Howard Zinn 1922-2010
De Amerikaanse historicus Howard Zinn is overleden – gestorven na een leven dat hij ten volle leefde. Hij werd beroemd als schrijver van A people’s history of the United States of America, een bestseller over de geschiedenis van het ‘gewone volk’ en de onderdrukten in Amerika. Geboren in 1922 diende hij tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de Amerikaanse luchtmacht. Hij ontving hiervoor verschillende onderscheidingen, maar zelf zou hij zich zijn leven lang schuldig voelen voor wat hij de misdadige bombardementen op Duitse steden – toen de oorlog eigenlijk al beslist was – vond.
Zinn was een populist in de zin zoals het woord ingang vond in de Amerikaanse politiek eind negentiende eeuw met de Populist Party; het gewone volk heeft bij hem instinctief een gevoel voor rechtvaardigheid maar wordt keer op keer gedwarsboomd door een hebzuchtige elite. A peoples’ history is dan ook eigenlijk geen bijzonder sterk geschiedenisboek – het ontbreekt Zinn aan een theoretisch kader dat zijn vertoog een richting geeft. Wat hij daarvoor in de plaats bied is een relaas over de constante strijd tussen ‘onder’ en ‘boven’.
Zinn was absoluut geen marxist – van klassenstrijd is bij hem geen sprake, de tegenstelling onder en boven is constant, onveranderlijk, voor marxistische noties van hoe kapitalisme ideologieën voortbrengt die ook ‘de gewone mensen’ aan de status quo binden of hoe klassenstrijd ook kan resulteren in tegenstellingen tussen mensen uit dezelfde klassen is bij hem geen plaats. Dat kwam hem nogal eens op kritiek te staan, zo zou hij het racisme van de blanke arbeidersklasse niet serieus genoeg nemen – of in ieder geval te weinig oog hebben voor hoe racisme niet alleen een instrument voor verdeel-en-heers was maar ook een autonome factor in de Amerikaanse politiek, een ideologie met een werkelijke aanhang onder een deel van de blanke arbeiders.
Zinn neigde politiek naar een mengsel van anarchisme en links-liberalisme, hij was een typisch voorbeeld van wat in de VS een ‘radical’ genoemd wordt. Iemand die de beloftes over democratie en en individuele gelijkheid serieus neemt en zich als gevolg daarvan in tijden van oorlog bijvoorbeeld lijnrecht tegenover de eigen regering ziet staan. Zinn’s anarchisme, een ideologie die de afwijzing van ongelijke machtsverhoudingen als doel heeft en dit doel tot methode maakt, zie je terug in zijn a-historische vertoog over onder versus boven – de strijd is constant, er is geen verschil tussen de ene hiërarchie en de ander. Alsof ‘onder’ en ‘boven’ elkaar niet beïnvloeden en alsof afwijzing van onderdrukking een spontane, menselijke eigenschap is – en niet iets dat mensen leren. De afwijzing van onderdrukking is constant, de onderdrukking niet minder. De voortdurende patstelling tussen onder en boven dreigt soms tot frustratie te leiden; er is geen wezenlijke verandering in Zinn’s people’s history. Zinn’s visie op de Amerikaanse Burgeroorlog is een goed voorbeeld van zijn aanpak; hij zag slechts hoe de machthebbers profiteerden van de oorlog, de gewone mensen opgeroepen werden voor het leger terwijl de rijken hun dienst konden afkopen, kortom hij zag slechts een oorlog om economisch gewin waarin ‘boven’ misbruik maakt van ‘onder’.
Allemaal correcte observaties, maar het zijn fragmenten van een geheel dat ook andere kanten heeft. De Amerikaanse Burgeroorlog was ook de tijd waarin de Amerikaanse zwarten in het zuiden de gelegenheid namen om massaal hun vrijheid te veroveren door weg te lopen van de plantages – een massale algemene staking, zoals de zwarte historicus W.E.B. DuBois het noemde – en waarin zwarten uit noord en zuid afdwongen dat ze wapens mochten dragen om tegen de slavenconfederatie in het strijdperk te treden. De zwarte soldaten bleken onmisbaar, dankzij hen werd de nek van de slavenaristocratie gebroken. De strijd van de zwarte Amerikanen en hun blanke bondgenoten zorgde ervoor dat in de Amerikaanse Burgeroorlog de noodzakelijke basis voor latere emancipatiestrijd zoals in de jaren zestig gelegd werd.
A people’s history is misschien qua theorie geen bijzonder sterk geschiedenisboek – maar het is in ieder geval een geweldige debunking van het standaardvertoog over Grote Namen als George Washington – slaveneigenaar – Benjamin Franklin – fanatiek racist – Theodore Roosevelt – ook racist en bloeddorstig voorstander van veroveringsoorlog – enzovoorts. Het mooiste aan A people’s history is dat Zinn de historische karakters in hun eigen woorden laat spreken – het is een politiek pamflet maar ook een uitgebreide bronnenverzameling. Bovendien is het boek gewoon heel erg goed geschreven. Zinn lezen is kennis maken met de echte helden in de geschiedenis van de VS. Niet de moordende racisten als Theodore Roosevelt of George Armstrong Custer – die toen hij de Indianen zo onderschatte dat hij met open ogen in de val liep het beste besluit van zijn leven nam – maar met de mensen die tegen de stroom inzwommen en de VS zo’n intrigerende samenleving gemaakt hebben.
Mensen als Harriet Tubman (1822 – 1913), een ontsnapte slavin die, revolver op zak, tientallen malen de oversteek zou maken van de zuidelijke slave-states naar het noorden waar slavernij al was afgeschaft om andere slaven naar hun vrijheid te begeleiden. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog zou ze de strijd naar het thuisland van de Zuidelijke slavendrijvers brengen. Eerst kon ze alleen als kok in het Noordelijke leger dienen – later werd ze spion en leidde ze gewapende verkenners die plantages overvielen en de slaven aldaar bevrijdden.
Of iets eerder – vlak voor de burgeroorlog – iemand als John Brown, een blanke christelijke fundamentalist die besefte dat de slavenhouders toegesproken dienden te worden in de enige taal die ze begrepen; geweld. En zo unheimlich consequent was dat hij zelf de daad bij het woord voegde; samen met een klein groepje getrouwen overviel hij slavenhouders in een mislukte poging om een slavenopstand te ontketenen. Vlak voor zijn executie verklaarde hij dat zijn enige fout was dat hij de hoeveelheid bloed die vergoten moest worden om slavernij te beëindigen had onderschat. Hij zou gelijk krijgen.
Hetzelfde tijdvak: Fredrick Douglass, een andere ontsnapte slaaf en een onvermoeibaar strijder voor gelijke rechten en een indrukwekkend redenaar. Zijn toespraak ‘The Meaning of July Fourth for the Negro‘ is klassiek, de ijzige woede spat van de pagina’s. Hij was een bondgenoot van Abraham Lincoln, niet omdat hij vertrouwen had in deze racist – Zinn laat terecht weinig heel van het nobele imago van deze man die blanken verheven vond boven zwarten en slavernij graag had laten voortbestaan, zolang het maar niet de noordelijke economie in de weg zat – maar omdat hij besefte dat de opties nou eenmaal beperkt waren.
Of Eugene V. Debs (1855 –1926) socialist en presidentskandidaat – vanuit zijn cel, opgesloten wegens een vurige anti-oorlogsrede, haalde hij 913.693 stemmen in de verkiezingen van 1920. ‘While there is a lower class I am in it; while there is a criminal element I am of it; while there is a soul in prison, I am not free’ – daar spreekt een heel andere Amerikaanse politicus dan Sarah Palin of Barack Obama.
Of de artiesten van de Black Renaissance, die de basis legden voor een hernieuwd zwart zelfbewustzijn in de jaren zestig. Geïnspireerd door hun Afrikaanse wortels en de geschiedenis van de strijd tegen slavernij en racisme waren deze artiesten ook volledig ‘Amerikaans’; geen terugverlangen naar een geïdealiseerd verleden, maar een omarming van het nieuwe dat de zwarte gemeenschap had voortgebracht als deel van de samenleving in de VS. Claude McKay, de ‘zwarte bolsjewiek’ die in 1922 door de USSR trok en daar onder andere Trotsky ontmoette werd in de jaren twintig in het congres genoemd als voorbeeld voor de ‘gevaarlijke’ stemming onder jonge zwarten. Zinn citeert McKay’s militante gedicht ‘If we must die’ – geschreven na racistische aanvallen van blanken op zwarten;
If we must die, let it not be like hogs
Hunted and penned in an inglorious spot,
While round us bark the mad and hungry dogs,
Making their mock at our accursed lot.
If we must die, O let us nobly die,
So that our precious blood may not be shed
In vain; then even the monsters we defy
Shall be constrained to honor us though dead!
O kinsmen we must meet the common foe!
Though far outnumbered let us show us brave,
And for their thousand blows deal one deathblow!
What though before us lies the open grave?
Like men we’ll face the murderous, cowardly pack,
Pressed to the wall, dying, but fighting back!
En zo zijn er nog veel meer. A people’s history is een krachtig tegengif voor de platte anti-Amerikaanse clichés over domme Amerikanen – clichés die mij voornamelijk te doen lijken te hebben met nationalistische afgunst en denkluiheid. Zinn schreef niet alleen – hij was zijn leven lang een activist. Hij keerde zich al vroeg tegen de Vietnamoorlog – zijn Vietnam: the logic of withdrawal werd klassiek – en stortte zich in de burgerrechtenbeweging. Hij was actief in SNCC, de organisatie die moedige acties van burgerlijke ongehoorzaamheid organiseerde tegen de achterstelling van zwarten. In de loop der jaren groeide hij uit tot een icoon van Amerikaans links. Recent was hij een drijvende kracht achter een theatertour waarin beroemde acteurs en musici toespraken en artikelen van Amerikaanse rebellen voordragen. Enkele filmpjes om kippenvel van te krijgen; Eugene Debs’ toespraak die hem in de gevangenis deed belanden,de anti-slavernij activiste en feministe Soujorner Truth, James Earl Jones leest Frederick Douglass met de kracht van een Noordelijke cavalerie charge, Malcolm X door Mos Def. Zinn’s documentaire The people speak heeft eenzelfde opzet.
Je kunt er een gelijksoortige kritiek op hebben als op zijn boek; een verzameling stemmen, boos, poëtisch, droevig en vastbesloten, verheft zich tegen onrecht. Wat deze stemmen bereikten, veranderden, waar mensen die tegenwoordig hun boodschap weer vorm willen geven bij aan kunnen knopen, dat blijft donker. Zinn was een beetje een moderne tegenhanger van Mark Twain. Net als Twain hanteerde hij een scherpe pen en hij werd gedreven door vergelijkbare sentimenten, trouw aan de idealen van life, liberty and the pursuit of happiness keerde Zinn zich onvermoeibaar tegen (Amerikaanse) oorlogszucht in het buitenland en onderdrukking thuis. Hij was, net zoals Twain, fel gekant tegen nationalisme en net als hem bij uitstek een Amerikaan.
Door met zijn werk zoveel mensen kennis te laten maken met al die andere Amerikaanse voorvechters van vrijheid en gelijkheid heeft Zinn een onschatbare bijdrage geleverd aan de instandhouding van hun, en zijn, dromen.