The Tōhoku region (東北地方, Tōhoku-chihō), (literally, "Northeast Region") consists of the northeastern portion of Honshu, the largest island of Japan. This traditional region consists of six prefectures (ken): Akita, Aomori, Fukushima, Iwate, Miyagi and Yamagata.
Tōhoku retains a reputation as a remote, scenic region with a harsh climate. In the 20th century, tourism became a major industry in the Tōhoku region.
The area was historically known as the Michinoku region. a term first recorded in Hitachi-no-kuni Fudoki (常陸国風土記) (654). There is some variation in modern usage of the term "Michinoku".
Tōhoku's initial historical settlement occurred between the seventh and ninth centuries, well after Japanese civilization and culture had become firmly established in central and southwestern Japan. The last stronghold of the indigenous Emishi on Honshu and the site of many battles, the region has maintained a degree of autonomy from Kyoto at various times throughout history.
The haiku poet Matsuo Bashō wrote Oku no Hosomichi (The Narrow Road to the Deep North) during his travels through Tōhoku.
De zon gaat op voor niks
dag of nacht maakt geen verschil
dag of nacht het is een
vierentwintig uur lang niks
dan leegte om me heen
dag of nacht maakt geen verschil
ik zie geen onderscheid
een dichte mist van tranen
en een zee van eenzaamheid
en de zon gaat op voor niks
de lucht is zinloos blauw
de zon gaat enkel onder
de zon gaat enkel onder
de zon gaat enkel onder
zonder jou
dag of nacht maakt geen verschil
dezelfde duisternis
wat fout kan gaan gaat fout
wat goed kan gaan loopt mis
dag of nacht of nacht of dag
het is dezelfde sleur
een muur om naar te staren
geen ramen en geen deur
en de zon gaat op voor niks
de lucht is zinloos blauw
de zon gaat enkel onder
de zon gaat enkel onder
de zon gaat enkel onder
zonder jou
zonder jou
zonder jou
er is geen moer aan
zonder jou