Naar aanleiding van de uitspraak m.b.t. de kraak van de Badhuisweg 11 te Scheveningen schrijf ik namens de bewoners dit artikel:
Hoe verregaande de klassenjustitie in Nederland is, blijkt uit de beslissingen van de rechter mr. G.P. van Ham ( rechter in de arrondissementrechtbank Den Haag voor zijn neven activiteiten zie : http://ors.openstate.eu/relations/instantie/Rechtbank+Den+Haag/dhr.+mr.+G.P.+van+Ham+ ), die structureel de vorderingen tot ontruiming van de krakers toewijst ten gunste van eigenaren van panden, ook als eigenaren geen concreet en spoedeisend belang kunnen aannemelijk maken.
In het vonnis in onze zaak overweegt deze rechter dat er geen sprake is van schijnconstructie bij de verkoop van het pand, nu de eigenaar Smit dat heeft genoegzaam weersproken. Dat is alles wat de rechter in dit verband vermeld. Ter zitting is echter naar voren gebracht dat Smit bekend is als een vastgoedhandelaar die betrokken was in dubieuze transacties (zie : http://speculanten.nl/2008/05/16/oud-geld-in-nieuwe-zakken/ ) en dat MS Vastgoed de koper al in opspraak is geraakt vanwege dubieuze transacties onder ander met de gemeente Den Haag, in welk verband in de gemeenteraad vragen zij gesteld (zie : http://www.haagsestadspartij.nl/artikel/gemeente-spekt-speculant/ ). Verder is ook de notaris die het transport zal doen bij de tuchtcommissie geweest in verband onder andere met fraude (zie : http://erfenisroof.nl/klacht-tegen-matzinger.htm ).
Deze rechter overweegt verder dat de stelling van de bewoners dat MS Vastgoed financieel niet in staat zou zijn om de koopprijs op te brengen, niet aannemelijk is gemaakt. Door de bewoners zijn echter jaarstukken van MS Vastgoed aan de rechter overgelegd, waaruit blijkt dat MS Vastgoed niet in staat is om uit liquide middelen en vorderingen de koopprijs op te brengen. De rechter zwijgt in zijn vonnis in alle talen hierover. De eigenaar – heeft ter zitting gesteld dat hij een register accountant is en ex FIOD medewerker met als specialisatie de 20 grootste vastgoed bedrijven van NL – een eerbaar persoon zou zijn en dus nooit fraude zou plegen met mogelijk schijnconstructies. Dit was blijkbaar voldoende voor de rechter, maar wordt niet in het vonnis vermeld. Bizzar! [.. Lees verder]