geluidskwaliteit beroerd, de productie en mastering zijn belabberd en de twaalf tracks klinken alsof iemand uit het publiek het concert met zijn mobiele telefoon heeft opgenomen (inclusief het gepiep van de apparatuur als er iets mis ging), A Flock of Seagulls is duidelijk niet in goeden doen - zanger Mike Score zingt bij vlagen tenenkrommend vals en de groep raffelt de bekende nummers in ijltempo af. Wie 'I Ran' (Brilliant, BT 33038) dus toevallig in de platenbakken ziet liggen en denkt: goh, dat is leuk voor weinig - niet aanschaffen die cd.

Overigens kocht ik even later bij Het Kruidvat de dubbelcd 'De blokfluit in Renaissance en Barok' (met werken van onder andere Bach en Telemann) en hoewel de muziek prachtig is, is de geluidskwaliteit maar zozo - ik hoor af en toe wat gekraak en geruis en in de hoge frequenties treedt er vervorming op. Na een nadere inspectie van het cd-doosje bleek dat het wederom om een cd van het Brilliant-label ging. Hebben meer mensen slechte ervaringen met dit budgetlabel?

peter Maandag 16 Januari 2006 at 11:33 pm | | overig | Geen reacties

Berlin

Als je naar 'Pleasure Victim' (1983) luistert, het debuutalbum van het Amerikaanse Berlin, is het moeilijk voor te stellen dat dit dezelfde groep is die een paar jaar later een wereldhit zou scoren met de zoetsappige ballad 'Take My Breath Away' (uit 'Top Gun'). 'Pleasure Victim' bevat onderkoelde synthpop in de beste Human League-traditie, met songteksten over vooral het nachtelijk uitgaansleven in Los Angeles en de diverse vleselijke lusten die daarmee gepaard gaan.

Zangeres Terri Nunn werd nadrukkelijk naar voren geschoven als sexy stoeipoes (de uitklaphoes met daarop een halfnaakte Nunn laat niets aan de verbeelding over), en met tracks als 'Sex (I'm A...)', het titelnummer en 'Torture' zorgde Berlin voor de nodige ophef - altijd goed voor de verkoopcijfers natuurlijk. 'Love Life' (1984) is de logische opvolger, met dezelfde sound en een stuk beter zingende Terri Nunn. Het door Giorgio Moroder geproduceerde 'No More Words' werd een hit, maar het merendeel van het album wist niet te overtuigen; de Berlin-formule begon sleets te raken.

Op 'Count Three and Pray' (1986) werd het roer dan ook radicaal omgegooid. De groep besloot in zee te gaan met rockproducer Bob Ezrin, en een wat hardere gitaardsound was het gevolg. 'Count Three and Pray' was best aardig, maar een stap te ver voor de fans, die het album massaal links lieten liggen (ondanks de hit Take My Breath Away'). Label Geffen was behoorlijk teleurgesteld en groep vond het na de flop wel welletjes. Nunn startte, net de als overige bandleden, een (weinig succesvolle) solocarrière. En toen bleef het stil. Het live-album 'Berlin Live: Sacred and Profane' bleek de voorbode te zijn van de comebackalbums 'Voyeur' (2002) en het eind vorig jaar verschenen '4 Play'.

Ik heb beide nog niet beluisterd en ben eigenlijk wel benieuwd. Een Berlin-'Best of' is in elke platenzaak wel te vinden voor een gunstig prijsje en om je alvast op te warmen, vind je in dit zipje de tracks 'Sex (I'm A...)', 'No More Words' en 'Like Flames', afkomstig van de eerste drie Berlin-albums.

peter Zaterdag 14 Januari 2006 at 4:19 pm | | flashback | Geen reacties

Notitieboekje

Om het Mozart-jaar wat op gang te helpen (zie mijn entry eerder deze week) heeft de gerenommeerde British Library een bijzonder notitieboekje van de componist gedigitaliseerd en online gezet. Het gaat om Mozarts 'Verzeichniss aller meiner Werke', dat met behulp van een gebruiksvriendelijke flash-applicatie compleet doorbladerbaar is. Pagina's zijn met de muis om te slaan, desgewenst geeft een keurige Engelse meneer tekst en uitleg en het leuke is dat van de meeste partituren in het boekje een voorbeeld is te luisteren (75 in totaal). En als het gekriebel van Wolfgang Amadeus niet helemaal duidelijk is, biedt de digitale loep uitkomst.

'Verzeichniss aller meiner Werke' is een bijzonder boekje; Mozart was van plan om al zijn composities te noteren, maar door zijn vroege en plotselinge dood (op 35-jarige leeftijd) is hij niet al te ver gekomen helaas. En als je klaar bent met bladeren, werp dan eens in een blik in de originele manuscripten van onder andere Lewis Carroll ('Alice in Wonderland') en Jane Austen of bekijk schetsen van Leonardo da Vinci. Erg fraai uitgevoerd en zo gedetailleerd dat je bijna de vingerafdrukken ziet zitten... Een snelle internetverbinding is overigens aan te raden. Met dank aan L-rs voor de link!

En nu ik toch aan het linkdumpen ben: Pandora is een interessant initiatief waarbij op basis van een ingegeven favoriete artiest of nummer stante pede een radiostation uit de grond wordt gestampt met muziek die je ongetwijfeld ook leuk vindt. Je kunt maximaal 100 stations in het leven roepen, elk met bijvoorbeeld een eigen genre. Pandora ziet er verzorgd uit, is gratis (de dienst is vooralsnog alleen bestemd voor Amerikanen en om je te registreren heb je een Amerikaanse postcode nodig, maar die valt zo te verzinnen natuurlijk) en de geluidskwaliteit (streaming) is prima. Desgewenst kun je de afgespeelde track direct aanschaffen in iTunes of de desbetreffende cd bestellen bij Amazon.

peter Zaterdag 14 Januari 2006 at 12:53 am | | interessant | Geen reacties

Pseudo Echo

Pseudo Echo is de meest onderschatte new wave-band ooit. Een jaar geleden schreef ik al over deze Australische band, en gezien de enthousiaste reacties en mailjes raakte ik kennelijk een gevoelige snaar. Trouwe Araglin.nl-lezer Edwin Smit mailde me (waarvoor mijn dank!) dat het briljante debuutalbum 'Autumnal park' uit 1984 opnieuw is uitgebracht, geremasterd en wel, en bovendien aangevuld met enkele bonustracks. De originele lp (laat staan een cd-variant) is nauwelijks meer te vinden - een rerelease is dan ook erg goed nieuws; 'Autumnal park' klinkt namelijk nog steeds bijzonder fijn.

Het album is tot de nok toe gevuld met dansbare new wave-ritmes, meeslepende keyboards, gitaarriffjes, synthetische drums en bovenal de lijzige stem van Brian Canham die klinkt zoals alleen zangers van new wave-bandjes kunnen klinken. De invloeden van Ultravox en iets mindere mate Duran Duran, Spandau Ballet en Gary Numan liggen er dik bovenop, maar in plaats van hun voorbeelden slaafs na te volgen steekt Pseudo Echo hen naar de kroon. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik van de Australische groep alleen hun debuut en redelijke succesvolle coverversie van 'Funky Town' ken; hopelijk wordt de gelegenheid aangegrepen ook de rest van hun oeuvre nog maar eens een keertje uit te brengen. Een snelle zoektocht op internet leert overigens dat er meerdere versies van 'Autumnal park' rondzwerven, waarbij met name het verschil in prijs en tracklisting opvalt.

In ieder geval: hier mijn eerdere entry (de mp3-links werken nog), en als ik het album opduikel, val ik jullie weer lastig met een nieuw stukje.

peter Vrijdag 13 Januari 2006 at 10:50 pm | | flashback | Zes reacties

Gino Soccio

De laatste stuiptrekkingen van de disco-rage golfden eind jaren zeventig door de hitlijsten. Het zou nog even duren voordat de naweeën van de punk zouden zijn weggeëbd en de contouren van de new wave/romantic zichtbaar werden, om nog maar te zwijgen van italo en house. Toch sleutelden juist in deze periode (eind jaren zeventig dus) producers en muzikanten als Giorgio Moroder en Patrick Cowley aan de disco-sound en werden de grondslagen gelegd van wat nu onder de noemer 'dance' wordt gerangschikt. Een van de mindere goden uit die tijd was de Canadees Gino Soccio, die zo rond 1975 aan de weg timmerde als producer (onder het pseudoniem Kebekelektrik, spreek uit: Quebec Electric) en in 1979 zijn eerste solo-album 'Outline' uitbracht. Met van het van dit album afkomstige 'Dancer', een swingende en zwaar door Moroder geïnspireerde discokraker, scoorde Soccio een grote Europese clubhit.

Het merendeel van 'Outline' is niet bijster bijzonder; standaard euro-disco met nietszeggende teksten. Drie tracks ('Dancer', 'Visitors' en in iets mindere mate 'There's a Woman') waren hun tijd ver vooruit en boden een glimp van de toekomst die zou volgen. Zijn latere albums, 'S-Beat' (1980), 'Closer' (1981), 'Face to Face' (1982) en 'Remember' (1984), waren wat minder succesvol, vooral ook omdat de new wave-stroming zich nadrukkelijk begon te roeren en Soccio wel erg nadrukkelijk leentjebuur speelde bij onder andere Patrick Cowley en andere high enery-helden. Eind jaren tachtig besloot de Canadees het wat rustiger aan te doen en zich voornamelijk achter de schermen op te houden.

Tijd voor een discoflashback! Luister naar 'Dancer', 'Visitors' en 'There's a Woman' (30 MB) - eens kijken of Soccio na 27 jaar nog steeds de voetjes van de vloer krijgt...

peter Donderdag 12 Januari 2006 at 11:51 pm | | flashback | Eén reactie

Kerovnian

Het overkomt me regelmatig dat ik in de supermarkt precies bedrag van 6,66 euro moet afrekenen - vanavond weer. Het is nog niet zover dat ik het gevoel krijg uitverkoren te zijn door De Beest (hoewel ik wel zal twijfelen als het me op 6 juni 2006 wederom overkomt) en bijgelovig ben ik al helemaal niet. Hoewel het wel uitermate toevallig is dat mijn Winamp-speler zojuist besloot om het album 'From the depths of Haron' (2001) van Kerovnian af te spelen...

Kerovnian maakt namelijk behoorlijk duistere muziek, waarvan je tv gaat ruisen, de kamertemperatuur 20 graden zakt en de lampen, na even fel geknipperd te hebben, spontaan doorbranden. 'From the depths of Haron' (de opvolger van 'Far Beyond, Before Time' uit 1999) laat zich het beste omschrijven als de soundtrack van een niet bestaande horrorfilm; je hoort gerinkel van kettingen, onheilspellend gefluister, eeuwenoude grafdeuren die knarsend openzwaaien en hysterisch krijsende geestverschijningen - alsof je je voorzichtig een weg baant door het voorgeborchte van de hel, terwijl je tot aan je knieën in de rottende lijken staat. Vrolijk is anders, maar het heeft wel wat. Vooral 's avonds laat klinkt de dark ambient van Kerovnian behoorlijk mysterieus. Je moet er wel voor in de stemming zijn, want als je 'From the depths of Haron' op een nuchtere maag beluistert, komt het over als een verzameling goedkope synthesizergeluiden.

Achter Kerovnian schuilt de Kroatische Vlad, die kennelijk een groot Lovecraft-liefhebber is, want het cd-boekje staat vol met wazige verwijzingen naar The Great Worm en The Ancient Ones. Meer informatie vind je in dit interview op het e-zine Mealstrom. En om aan te sluiten bij Frank Zappa, die ooit zei: 'Schrijven over muziek is als dansen over architectuur', luister naar drie tracks: 'Morgue of human sanity', 'The worm of the broken urn' en 'Let yourself to float....to the flute of Death'. Bestellen kan onder meer via de site van label Coldspring Records.

peter Woensdag 11 Januari 2006 at 10:12 pm | | interessant | Geen reacties

At The Close Of Every Day

De grootste aantrekkingskracht van 'De Geluiden van Weleer', het tweede album van At The Close Of Every Day, zit 'm in de prachtige vormgeving. Het album ziet eruit als een oud liedboek, verluchtigd met sfeervolle illustraties in zwart-wit. Deze associatie is niet verwonderlijk, want 'De Geluiden van Weleer' is uitgegeven in samenwerking met het Boekencentrum, de officiële uitgever van het Liedboek voor de Kerken. Achter At The Close Of Every Day schuilen Minco Eggersman (bekend van het helaas opgeheven Rollercoaster 23 en het project Psalmen voor Nu) en Axel Kabboord (This Beautiful Mess), die eigenhandig een soort 'Hollandicana' van de grond proberen te krijgen met hun verstilde en sober geïnstrumenteerde liedjes over weemoed, verlangen en pure nostalgie. De teksten klinken zeer archaïsch en religieus-poëtisch, en in ''t Hellend Vlak' duikt zelfs geestverwant Spinvis nog even op.

De liedjes kabbelen zonder haast voort en tot dusverre is er weinig aan de hand. Grootste probleem is echter de zang van Eggersman. Hij murmelt de (overigens prachtige) teksten zo'n beetje eentonig voor zich uit, en klinkt alsof ie net is wakker gemaakt en slaapdronken en snotverkouden de cd heeft ingezongen. En dat is jammer, want een nummer als 'O, welk een vreugde' wordt er compleet door om zeep geholpen - het wordt zo laveloos gebracht, dat er van de initiële magie weinig overblijft. Zodra Eggersman wat meer zijn best doet om echt te zingen (bijvoorbeeld in de Doe Maar-cover 'Bang'), wordt het gelijk een stuk leuker allemaal. In ieder geval: op hun website kun je enkele fragmenten beluisteren (en het album bestellen), en op hun MySpace-weblog wordt (onder meer) het nummer 'Uffelte' streaming aangeboden.

peter Maandag 09 Januari 2006 at 10:46 pm | | review | Geen reacties

24hours Mozart

2006 staat in het teken van twee giganten. Niet alleen wordt dit jaar de vierhonderdste geboortedag van Rembrandt gevierd, ook Wolfgang Amadeus Mozart staat in het zonnetje. Op 27 januari 2006 is het precies 250 jaar geleden dat 'Wolfje' werd geboren. Het weekend van 27 en 28 januari is dan ook gebombardeerd tot Mozartweekend. Liefst 25 landen (waaronder Nederland, vanaf 09:00 uur op Nederland 1) zenden dan live het zogenoemde 24hours Mozart-programma uit, met concerten vanuit onder meer Wenen, Salzburg, Berlijn, Peking en Ramallah. Gerenommeerde dirigenten (zoals Simon Rattle, Ricardo Muti en Daniel Barenboim), vocalisten (Renée Fleming en Thomas Hampson) en violisten (Gidon Kremer, Nikolaj Znaider en Yuri Bashmet) geven de acte de pr?sence. En om het allemaal wat moderner (ahum) te maken, brengen ook jazz-zangeres Dee Dee Bridgewater, de Swingle Singers en Jethro Tull-frontman Ian Anderson Mozart-deuntjes ten gehore.

Zondag 28 januari worden er op Nederland 1 diverse opera's ('Le Nozze di Figaro' en 'Die Entfuhrung aus dem Serail') uitgezonden en natuurlijk mag ook 'Eine kleine Nachtmusik' niet ontbreken (uitgevoerd door het strijkkwartet Gewandhaus String Quartet Leipzig). En tot slot passeren er diverse documentaires (waaronder 'Testing Mozart', over de invloed van Mozarts werk op de menselijke hersenen, en 'Op zoek naar Mozart') de revue. Ziet er veelbelovend uit allemaal; nu alleen nog een agenda kopen om deze data te noteren...

Op de speciale 24hours Mozart-site vind je meer informatie. Luister, om alvast in de stemming te komen, naar de symfonieën 40 en 41 (je kunt ze ongetwijfeld meefluiten), uitgevoerd door The English Baroque Soloists, onder leiding van John Eliot Gardiner.

peter Maandag 09 Januari 2006 at 12:55 am | | klassiek | Geen reacties

Covers

Het is geen geheim dat met name in de jaren vijftig en zestig een groot aantal Nederlandse artiesten leentjebuur speelde bij diverse illustere namen over de grens. Internationale hitlijsten of p2p-netwerken bestonden nog niet, en het viel dus nauwelijks op als je bijvoorbeeld een grote Franse hit klakkeloos vertaalde en er goede sier mee maakte. Zo zijn bekende nummers als 'Brandend zand' (Anneke Gronloh), 'Spiegelbeeld' (Willeke Alberti), 'Kleine jodeljongen' (Manke Nelis), 'Manuela' (Jacques Herb) en 'Het dorp' (Wim Sonneveld) simpelweg covers die zijn voorzien van een (dikwijls behoorlijk aangepaste) Nederlandstalige songtekst.

Maks van Ochblog is eens in de donkere krochten van het internet gedoken om weer naar boven te komen met maar liefst 20 liedjes, die je ongetwijfeld bekend in de oren zullen klinken - alleen dan in de Nederlandse versie. Erg leuk om te horen, vooral Joe Bolans 'Sister Mary' (het origineel van 'Dokter Bernhard') had ik te lang niet meer gehoord. Hier vind je de desbetreffende entry op Ochblog, en om het je gemakkelijk te maken: de directe Rapidshare-link.

Overigens deed Vic van de Reijt in 2001 precies hetzelfde in zijn boek 'De Nederlandstalige cover top-100'. Zijn lijst vind je op deze website. Wie hier een beetje rondklikt, komt al snel de nodige verrassende feitjes op het spoor. Zo blijkt V.O.F. De Kunsts 'Eén kopje koffie' een hertaling te zijn (door Erik van Muiswinkel) van het Braziliaanse 'Verde e amarelo' van Roberto Carlos en 'Wasmasjien' van Trafassi een cover van het door Marcario Prudencia in het Papiamento gezongen 'Salsa antiyana'. Ik ben dol op dergelijke muziektriviantjes en al druk bezig om alles uit mijn hoofd te leren...

peter Zondag 08 Januari 2006 at 12:31 am | | overig | Eén reactie

Kanonnen

Afgelopen vrijdagavond stapten we op ons paasbest het Amsterdamse Concertgebouw binnen voor het Microsoft Nieuwjaarsconcert 2006. Michel van der Bel, grote baas van Microsoft Nederland, is volgens mij een groot liefhebber van klassieke muziek en jaarlijks organiseert de softwarereus een klassiek uitje voor al zijn relaties. Vorig jaar bestond het programma uit voornamelijk klassieke meezingers, deze keer was er gekozen voor een wat gevarieerder programma. Vooral de fragmenten uit de opera 'Der Freischutz' van Carl Maria von Weber (zie elders op mijn log voor meer info) en de ouverture '1812' van Tsjaikovski (in deze entry meer info) werden erg fijn uitgevoerd door het Tsjechisch Symfonie Orkest 'Bohuslav Martinu' (onder leiding van Jeroen Weierink).

Presentator Hans van den Boom grapte nog dat uit er uit veiligheidsoverwegingen geen kanonnen naar binnen mochten worden gesleept, en dat vuurwerk helemaal uit den boze was. Jammer, dacht ik toen, want de ouverture '1812' is bij uitstek geschikt om als orkest eens helemaal uit je dak te gaan. En terwijl ik enthousiast met mijn voet zat mee te tikken, weerklonken er in het laatste gedeelte opeens de onvermijdelijke kanonschoten, klokkengelui en in de verte hoorde ik wat vuurwerk aankomen. Aangezien we nogal slechte plaatsen hadden (rechts vooraan - we kwamen een beetje laat binnenvallen, met dank nog aan de NS), moest ik me inspannen om te zien waar dat nu allemaal vandaan kwam. Verdekt in een hoekje van het podium bleek iemand stiekem een dat-tape te hebben ingestart - slim!

De rest van het programma bestond uit een pianoconcert van Franz Liszt, en fragmenten uit opera's van Leoncavallo, Prokofiev en Puccini, maar aangezien ik niet zo heel dol ben op jammerende sopranen, waren dit goede momenten om even in slaap te dommelen...

peter Zaterdag 07 Januari 2006 at 11:14 pm | | concerten | Eén reactie

Podcast

Ongeveer een half jaar geleden schreef ik een entry over podcasten, waarin ik het fenomeen toch wel een beetje de grond in stampte. Een half jaar later is mijn mening niet veranderd: de techniek is leuk, maar de uitwerking laat te wensen over. Magazine Bright heeft een aantal van de (in hun ogen) slechtste podcastst op een rijtje gezet, onder de noemer 'Afmoedigingsprijzen voor de slechtste podcast van 2005', en die zijn bijzonder grappig: onverstaanbare presentatoren, een moeder die opeens de kamer begint te stofzuigen en een dj die zowel in 1997 als 1986 leeft. Ik moest erg hard lachen om de 'slechtste' (zo slecht is ie namelijk niet) podcast in de categorie Tijd-ruimte Continuüm. Ik citeer 'm even:

Presentator: ''Je kunt nu bellen voor kaartjes voor het concert van Robbie Williams!''
Beller: ''Hallo met Bert.''
''Hee, Bert wat ben je aan het doen?''
''Ja, ik heb deze podcast vorige week gedownload en nu zit ik 'm dus te luisteren in de bus. Ik bel voor die kaarten voor het concert van Robbie Williams - heb je die nog?''
''Ja hoor, die zijn er nog, maar het concert is dus al op woensdag hè''
''O kut, ik luister dit op vrijdag.''
''Ja, jammer.''
''Niets aan te doen! Houdoe!''

Kostelijk! En om helemaal onsamenhangend af te sluiten: collega L-rs wees me op dit bijzondere coole filmpje over de geschiedenis van de Roland TB303, de legendarische bass-synthesizer. De eerste twee minuten zijn overigens behoorlijk saai met suf gepraat, daarna komt er wat vaart in met de nodige nostalgische geluidsfragmenten. Het laden kan even duren, maar dan heb je ook wat.

peter Donderdag 05 Januari 2006 at 11:53 pm | | overig | Geen reacties

Andreas Vollenweider

Eerder deze avond bezochten vriendin Eva en ondergetekende het Utrechtse Theater Kikker, maar eerst gingen we wat eten bij Brasserie Domplein (goed en goedkoop). Tijdens het keuvelen over modern heidendom en het uitwisselen van de laatste roddels uit showbusinessland, luisterde ik met een scheef oor naar de muziek: niets-aan-de-hand voortkabbelende lounge. Na ongeveer een kwartiertje kwamen tot mijn verrassing opeens twee nummers van de Zwitserse harpist Andreas Vollenweider voorbij zetten. Hoewel Vollenweider inderdaad muziek maakt die bijzonder geschikt is om te draaien in een restaurant, was dit voor het eerst dat dit ook daadwerkelijk gebeurde, althans, waar ik bij was dan.

De inmiddels 51-jarige Andreas Vollenweider mag zich gerust een van de eerste new age-supersterren noemen. Op zijn eerste albums ('Behind the Gardens - Behind the Wall - Under the Tree' uit 1982 en het prachtige 'Caverna magica' uit 1983) laveert Vollenweider tussen sfeervolle en rimische new age en lichtvoetige jazz, met een hoofdrol voor de elektrische harp. Vanaf 'White Winds' (zijn Grammy winnende album uit 1987) begon hij wat meer wereldmuziek-elementen in zijn muziek te integreren en enthousiast te stoeien met diverse genres. Zo'n beetje met 'Book of Roses' (1992) begon mijn aandacht wat te verflauwen; niet omdat het een slecht album was, maar omdat de herkenbare Vollenweider-sound moest wijken voor het experiment. Via zijn website kwam ik erachter dat de Zwitser in oktober zijn nieuwe album 'Vox' heeft uitgebracht, waarop hij voor het eerst zingend is te horen. De audiofragmenten klinken best aardig, dus binnenkort ga ik maar eens op zoek naar dit album.

Als je overigens halverwege dit stukje bent blijven steken bij ' elektrische harp' en je je afvraagt hoe dat klinkt, luister naar het titelnummer en 'Pyramid - In the Wood - In the Bright Light' (21 MB, via Rapidshare of Yousendit), van zijn debuut uit 1982. Aanrader is overigens 'The Essential', onder meer te bestellen via Bol.com.

peter Donderdag 05 Januari 2006 at 12:51 am | | overig | Drie reacties

Dmitri Sjostakovitsj

De carrière van de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) ging veelbelovend van start. Al op jonge leeftijd gaf hij blijk van uitzonderlijke muzikale talenten; zijn eerste symfonie schreef Sjostakovitsj op 18-jarige leeftijd (toepasselijk 'Eerste Symfonie' getiteld). Het was een bijzonder stuk: uitdagend, onstuimig en bij vlagen dissonant. De Russische machthebbers waren er dol op en zagen in het werk van de jonge componist de belichaming van het vuur van de Russische revolutie. En toen ook zijn opera 'Een lady Macbeth uit het district Mtensk' zowel in binnen- als buitenland hoge ogen scoorde, leek Sjostakovitsj uit te groeien tot een Russische superster.

In 1936 verscheen echter een vernietigend stuk in het officiële partijblad Pravda, waarin zijn muziek werd omschreven als 'gevaarlijke muziek' en de componist zelf als 'vijand van het volk'. Sjostakovitsj raakte in een depressie en werd door de Russische machthebbers beschouwd als een 'persona non grata'. Een jaar later wist hij zich te rehabiliteren met zijn 'Vijfde Symfonie'. De critici waren vol lof; dit was precies de muziek die ze wilden horen. Sjostakovitsj was ook niet gek natuurlijk: wie goed luisterde, hoorde in de Vijfde Symfonie zijn vernietigende kritiek op het totalitaire stalinistische regime; hoe het optimisme van een volk wordt vermorzeld door een dictatuur.

Jaren later vertelde Sjostakovitsj: ''Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is wat er in de Vijfde Symfonie gebeurt. De vreugde klinkt geforceerd, gedwongen. Alsof iemand je met een stok slaat en zegt: ''Je moet blij zijn, je moet blij zijn.'' Je staat verdoofd op en zegt: Ik moet blij zijn, ik moet blij zijn...'' De rest van zijn leven moest Sjostakovitsj behoorlijk op zijn tellen passen, en schreef hij voornamelijk wat 'men' van hem wilde horen, waarbij hij subtiel zijn eigen visie in zijn muziek verwerkte. Zie voor meer informatie deze uitgebreide Wikipedia-pagina.

Download, om eens kennis te maken, Sjostakovitsjs 'Vijfde Symfonie', uitgevoerd door het WDR Sinfonieorchester onder leiding van Rudolf Barshai.

peter Dinsdag 03 Januari 2006 at 01:04 am | | klassiek | Eén reactie

Dutch Bloggies 2006

Jaarlijks reikt weblogmagazine about:blank zogeheten 'Dutch Bloggies' uit aan de beste Nederlandstalige weblogs. Voor editie 2006 zijn er veertien categorieën in het leven geroepen (waaronder die van Beste weblog, Best geschreven weblog, Beste post en Beste politieke weblog), en midden maart worden de winnaars bekendgemaakt. Voordat het zover is, moeten er natuurlijk eerst weblogs worden aangedragen. Surf dus naar de Dutch Bloggies-site, meld jezelf aan en vul vervolgens in de diverse categorieën je favoriete weblog in.

Vorig jaar schopte ik het tot en met de nominatieronde in de categorie Beste muziekweblog en het zou wel geinig zijn als ik dat kunstje dit jaar weet te evenaren; dus fluks registreren en http://www.araglin.nl invullen in het desbetreffende hokje (of een ander muzieklog als je die van mij maar niets vindt). Grote winnaar vorig jaar was Geenstijl. In de categorie muzieklogs ging de strijd tussen File Under, Wildkamperen en Retecool/luister. Laatstgenoemde ging er uiteindelijk met de bokaal vandoor.

Anno 2006 timmert eigenlijk alleen File Under nog volop aan de weg; Wildkamperen kampte vorig jaar met een servercrash en is nu veranderd in een min of meer zakelijk uithangbord en Retecool/luister ligt behoorlijk op zijn gat en kende het afgelopen jaar maar bitter weinig updates. Ik ben dan ook benieuwd naar de nominaties ? en naar de onderbouwing van de 'deskundige jury', want in mijn ogen is een muzieklog meer dan alleen een verzamelplaats van muziekrecensies. Zelf heb ik overigens grote bewondering voor Sargasso en Verbal Jam en wat mij betreft mogen deze logs met de eer gaan strijken.

peter Maandag 02 Januari 2006 at 8:25 pm | | overig | Vier reacties

Corvus Corax

In 1803 trof Christoph van Aretin in de Beierse abdij van Benedikt Beuren een lijvig manuscript aan: de Carmina Burana, een verzameling van meer dan tweehonderd wereldlijke liederen uit de twaalfde en dertiende eeuw. In 1935 selecteerde componist Carl Orff (1895-1982) een aantal liederen uit de bundel en schreef er zijn eigen muziek en lichtshow bij. In de zomer van 1937 beleefde Orffs versie van de Carmina Burana zijn wereldpremi?re in de opera van Frankfurt. Het stuk was direct uiterst succesvol vanwege het hoge bombastische gehalte en de originele manier waarop Orff oude middeleeuwse liederen in een nieuw jasje stak.

Ik was enigszins sceptisch toen ik hoorde dat het Duitse gezelschap Corvus Corax ('die K?nige der Spielleute') zich besloot te wagen aan de Carmina Burana. De groep staat bekend om hun middeleeuwse gerampetamp, met de nodige opzwepende doedelzakken en trommels, en is vooral live een absolute sensatie. De leden van Corvus Corax hebben een aantal liederen uitgekozen, zijn de studio ingedoken met een groot orkest, koor en talloze gasten en het resultaat, 'Cantus Buranus', is verbluffend. De 11 tracks zijn bombastisch en groots opgezet, met opzwepend tromgeroffel en een uit volle borst meebrullend koor. De middeleeuwse accenten (doedelzak, schalmei, harp) maken het geheel behoorlijk authentiek en zorgen ervoor dat een vergelijking met Orff geen seconde stand houdt.

In vergelijking met eerdere Corvus Corax-albums is 'Cantus Buranus' wat minder 'speels' en zou je het album bijna als klassiek kunnen beschouwen. Op de speciale website kun je een aantal clips bekijken (waaronder een kijkje achter de schermen en beelden van de premi?re). Download, om eens kennis te maken, de tracks 'Florent omnes', 'Rustica puella' en 'Curritur'. Valt dit in de smaak, bezoek dan het Noorderslag Festival op 12 januari in Groningen, waar de groep optreedt met het Radio Kammerorchester K?ln onder leiding van Bernhard Fabuljan, het Vokal Ensemble Psalterian uit Praag en het Ivan Pl. Zajc-koor uit Zagreb.

peter Zondag 01 Januari 2006 at 8:39 pm | | review | Vier reacties