mano
Uit WikiWoordenboek
Inhoud
Esperanto
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | mano | manoj |
accusatief | manon | manojn |
Zelfstandig naamwoord
mano
Italiaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mano | mani |
Zelfstandig naamwoord
mano v
Litouws
Bezittelijk voornaamwoord
mano
Spaans
Uitspraak
- IPA: /ˈma.no/
Woordafbreking
- ma·no
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mano | manos |
Zelfstandig naamwoord
mano v
Werkwoord
vervoeging van |
---|
manar |
mano
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van manar
Categorieën:
- Woorden in het Esperanto
- Zelfstandig naamwoord in het Esperanto
- Anatomie in het Esperanto
- Woorden in het Italiaans
- Zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Anatomie in het Italiaans
- Woorden in het Litouws
- Bezittelijk voornaamwoord in het Litouws
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Anatomie in het Spaans
- Werkwoordsvorm in het Spaans